Ingezonden persbericht


CBL waarschuwt voor onnodige onrustgevoelens bij consument

Steeds vaker creëren maatschappelijke organisaties paniek met het publiceren van productanalyses. Ook vandaag, met de actie "Koop schoon kaart" van Stichting Natuur en Milieu. Zij kopen producten, voeren daar zelf analyses op uit en koppelen strafpunten aan gevonden residuen van bestrijdingsmiddelen. Zij gaan hierin zo ver dat zij zelfs producten met residuniveaus onder de wettelijke norm - die dus voldoen aan de Nederlandse wet - als gevaar voor de volksgezondheid bestempelen. Deze informatie brengen zij voorzien van termen als 'zenuwgif' en 'hormoonverstoring' naar buiten. Door zich te richten op doelgroepen die gevoelig zijn voor de tendentieuze berichtgeving, zoals nu gebeurt door de "Koop schoon kaart" via kinderdagverblijven te verspreiden onder moeders, maakt Stichting Natuur en Milieu zich schuldig aan het aanwakkeren van onterechte angstgevoelens bij jonge moeders.

Detecteerbaarheid van stoffen wordt door de acties van de maatschappelijke organisaties als uitgangspunt gehanteerd. Met andere woorden: als er een residu wordt gevonden, komt het product en de supermarkt per definitie op een zwarte lijst. Maatschappelijke organisaties wakkeren hiermee onrustgevoelens aan bij de consument zonder dat hiervoor aanleiding is op grond van wetenschappelijke feiten. Het CBL wil de consument waarschuwen voor paniek en raad aan om af te gaan op onpartijdige informatie van bijvoorbeeld het Voedingscentrum en de Voedsel- en Waren Autoriteit, die in Nederland waakt over de volksgezondheid.

Uiteraard willen de Nederlandse supermarkten de consument een kwalitatief hoogwaardig en veilig product aanbieden. Om de veiligheid te waarborgen eisen supermarkten van alle leveranciers gecertificeerde producten aan te leveren. De certificaten die hiervoor gebruikt worden zijn onder andere EurepGap, BRC en HACCP. Wet- en regelgeving is de basis van al deze certificaten die worden geaudit en uitgegeven door onafhankelijke en geaccrediteerde certificerende instellingen. Deze certificaten worden continu aangescherpt.

De in Nederland vastgestelde nultoleranties voor residuen van bestrijdingsmiddelen op geïmporteerde producten hebben vaak geen relatie met volksgezondheidsnormen. Toch zijn deze nultoleranties opgenomen in de Warenwet omdat er nog geen wetenschappelijke norm voor is vastgesteld door de overheid. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat er een relatie is tussen het residu en de volksgezondheid, terwijl er in andere Europese landen wel wetenschappelijk vastgestelde normen voor zijn. Maatschappelijke organisaties maken hiervan regelmatig misbruik. Nederlandse supermarkten willen de Nederlandse wet naleven. Het CBL constateert echter dat de Nederlandse wet veel hogere eisen stelt aan producten dan de wetgeving in andere lidstaten van de Europese Unie. Het CBL gaat ervan uit dat de overheid alles in het werk stelt om het bestrijdingsmiddelenbeleid in Nederland te harmoniseren op basis van volksgezondheidsnormen. Het CBL ziet geen belemmering dat Nederland dit unilateraal op korte termijn doet.

Daarom heeft het CBL dan ook Minister Hoogervorst gevraagd om in zijn contacten met maatschappelijke organisaties aandacht te hebben voor de in haar ogen maatschappelijk onverantwoorde werkwijze van deze organisaties. Zeker wanneer het gaat om organisaties die deels met publieke middelen worden gefinancierd, vindt het CBL dat de overheid op dit terrein afspraken moet maken over de werkwijze en de uitingen van deze organisaties, bijvoorbeeld in de vorm van een gedragscode. Hiermee kunnen volgens ons de onterechte beschuldigingen die geuit worden aan alle schakels in de voedselketen worden tegengegaan. Net zoals de supermarkten hun maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben, hebben ook maatschappelijke organisaties hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Tendentieuze berichtgeving hoort daar niet bij.
---