Persbericht van RIKILT - Instituut voor Voedselveiligheid, onderdeel van Wageningen UR & Researchcentrum
persbericht / nr. 03-2004
21 juli 2004
Realisatie GGO-vrije diervoederketens steeds lastiger
Wageningen - In juli 2004 is het rapport "GGO-vrije diervoederketens" van Wageningen UR verschenen, waaruit blijkt dat de realisatie van diervoederketens zonder genetisch gemodificeerde organismen (GGO) steeds lastiger wordt. De Expertisegroep 'GGO-vrije ketens' van Wageningen UR komt tot deze conclusie nadat zij in opdracht van het ministerie van LNV de mogelijkheden onderzocht voor GGO-vrije productie in de diervoedersector.
Binnen de huidige wettelijke kaders is bepaald dat het percentage GGO-bestanddelen dat onbedoeld in een partij GGO-vrije diervoeders terechtkomt maximaal 0,9% mag zijn. De biologische sector wil helemaal geen vermenging en streeft naar een percentage van 0%. Het produceren van GGO-vrije diervoeders is problematisch omdat in belangrijke bestanddelen van diervoeders, met name soja en mais, in veel gevallen al sporen van GGO-variëteiten voorkomen. Dit zal nog verder bemoeilijkt worden als er GGO-varianten van meer gewassen hun intrede doen op de Europese en wereldmarkt. Verder maken verbeterde detectie- en identificatiemethoden het mogelijk om GGO-sporen in diervoederpartijen te ontdekken die voorheen niet aantoonbaar waren. Vermenging is dus zeer moeilijk te voorkomen en geheel GGO-vrije productie zal in de nabije toekomst alleen gerealiseerd kunnen worden met kostbare ketensystemen die ggo- en ggo-vrije productie gescheiden kunnen houden. Net als bij andere gespecialiseerde ketens zal het een kwestie zijn van het afwegen van de te maken kosten en inspanningen en de te verwachten opbrengsten om te zien of GGO-vrije ketens al dan niet economisch rendabel kunnen zijn.
Uit het onderzoek van de Expertisegroep 'GGO-vrije ketens' blijkt verder dat de mogelijkheden om GGO-vrij te produceren in de praktijk bepaald zal worden door het type veevoederproductieketens. Wanneer in bepaalde veevoeders meer gewassen verwerkt worden waarvan er wereldwijd al GGO-partijen op commerciële basis in productie zijn, zal het lastiger zijn om GGO-vrije productiesystemen te handhaven.
Het ziet er naar uit dat de kosten voor GGO-vrije productie, op basis van de wettelijke norm (minder dan 0.9%) of 100% GGO-vrij, moeten worden opgebracht door de sector die GGO-vrij wil leveren. Aangezien aansprakelijkheidskwesties bij onbedoelde vermenging voorlopig niet internationaal of EU-breed geregeld zullen worden, ligt het in de lijn der verwachting dat conflicten op dit terrein niet zullen uitblijven.
In een vervolgproject zal de Expertisegroep 'GGO-vrije ketens' specifieke diervoederketens onder de loep nemen waar vermenging optreedt of binnen afzienbare termijn op zal kunnen treden. De knelpunten zullen worden geanalyseerd en er zullen, waar mogelijk, oplossingsrichtingen worden aangegeven.
Wageningen Universiteit