Uitspraak Rechtbank Amsterdam LJN-nummer: AQ5584 Zaaknr: KG 04/1281 SR
Bron: Rechtbank Amsterdam
Datum uitspraak: 22-07-2004
Datum publicatie: 27-07-2004
Soort zaak: civiel - civiel overig
Soort procedure: kort geding
SR/AD
tussenvonnis 22 juli 2004
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
TUSSENVONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 04/1281 SR v a n:
1. de vereniging NEDERLANDSE VERENIGING VAN COMMERCIELE RADIO,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap SKY RADIO LIMITED,
gevestigd te Londen (Engeland),
3. de besloten vennootschap VRIJE RADIO OMROEP NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Hilversum,
4. de besloten vennootschap PUBLIMUSIC B.V.,
gevestigd te Naarden,
5. de besloten vennootschap RTL FM B.V.,
gevestigd te Hilversum,
6. de besloten vennootschap YORIN FM B.V.,
gevestigd te Hilversum,
7. de besloten vennootschap I.D. & T. RADIO B.V.,
gevestigd te Zaanstad,
8. de besloten vennootschap BUSINESS NIEUWS RADIO B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
9. de besloten vennootschap ARROW CLASSICS JAZZ FM B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
10. de besloten vennootschap ARROW CLASSIC ROCK RADIO B.V.,
gevestigd te Voorburg,
11. de besloten vennootschap RADIO 10 B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
e i s e r e s s e n bij dagvaarding van 5 juli 2004,
procureur mr. E.J. Dommering,
t e g e n :
1. de stichting NEDERLANDSE OMROEPSTICHTING,
gevestigd te Hilversum,
2. de stichting NEDERLANDSE PROGRAMMA STICHTING,
gevestigd te Hilversum,
g e d a a g d e n,
procureur mr. J.W. van Rijswijk,
advocaat mr. G.J.M. Cartigny te Rotterdam.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 8 juli 2004 hebben eiseressen, verder te noemen
VCR c.s., gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit
vonnis gehechte dagvaarding. Ge-daagden, verder te noemen de NOS en de
NPS, hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de
gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis
te wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. Tussen partijen is eerder een kort geding procedure gevoerd bij de
voorzieningen-rechter te Amsterdam waarin VCR c.s. onder meer hebben
gevorderd de NOS en de NPS te verbieden het radiostation Colorful
Radio voort te zetten. Bij vonnis van 26 februari 2004 is deze
vordering afgewezen waarbij onder meer is geoordeeld, kort gezegd, dat
er op dit moment geen grondslag is een oordeel te vellen over de
vere-nigbaarheid van de voortzetting van Colorful Radio met de
Mediawet en dat het Commissariaat voor de Media (hierna ook het
Commissariaat) zich hierover zal moeten buigen. Voor een weergave van
de relevante feiten en omstandigheden wordt verwezen naar dit vonnis.
b. Bij brief van 18 mei 2004 heeft het Commissariaat zijn oordeel
gegeven naar aan-leiding van het voornemen van de NOS het radiostation
Colorful Radio over te ne-men. In die brief staat, voor zover hier van
belang, het volgende:
"Status
Het van NRG overnemen van activa en passiva van Colorful Radio, het
oprichten van de stichting Stichting Colorful Radio en het daarin
onderbrengen van de overgenomen activa en passiva, het overnemen van
de overeenkomsten ter verspreiding van het programma zoals
oorspronkelijk gesloten tussen NRG en de exploitanten van
omroepnetwerken, alsmede het verzorgen van het programma Colorful
Radio, vormen tezamen een activiteit zoals bedoeld in artikel 13c,
derde lid, van de Media-wet (`neventaak'). (...)"
Door het Commissariaat is vervolgens getoetst of deze activiteit
voldoet aan de cri-teria voor het verrichten van neventaken, waarbij
hij tot het oordeel is gekomen dat de neventaak verboden is wegens
strijd met de artikelen 57a, eerste lid aanhef en onder a
(schadetoets) en b (relatietoets). Het Commissariaat heeft, gezien dit
toet-singsresultaat, verdere toetsing, te weten aan de artikelen 57a,
eerste lid aanhef en onder c Mw (verbod van concurrentievervalsing) en
55, eerste lid, Mw (verbod van dienstbaarheid) niet opportuun geacht.
Onder aan deze brief staat vermeld dat tegen dit besluit binnen zes
weken na de dag waarop het bekend is gemaakt een bezwaar-schrift kan
worden ingediend bij het Commissariaat voor de Media.
c. Bij zijn oordeel dat de neventaak niet voldoet aan artikel 57a,
eerste lid, aanhef en onder b, heeft het Commissariaat overwogen:
"Dat de NOS in het kader van het verrichten van neventaken in beginsel
een additioneel radiopro-gramma kan verzorgen, vloeit voort uit de
wetsgeschiedenis van artikel 13c, derde lid, van de Me-diawet. Echter,
noch uit de door de NOS overgelegde informatie, noch uit het door de
NOS tijdens de hoorzitting naar voren gebrachte is het Commissariaat
gebleken dat het radioprogramma Colorful Radio zich door zijn inhoud
voldoende laat kwalificeren als een `minderhedenprogramma'. De NOS
heeft aangegeven dat het programma voor het grootste deel zal bestaan
uit muziek, aangevuld met enige informatie, in het bijzonder gericht
op migranten van de tweede en derde generatie. Organisato-risch heeft
de NOS Colorful Radio vooralsnog ondergebracht bij 3FM, de popzender
van de landelij-ke publieke omroep. Naar het oordeel van het
Commissariaat bieden het in het vooruitzicht gestelde format en de
organisatorische inbedding van het station onvoldoende zekerheid dat
de NOS met het station daadwerkelijk de groepen minderheden zal
bereiken waarvan is vastgesteld dat deze zich van de landelijke
publieke omroepen hebben afgekeerd. Veeleer lijkt met het in het
vooruitzicht gestelde format en met de organisatorische inbedding
sprake van de ontwikkeling van een tweede landelijke algemene
jongerenzender. In dit kader wijst het Commissariaat er ook op dat het
programma Color-ful Radio in de periode waarin het programma nog als
commercieel omroepprogramma werd ver-spreid, voor het verkrijgen van
een etherfrequentie onder meer onvoldoende onderscheidend is
be-vonden. Voorts valt op te merken dat de landelijke publieke omroep
in haar programma waarvoor zendtijd is verkregen zendtijd dient te
besteden aan minderheden. Het is niet toegestaan aan het be-trokken
programmavoorschrift te voldoen mede met behulp van themakanalen. Om
die reden ver-dient het verzorgen van minderhedenprogrammering in het
programma waarvoor zendtijd is verkre-gen (`hoofdtaak') extra
aandacht."
d. Bij zijn oordeel dat de neventaak niet voldoet aan artikel 57a,
eerste lid, aanhef en onder a, heeft het Commissariaat overwogen:
"Uit diverse rapportages, waaronder recentelijk het rapport van de
commissie Rinnooy Kan, is geble-ken dat de landelijke publieke omroep
tot op heden grote moeite heeft door middel van het program-ma
waarvoor zendtijd is verkregen ook minderheidsgroepen te bereiken. Het
in Colorful Radio on-derbrengen van programmaonderdelen die in het
bijzonder gericht zijn op minderheden kan gemak-kelijk leiden tot een
verschraling van het minderhedenaanbod in het programma waarvoor
zendtijd is verkregen (`hoofdtaak'). De NOS heeft niet aannemelijk
gemaakt dat de hier bedoelde inhoudelijke nadelige invloed op het
programma waarvoor zendtijd is verkregen zal uitblijven.
Ten aanzien van een mogelijk nadelige invloed in financiële zin merkt
het Commissariaat het vol-gende op. Toegestane neventaken, en derhalve
ook toegestane nevenkanalen, mogen in beginsel worden bekostigd uit
bijdragen die de omroep verkrijgt ter verzorging van haar taak.
Echter, uit het due dilligence-onderzoek naar de activa en passiva van
Colorful Radio blijkt dat er sprake was van vorderingen van derden op
NRG. Bij overeenkomst is bepaald dat de NOS deze vorderingen zou
voldoen. Aanwending van omroepmiddelen voor het delgen van schulden
van derden is niet toege-staan. Overigens is naar het oordeel van het
Commissariaat het door de NOS voor de betrokken overname betaalde
bedrag niet onredelijk."
e. De NOS heeft bij bezwaarschrift van 25 mei 2004, aangevuld bij
brief van 9 juni 2004, tegen de brief van 18 mei 2004 bezwaar gemaakt.
Ook VCR c.s., die zich op het standpunt stellen dat de brief geen
besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Al-gemene wet
bestuursrecht (Awb), hebben daartegen, voor zover wel sprake zou zijn
van een besluit, een bezwaarschrift ingediend op 1 juli 2004.
f. De NOS heeft op 2 juni 2004 bij de sector bestuursrecht van deze
rechtbank een verzoekschrift ingediend strekkende tot schorsing van de
brief van 18 mei 2004.
g. Bij besluit van 11 juni 2004 heeft de Staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.C. van der Laan, onder verwijzing
naar artikel 13, tweede lid, van de Mediawet, en de artikelen 10:43 en
10:44 van de Awb, het besluit van het Com-missariaat voor de Media van
18 mei 2004 geschorst voor de duur van een half jaar. In de nota van
toelichting bij dit besluit staat dat het besluit van 18 mei 2004 en
de daaraan ten grondslag liggende overwegingen aanleiding hebben
gegeven te onder-zoeken of er redenen zijn dat besluit te vernietigen
wegens strijd met het recht of het algemeen belang en dat het gewenst
is de werking van dat besluit te stuiten en te schorsen hangende dit
onderzoek. Verder staat in de toelichting dat de duur van de schorsing
een half jaar is en eenmaal verlengd kan worden en dat de schorsing
van rechtswege voortduurt tot dertien weken nadat onherroepelijk op
het verzoek van de NOS tot het treffen van een
administratiefrechtelijke voorziening is beslist.
h. Naar aanleiding van het besluit van 11 juni 2004 heeft de NOS haar
verzoekschrift van 2 juni 2004 ingetrokken.
i. In het kader van de behandeling van de bezwaarschriften door het
Commissariaat voor de Media heeft op 5 juli 2004 een hoorzitting
plaatsgevonden. Deze hoorzitting is geschorst en zal worden voortgezet
op 5 augustus 2004.
j. De NOS zendt thans het radioprogramma Colorful Radio uit. Haar
uitzendingen zijn, ten opzichte van vóór de overname, niet ingrijpend
gewijzigd. Zij zendt nog steeds alleen muziek uit en er is geen sprake
van `gesproken woord'. De NOS is voornemens om per september 2004
terug te keren naar het oude format van Color-ful Radio (dat dan Urban
Radio gaat heten) en haar uitzendingen te vullen met 50% muziek en 50%
`gesproken woord'. Zij werft daartoe momenteel DJ's, onder andere via
de website van de NPS, welke omroep in de werving wordt genoemd als
één van de omroepen die voor Urban Radio programma's gaat maken.
2. VCR c.s. vorderen primair, kort gezegd, de NOS en de NPS te
verbieden het radio station Colorful Radio over te nemen en/of voort
te zetten, onder welke naam dan ook, en hen te gebieden alle
handelingen en/of rechtshandelingen die zij daartoe hebben ondernomen
terug te draaien en subsidiair, kort gezegd, hen het primair
ge-vorderde verbod op te leggen totdat het Commissariaat voor de Media
heeft geoor-deeld dat dit een neventaak is die voldoet aan de daaraan
door de wet gestelde eisen en dit oordeel formele rechtskracht heeft
verkregen, althans door de bestuursrechter in stand is gelaten,
althans in bezwaar is gehandhaafd, op straffe van een dwangsom.
3. VCR c.s. hebben daartoe, kort samengevat, gesteld dat de overname
en voortzetting van de radiozender Colorful Radio in strijd is met de
Mediawet. Onder verwijzing naar hetgeen zij in het vorige kort geding
hebben gesteld, stellen VCR c.s. dat zowel de verwerving als de
voortzetting van de activiteiten van Colorful Radio naar hun aard geen
neventaak (kan) zijn. De uitvoering van deze activiteiten door de NOS
en de NPS heeft volgens VCR c.s. nadelige invloed op de uitvoering van
de hoofdtaak of kan daarop nadelige invloed hebben, zij houdt geen
verband met of staat niet ten dienste van de hoofdtaak en leidt tot
concurrentievervalsing ten opzichte van
-onder meer- VCR c.s.. Hoewel het Commissariaat voor de Media
inmiddels heeft vastgesteld dat de overname en voortzetting van
Colorful Radio geen geoorloofde neventaak is omdat zij in strijd is
met artikel 57a, eerste lid en onder a en b, van de Mediawet, hebben
de NOS en de NPS de voorzetting niet gestaakt. De
voorzienin-genrechter heeft in het vorige kort geding geen aanleiding
gezien om, vooruitlopend op het oordeel van het Commissariaat, een
voorziening te treffen, maar daartoe is, met het thans bekende oordeel
van het Commissariaat, op dit moment wel aanlei-ding. Volgens VCR c.s.
is de spontane schorsing van de vaststelling van het Com-missariaat
geen belemmering voor toewijzing van het gevorderde. Primair stellen
zij in dit verband dat de schorsing geen besluit in de zin van artikel
1:3 Awb heeft ge-troffen omdat de vaststelling van het Commissariaat
niet op rechtsgevolg is gericht maar een bestuurlijk rechtsoordeel is.
Voor zover wel een besluit in de zin van de Awb is getroffen, stellen
VCR c.s. dat het schorsingsbesluit evident onverbindend is wegens
strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Nog los
daarvan geldt dat de burgerlijke rechter bevoegd is een voorziening te
treffen aangezien er door de schorsing geen bestuurlijke rechtsgang
bestaat waarin een spoedvoorziening kan worden getroffen.
4. Ter afwering van de vordering hebben de NOS en de NPS aangevoerd,
kort samen-gevat, dat zij niet onrechtmatig handelen jegens VCR c.s.
omdat de overname en voortzetting van Colorful Radio geen verboden
neventaak is. Zij wijzen er in dit verband op dat de NOS tegen de
vaststelling van het Commissariaat voor de Media bezwaar heeft gemaakt
en het Commissariaat zijn vaststelling zal moeten herover-wegen.
Bovendien geldt dat met de schorsing van het besluit door de
Staatssecreta-ris thans de werking aan de vaststelling voor het
Commissariaat is ontnomen en er geen sprake van is dat de NOS en de
NPS op dit moment de Mediawet overtreden door Colorful Radio voort te
zetten. Volgens de NOS en de NPS dient de voorzie-ningenrechter in
kort geding het schorsingsbesluit te respecteren en zou dit niet
ge-toetst moeten worden. De Staat is in deze procedure immers geen
partij. Bovendien is het onwenselijk dat een bestuurlijk-politiek
oordeel (mogelijk) wordt doorkruist. Tevens hebben de NOS en NPS
aangevoerd dat VCR c.s. niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij schade
lijden. Tot slot hebben zij gesteld dat het belang van de NOS bij het
kunnen voortzetten van Colorful Radio velen malen groter is dan het
belang van VCR c.s. bij een onmiddellijke beëindiging daarvan.
Beoordeling van het geschil
5. Partijen zijn het er over eens dat de voorzieningenrechter bevoegd
is van de vorde-ring kennis te nemen. De voorzieningenrechter deelt
die visie, aangezien -gelet op het bepaalde in artikel 8:4 onder a.
van de Awb- tegen het schorsingsbesluit geen bezwaar en beroep
openstaat en er derhalve als gevolg van de schorsing geen
be-stuursrechtelijke rechtsgang bestaat waarin een voorlopige
voorziening kan worden getroffen. Partijen verschillen echter van
mening over de vraag of de omstreden handelwijze van de NOS
rechtstreeks aan de Mediawet kan worden getoetst. Naar het oordeel van
de voorzieningenrechter dient de civiele rechter zelfstandig te
be-oordelen of de overname en voortzetting van Colorful Radio door de
NOS een ge-oorloofde neventaak is in de zin van de Mediawet. Een
neventaak die niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen, is immers op
grond van die wet verboden. Bij de be-oordeling van de vraag of de
genoemde activiteiten van de NOS in strijd met de wet zijn, dient de
rechter oog te hebben voor de maatschappelijke functie van het bestel.
In dat verband is het zaak dat de rechter kennis neemt van de
rechtsovertuiging die, ten aanzien van bedoelde activiteiten, leeft
bij het Commissariaat en deze bij de be-oordeling betrekt. Het
Commissariaat is immers de in de Mediawet voorziene toe-zichthoudende
instantie die over ervaring en deskundigheid beschikt om te oordelen
of bij het verrichten van neventaken aan de bij of krachtens de
Mediawet gestelde eisen is voldaan.
6. Het Commissariaat heeft bij brief van 18 mei 2004 vastgesteld dat
de overname en voortzetting van Colorful Radio door de NOS een
verboden neventaak is. Deze vaststelling moet, anders dan VCR c.s.
hebben betoogd, voorshands worden aange-merkt als een besluit in de
zin van artikel 1:3 Awb. Ten eerste geldt in dit verband dat het
Commissariaat daar zelf van uit gaat, getuige het feit dat hij bij dit
besluit heeft medegedeeld dat daartegen bezwaar op grond van de Awb
openstaat. Verder kan de vaststelling door het Commissariaat
voorshands in ieder geval worden opge-vat als een rechtsoordeel over
de vraag of de activiteit in strijd is met de Mediawet, en kan dit
oordeel als een rechtshandeling, en dus als besluit, worden gezien.
Daar-bij is van belang dat het wenselijk is dat reeds over dit
rechtsoordeel het oordeel van de rechter kan worden gevraagd zodat
derden, in dit geval VCR c.s., niet gedwon-gen zijn eerst een
handhavingsverzoek in te dienen. Het zou onaanvaardbaar zijn als het
rechtsoordeel opnieuw bevestigd zou moeten worden via een besluit op
een handhavingsverzoek, voordat daarover een oordeel van de rechter
zou kunnen wor-den gevraagd. In dit geding wordt er thans dan ook van
uitgegaan dat de brief van 18 mei 2004 van het Commissariaat wordt
aangemerkt als een besluit, waartegen beroep en bezwaar openstaat
zodat aangenomen wordt dat het Commissariaat in-houdelijk op de
daartegen ingediende bezwaren zal beslissen.
7. Ter terechtzitting is medegedeeld dat in het kader van de
behandeling van het be-zwaarschrift op 5 juli 2004 een hoorzitting
heeft plaatsgevonden, dat deze hoorzit-ting is geschorst en zal worden
voortgezet op 5 augustus 2004. Aangenomen kan worden dat binnen een
redelijke termijn daarna, vermoedelijk eind augustus 2004, een
beslissing op het bezwaarschrift zal worden genomen.
7. Hoewel de primaire beslissing van het Commissariaat er geen
misverstand over laat bestaan dat de overname en voortzetting van
Colorful Radio door de NOS geen ge-oorloofde neventaak is, zal de
rechtsovertuiging van het Commissariaat pas in volle omvang bekend
worden, nadat op de bezwaarschriften is beslist. Gegeven de waarde die
de voorzieningenrechter, zoals hiervoor overwogen, dient te hechten
aan het oordeel van het Commissariaat, is er reden de beslissing op de
bezwaarschriften af te wachten. Onder de gegeven omstandigheden, in
aanmerking nemende de weder-zijdse belangen van partijen, is daartegen
geen overwegend bezwaar. Immers het oordeel van het Commissariaat valt
op korte termijn te verwachten en VCR c.s hebben de door hen te lijden
schade als gevolg van de voortzetting van het radiosta-tion in haar
huidige vorm weinig concreet kunnen maken, zodat niet valt in te zien
dat zij een dermate spoedeisend belang hebben bij de gevraagde
voorziening dat de beslissing op het bezwaar niet nog enige tijd kan
worden afgewacht. Hierbij geldt wel dat de NOS zich dient te
realiseren dat zij als zij, vooruitlopend op de herover-weging van het
Commissariaat, uitvoering geeft aan haar voornemen om per sep-tember
2004 te starten met Urban Radio in de door haar voorgestane vorm, het
risi-co loopt dat zij kosten maakt, die bij een uiteindelijk verbod
van Colorful Radio voor haar eigen risico komen. Voorshands is immers
wel voldoende aannemelijk geworden dat VCR c.s. van de voortzetting
van Colorful Radio in de `nieuwe'
- de NOS stelt dat zij daarmee juist terug gaat naar het oude format
van Colorful Radio - opzet wel concurrentie hebben te duchten en
daardoor schade zullen lijden. Vooralsnog lijkt Urban Radio immers op
een jongeren (muziek)station. Dit blijkt niet alleen uit hetgeen in de
vorige kort geding procedure en in eerste instantie bij het
Commissariaat naar voren is gekomen, maar volgt ook uit de door de NOS
naar voren gebrachte visie op de wijze waarop migrantenjongeren het
best bereikt kun-nen worden. Dat gaat volgens de NOS het beste via
muziek en niet door middel van speciale `blokjes' voor specifieke
groepen allochtone jongeren. Hoezeer begrijpelijk deze aanpak ook is,
daarmee valt de zender niet of nauwelijks meer te onderschei-den van
een jongerenmuziekzender. De NOS dient er dan ook rekening mee te
hou-den dat de voortzetting van Colorful Radio in deze vorm schade
voor VCR c.s ople-vert.
9. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat deze zaak pro forma zal
worden aangehou-den tot maandag 6 september 2004, 12.00 uur. Indien en
voorzover dan mocht blij-ken dat de beslissing van het Commissariaat
op de bezwaarschriften nog niet be-schikbaar is, dient de stand van
zaken opnieuw bezien te worden. De voorzieningen-rechter gaat er
vanuit dat VCR c.s. uiterlijk op 6 september 2004 om 12.00 uur aan de
griffie van het kort geding bureau (faxnummer 020 - 541 3090) laten
weten of de beslissing van het Commissariaat reeds beschikbaar is en,
zo ja, dat zij deze beslis-sing bij die gelegenheid zullen toezenden.
Daarbij worden zij tevens verzocht de verhinderdata van beide partijen
mee te delen teneinde op korte termijn een voort-zetting van de
behandeling ter zitting te kunnen bepalen.
10. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
TUSSENBESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Bepaalt dat deze zaak pro forma wordt aangehouden tot maandag 6
september 2004 12.00 uur met het onder rechtsoverweging 9 omschreven
doel.
2. Houdt iedere verdere beslissing aan.
Gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, vice-president van de rechtbank te
Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag
22 juli 2004, in tegenwoordig-heid van de griffier.
Coll: