Ministerie van Justitie

Verdeling kansspelgelden moet flexibeler
15 juli 2004

De procedure om kansspelopbrengsten te verdelen over goede doelen moet flexibeler worden. Om de relatie tussen de toegekende kansspelopbrengsten en de geleverde prestaties beter te kunnen beoordelen, zouden organisaties in de goede doelenbranche periodiek moeten worden beoordeeld.

Dat is de kern van het advies van de Commissie Model Verdeelsysteem Kansspelopbrengsten (de commissie-Schuyt - naar de voorzitter: prof. dr. Theo Schuyt, bijzonder hoogleraar filantropie aan de Vrije Universiteit Amsterdam), dat de commissie op donderdag 15 juli kwam aanbieden aan minister Donner.

Een gokje wagen voor een goed doel - wie heeft het niet al eens gedaan? In 2003 stelden goklustige Nederlanders de kansspelvergunninghouders (loterijen, lotto, toto) in staat om liefst 370 miljoen euro af te dragen aan goede doelen. Het geld wordt daarbij verdeeld volgens (in de vergunning opgenomen) vaste afdrachtpercentages en vaak aan vaste beneficienten. Daar zijn de kansspelvergunninghouders aan gehouden. Dit verdeelsysteem is achterhaald, concludeert de commissie-Schuyt. Het is te star om flexibel te kunnen inspringen op veranderende behoeften op de goede doelenmarkt. De afweging Unicef volgend jaar maar eens wat minder en Stichting de Zonnebloem een beetje meer is er niet bij. Bovendien komen nieuwe goede doelen er maar moeilijk tussen. De starheid van de procedure heeft er inmiddels toe geleid dat een aantal goede doelensectoren minder geld krijgt dan ander sectoren.

De commissie-Schuyt stelt dan ook voor om de vaste afdracht aan vaste beneficienten op termijn te laten vallen. In plaats daarvan zou een systeem moeten komen dat een vast percentage slechts voor een bepaalde periode bijvoorbeeld vijf jaar garandeert, waarna de zaak opnieuw wordt bekeken. Om een goede afweging te kunnen maken, zouden de prestaties van de goede doelenorganisaties periodiek moeten worden geëvalueerd. Wat is er met het geld gebeurd en in hoeverre heeft dit het beoogde goede doel inderdaad bevorderd? Kansspelvergunninghouders zouden een gezamenlijk meerjarenbeleidsplan moeten opstellen (bijvoorbeeld eveneens elke vijf jaar), waarin ze hun plannen voor de verdeling van de opbrengsten formuleren en beargumenteren. Ook moeten ze heldere inhoudelijke criteria ontwikkelen voor de aanvraag én de toewijzing van financiering van goede doelen uit de kanspelopbrengsten.

De commissie pleit verder voor het instellen van een klachtenregeling, waar goede doelenorganisaties terecht kunnen, als ze het met een beslissing over de toewijzing niet eens zijn. Personen die zelf nauwe banden (hebben) onderhouden met goede doelenorganisaties mogen op geen enkele wijze bij het besluitvormingsproces over de financiering betrokken zijn, zoals nu nog wel eens voorkomt. De overheid moet hier scherp op toezien, aldus de commissie.