Antwoorden op mondelinge vragen gesteld tijdens
het verantwoordingsdebat van 22 juni 2004.
Vraag van het lid Van As (LPF):
Bij het Korps Landelijke Politiediensten was het
vorig jaar een financiële chaos en bij diverse
ministeries was sprake van een achteruitgang van
met name het financiële beheer. Gaarne hoor ik
van minister Zalm of dat intussen is verbeterd
en wat hij er anders aan denkt te gaan doen.
Antwoord:
Zowel het ministerie van Financiën als de
Algemene Rekenkamer zijn van mening dat bij de
KLPD over 2003 duidelijk sprake is van
vooruitgang van het financieel beheer. Door de
auditdienst van het ministerie van BZK is bij de
verantwoording over 2003 een goedkeurende
verklaring afgegeven; dit in tegenstelling tot
het voorgaande jaar. In 2003 zijn onder meer
grote vorderingen gemaakt met het belangrijkste
knelpunt: de verwerving. Blijvende aandacht
vanuit BZK blijft geboden, in het bijzonder voor
de afwikkeling van het verbeterprogramma.
Vraag van het lid Van As (LPF):
Het aantal aangebrachte vermogensdelicten is
gedaald. Kom dat wellicht doordat justitie
bestrijding van fraude niet als prioriteit ziet
of doordat curatoren niet eens meer aangifte
doen vanwege de achterstand van justitie bij de
behandeling van fiscale zaken? Ik krijg hierop
graag een reactie van deze minister. Indien hij
daartoe nu niet in staat is, zien wij het
antwoord gaarne schriftelijk tegemoet.
Antwoord:
De prioriteit in de bestrijding van fraude is
niet alleen af te lezen uit het aantal zaken dat
door het Openbaar Ministerie wordt afgedaan. De
bestrijding van fraude en financieel-economische
criminaliteit is niet per se een kwestie van
strafrecht. Strafrecht is een ultimum remedium
en de capaciteit binnen de strafrechtelijke
keten moet over vele ernstige vormen van
criminaliteit verdeeld worden. Veel fraude in de
sfeer van fiscaliteit en sociale zekerheid wordt
al sinds jaar en dag bestuursrechtelijk
gesanctioneerd.
Verdere uitbreiding van capaciteit van het
Openbaar Ministerie ten behoeve van de
bestrijding van de financieel economische
criminaliteit zie ik op dit moment niet als de
te kiezen weg. De huidige financiële kaders
bieden daarvoor eenvoudig geen ruimte, en
bovendien meen ik dat het niet alleen gaat om
capaciteit, maar evenzeer om de vraag of de
inrichting van de OM-organisatie voldoende is
toegesneden op een adequate aanpak van
financieel-economische criminaliteit. Zoals is
aangegeven in de brief van de minister van
Justitie aan de Kamer van 26 augustus 2003 is
daar nog wel winst te boeken.
De beschikbare capaciteit wordt verstandig
ingezet, dat wil zeggen daar waar
strafrechtelijk ingrijpen naar verwachting het
meeste effect sorteert.
Vraag van het lid Vendrik (Groen Links):
In het debat over het jaarverslag met de
minister voor Ontwikkelingssamenwerking, waarbij
mijn collega mevrouw Karimi zat, is een brief
beloofd met nadere antwoorden op vragen
aangaande EKI, ORET en MILIEV. Waar blijft
echter deze brief?
Antwoord:
Bijlage 1 bevat de brief met daarin de
antwoorden op de mondelinge Kamervragen over het
BZ-jaarverslag (FEZ-BZ 155/04,
17-06-2004). Bijlage 2 bevat de brief
betreffende ontwikkelingssamenwerking en
bedrijfsleven (DDE-0381a/2004, 15-07-2004).
Ministerie van Financiën