Uw brief Ons kenmerk
15 juli 2004 AVB/VDB/04 51850 nr. 2030417990
Onderwerp Datum
vragen van het lid de Wit over de 23 augustus
onafhankelijkheid van bedrijfsartsen
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid de Wit (SP) over de onafhankelijkheid van bedrijfsartsen. De vragen zijn gericht tot de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In verband met onze portefeuilleverdeling heeft de minister de beantwoording aan mij overgedragen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
2
2030417990
Vragen van het lid De Wit (SP) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de onafhankelijkheid van bedrijfsartsen. (Ingezonden 14 juli 2004)
1
Hebt u kennisgenomen van de berichtgeving over niet-onafhankelijke bedrijfsartsen? 1)
Antwoord 1
Ja
2
Wat is uw reactie op de mening van de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB), de heer B. Sorgdrager, dat arbodiensten (waarvoor bedrijfsartsen werken) commerciële bedrijven zijn, belang hebben bij tevreden klanten en daardoor onder druk staan om hun opdrachtgever (de werkgever) ter wille te zijn en dus niet altijd onafhankelijk zijn?
Antwoord 2:
Op 16 augustus 2004 heb ik met de heer Sorgdrager over zijn uitspraken in de door u genoemde berichtgeving gesproken. De heer Sorgdrager heeft in dat gesprek aangegeven dat het merendeel van de bedrijfsartsen geen problemen ondervindt met betrekking tot de bedoelde onafhankelijkheid. De onafhankelijkheid van de oordelen en adviezen van de bedrijfsarts spruit in de eerste plaats voort uit zijn/haar professionaliteit. Daarin staat de bescherming van de gezondheid van de werknemer voorop. Op de tweede plaats wordt bedoelde onafhankelijkheid gewaarborgd door de Arbowet en het professioneel statuut van arbodiensten en bedrijfsartsen; het statuut biedt de bedrijfsarts uitdrukkelijk bescherming door de arbodienst in geval van onoirbare druk van de zijde van de werkgever. Uit de loondienstverhouding van de bedrijfsarts tot de arbodienst vloeit dus geenszins een gebrek aan onafhankelijkheid voort. Op de derde plaats zijn er voorzieningen getroffen voor werkgevers of werknemers die het niet eens zijn met een oordeel of advies van de bedrijfsarts. Zij kunnen binnen de arbodienst een tweede arts raadplegen, een deskundigenoordeel vragen bij het UWV, of gebruikmaken van de civielrechtelijke geschillenregeling.
In specifieke gevallen wordt onder bijzondere omstandigheden door een kleine groep werkgevers getornd aan de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts. De NVAB is zich hiervan bewust en maakt zich hier zorgen over. Ik heb de NVAB gevraagd dit punt op te pakken in haar periodiek overleg met de Brancheorganisatie Arbodiensten (BOA). Daarnaast zal ik zelf dit punt agenderen in mijn periodiek overleg met de BOA.
3
Is het u bekend dat deze zelfde kritiek al aanstonds na invoering van de arbodiensten en in het bijzonder na het inwerking treden van de Wet uitbreiding loondoorbetaling bij ziekte (WULBZ) van diverse zijden, met name in rapporten van de FNV, is geuit?
3
Antwoord 3:
Het is mij bekend dat de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts al vaker is betwist. Waar het hierbij op aankomt, is de vraag of de bedrijfsarts in geval van onoirbare druk de rug recht houdt. Waar de bedrijfsarts soms te maken heeft met tegengestelde meningen van werkgever en werknemer, is het onvermijdelijk dat in een aantal gevallen een van de partijen de bedrijfsarts partijdig vindt. De mate waarin dit type klachten voorkomt geeft geen aanleiding te denken aan een structureel probleem. Ook het gegeven dat in de deskundigenoordelen van het UWV over het al dan niet ziek zijn werkgever en werknemer in ongeveer gelijke verhoudingen in het gelijk worden gesteld, wijst niet op een gebrek aan evenwicht.
4
Wat is uw commentaar op de mening van de heer Sorgdrager dat een grote groep werkgevers, met name uit het midden- en kleinbedrijf, nauwelijks investeert in het personeel en een zieke werknemer al snel te duur vindt, en ze soms gewoon wegpest? 1)
Antwoord 4:
Van de heer Sorgdrager begreep ik dat hij heeft willen signaleren dat er kortzichtige werkgevers voorkomen die zich soms zo gedragen. Het is niet zijn idee of bedoeling geweest het gemiddelde MKB-bedrijf hiervan te betichten.
5
Hoe kan het dat er nog steeds werkgevers zijn die minimale contracten afsluiten met een arbodienst? Erkent u de negatieve gevolgen daarvan voor de werknemer doordat deze snel aan het werk wordt gestuurd, terwijl bij een zorgvuldiger diagnose een langere periode van herstel en begeleiding aangewezen zou zijn?
Antwoord 5:
Minimale contracten zijn niet op zich het probleem. Vaak komt ook bij een minimaal vast contract een degelijke verzuimbegeleiding tot stand op verrichtingenbasis. Waar het om gaat is dat de werkgever bereid moet zijn om professionele hulp in te schakelen wanneer dat nodig is. Sinds het van kracht worden van de Wet verbetering poortwachter is dat nader geregeld: Bij dreigend langdurig verzuim dient de arbodienst een probleemanalyse op te stellen (in de regel na zes weken) en werkgever en werknemer te adviseren over een plan van aanpak. Het contract met de arbodienst dient er in te voorzien dat de arbodienst daartoe gerechtigd is zonder voorafgaande toestemming van de werkgever.
6
Wat vindt u van de suggestie van de heer Sorgdrager dat werknemers een recht op vrije keuze van bedrijfsarts moeten krijgen en er daarom in elke stad een post van onafhankelijke bedrijfsartsen moet komen?
Antwoord 6:
Gelet op het gerechtvaardigde belang van de werkgever bij een degelijke advisering over het verzuim, zou een vrije keuze voor alleen de werknemer eenzijdig zijn. Er is bovendien een belang
4
bij een vaste bedrijfsarts die het bedrijf en de arbeidsomstandigheden kent. De bestaande regelingen zien op een zeker evenwicht. Er is instemmingrecht van OR/PVT bij de keuze van de arbodienst en de inhoud van het contract. In geval een individuele werknemer geen vertrouwen heeft in een bepaalde bedrijfsarts bieden arbodiensten de mogelijkheid een andere arts te consulteren. Ook is er de mogelijkheid om het UWV om een deskundigenoordeel te vragen.
1) De Volkskrant, 13 juli jl.