IP/04/919
Brussel, 15 juli 2004
Vrij verkeer van goederen: achttien inbreukprocedures tegen elf lidstaten
De Europese Commissie heeft besloten Italië te herinneren aan zijn
verplichting om een uitspraak van het Europees Hof van Justitie na te
leven. Daarin wordt geëist dat het zijn wetgeving wijzigt die het op
de markt brengen van energiedranken in Italië daadwerkelijk verbiedt.
De Commissie zal Italië ook voor het Hof dagen omdat het heeft
nagelaten wetgeving in te trekken die de registratie van aanhangers
voor motorvoertuigen verbiedt. De Commissie zal Frankrijk voor het Hof
dagen wegens nationale voorschriften die inhouden dat eigenaars soms
nog 'identificatiecertificaten' moeten overleggen voor de registratie
van voertuigen uit andere lidstaten en Duitsland zal voor het Hof
worden gedaagd wegens voorschriften die bepalen dat ziekenhuizen
uitsluitend van medicijnen uit plaatselijke apotheken mogen worden
voorzien. België zal voor het Hof worden gebracht wegens beperkingen
op de afmetingen van flessen, dozen en verpakkingen voor voorverpakte
producten. De Commissie heeft België ook formeel gevraagd diverse
nationale voorschriften te wijzigen die medisch personeel verplichten
steriel materiaal aan te kopen bij in Belgische overheid erkende
leveranciers, die de verkoop van bepaalde types automatische
brandalarminstallaties in België verhinderen en die de parallelinvoer
van biociden verbieden. Denemarken werd gevraagd Richtlijn 85/374/EG
inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken naar behoren
toe te passen. De Commissie heeft een beroep gedaan op Griekenland om
de wetgeving inzake (halfgebakken of diepgevroren) afbakproducten te
wijzigen, om aan de industrie opgelegde verplichtingen op te heffen
die inhouden dat vloeibare brandstoffen uitsluitend door aardgas mogen
worden vervangen, en om de aan individuele tankstations opgelegde
beperkingen bij directe invoer van aardolieproducten weg te nemen.
Frankrijk werd gevraagd zijn nationale voorschriften voor het
stempelen van edelmetaal in overeenstemming te brengen met de
EU-wetgeving en Ierland en Oostenrijk om hun nationale voorschriften
inzake de vergoeding van medicijnen en/of medische hulpmiddelen te
veranderen. De Commissie heeft Nederland gevraagd in andere lidstaten
gekochte voertuigen en aanhangers niet langer aan technische controles
te onderwerpen alvorens deze in Nederland kunnen worden geregistreerd.
Finland wordt gevraagd de parallelinvoer van pesticiden toe te staan
en het Verenigd Koninkrijk wordt verzocht zijn procedures voor het
toestaan van microgolf-verkeersdetectoren aan te passen. De formele
verzoeken van de Commissie zijn gedaan in de vorm van met redenen
omklede adviezen, de tweede fase van de inbreukprocedure krachtens
artikel 226 van het EG-Verdrag. Indien binnen twee maanden geen
bevredigend antwoord is ontvangen, kan de Commissie besluiten de
betrokken lidstaten voor het Europees Hof van Justitie te dagen.
Het vrije verkeer van goederen is een van de fundamentele beginselen
van de interne markt. Volgens de regels van het EG-Verdrag (artikelen
28-30), en in samenhang met de jurisprudentie van het Hof van
Justitie, moeten de lidstaten afzien van het opleggen van beperkingen
op invoer in en uitvoer uit andere lidstaten, tenzij daarvoor
objectieve redenen van algemeen belang (bijvoorbeeld ter bescherming
van de volksgezondheid of de veiligheid) bestaan. En zelfs wanneer
dergelijke redenen gelden, moeten beperkingen evenredig zijn aan het
doel. Wanneer nationale voorschriften het vrije verkeer van goederen
binnen de Europese Unie belemmeren, wordt ondernemingen het recht
ontzegd een product te verkopen, wordt de concurrentie op de
binnenlandse markten beperkt en hebben de consumenten minder keuze en
dreigen zij meer te moeten betalen.
België - voorverpakte producten, steriel medisch materiaal,
automatische branddetectiesystemen en biociden
In België zijn de afmetingen van flessen, dozen en andere verpakkingen
voor voorverpakte producten zeer strikt gereglementeerd. Zo moeten
bijvoorbeeld de verpakkingen van bepaalde dranken bepaalde afmetingen
hebben en mogen alleen deze verpakkingen op de Belgische markt worden
verkocht. Voorverpakte producten in flessen, dozen en andere
verpakkingen waarvan de afmetingen door de Belgische wetgeving niet
zijn toegestaan, mogen dan ook niet in België in de handel worden
gebracht, hoewel zij in andere lidstaten wettelijk worden geproduceerd
en verkocht. De Commissie is van oordeel dat het gaat om een
ongerechtvaardigde belemmering van het vrije verkeer van goederen
waarin artikel 28 van het EG-Verdrag voorziet en heeft bijgevolg
besloten de zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie nadat in
april 2004 een met redenen omkleed advies was toegezonden (IP/04/441).
De Commissie heeft België eveneens drie met redenen omklede adviezen
toegezonden. Het eerste heeft betrekking op de Belgische wetgeving die
eist dat distributeurs van bepaalde medische hulpmiddelen erkend
moeten zijn en die medici, psychologen, paramedici en sociale werkers
verplicht steriel materiaal aan te schaffen bij apothekers of
distributeurs, groothandelaren, invoerders en fabrikanten die door de
Belgische autoriteiten zijn erkend. De Commissie is van oordeel dat de
Belgische wetgeving een ongerechtvaardigde belemmering voor het vrije
verkeer van goederen vormt omdat deze erkenningsprocedure de toegang
in België tot steriel materiaal uit andere lidstaten bemoeilijkt.
Het tweede met redenen omklede advies betreft de Belgische eisen die
inhouden dat bepaalde automatische systemen voor branddetectie door
een punctuele voeler niet alleen in overeenstemming met een bepaalde
Belgische norm moeten zijn, maar dat er ook een bijzondere goedkeuring
voor nodig is. Deze verplichte conformiteit vereist vaak een
aanpassing van het product. Gezien de termijnen en de kosten die met
het verkrijgen van deze goedkeuring gepaard gaan, kunnen bedrijven
bovendien de desbetreffende producten gedurende de hele procedure in
België niet verkopen.
Het derde met redenen omklede advies heeft betrekking op drie
aanzienlijke belemmeringen voor de parallelinvoer van biociden in
België. In de eerste plaats bepaalt de Belgische wetgeving dat de
intrekking van een toelating voor het op de markt brengen van een
referentieproduct op verzoek van de houder ervan op zich betekent dat
de toelating voor parallelinvoer van een biocide automatisch haar
geldigheid verliest. Ten tweede voorziet de Belgische regelgeving in
een kortere geldigheidsduur van de toelating voor parallelinvoer dan
van de toelating van het referentieproduct. Dit betekent dat de houder
van de toelating voor parallelinvoer als gevolg van de opheffing van
de toelating voor het op de markt brengen van een referentieproduct op
verzoek van de houder ervan, zijn toelating niet kan laten verlengen.
Ten derde wordt de toelating voor parallelinvoer alleen verleend op
voorwaarde dat hetzelfde product gefabriceerd door dezelfde fabrikant,
reeds in België toegelaten is.
Duitsland - beperkingen op de levering van medicijnen aan ziekenhuizen
Na de toezending van een met redenen omkleed advies in december 2003
(zie IP/03/1755) heeft de Commissie besloten een beroep te doen op het
Hof van Justitie om sommige bepalingen van de Duitse regelgeving
inzake de bevoorrading van ziekenhuizen met medicijnen, met het
Verdrag onverenigbaar te doen verklaren.
In Duitsland is de bevoorrading van ziekenhuizen met medicijnen door
een apotheek alleen mogelijk als de apotheek en de te bevoorraden
ziekenhuizen zich in eenzelfde of in een aangrenzend district
bevinden. Bovendien is de bevoorrading van een ziekenhuis met
medicijnen onderworpen aan de voorwaarde dat een apotheker, die in
hetzelfde of een naburig district woont, een controle- en
adviesfunctie uitoefent.
Volgens Duitsland is dergelijke regelgeving noodzakelijk om aan de
vereisten inzake de veiligheid van de farmaceutische producten en de
volksgezondheid te voldoen.
De Commissie betwijfelt of het nodig is een plaatselijke apotheker aan
te stellen om de veiligheid van de farmaceutische producten en de
volksgezondheid te waarborgen.
Denemarken - aansprakelijkheid voor gebrekkige producten
De Commissie heeft besloten Denemarken een met redenen omkleed advies
toe te zenden om het te vragen Richtlijn 85/374/EG inzake de
aansprakelijkheid voor producten met gebreken naar behoren toe te
passen. Artikel 1 van de richtlijn bepaalt dat de producent
aansprakelijk is voor schade die door een gebrek in zijn product wordt
veroorzaakt. Artikel 3 van de richtlijn definieert het begrip
'producent' en bepaalt dat de leverancier als producent van het
product wordt beschouwd indien niet kan worden vastgesteld wie de
producent is, tenzij hij de gelaedeerde binnen een redelijke termijn
de identiteit van de producent meedeelt.
Volgens de Deense wetgeving zijn leveranciers samen met de producent
tegenover de gelaedeerde aansprakelijk, zodat laatstgenoemde tegen de
producent of de leverancier of eventueel tegen beide een procedure
aanhangig kan maken. De Commissie meent dat deze grotere
"keuzevrijheid" in feite nadelig is voor de goede werking van de
interne markt, aangezien distributiemaatschappijen in verschillende
EU-landen aan verschillende voorschriften voor hun aansprakelijkheid
voor gebrekkige producten onderworpen zouden zijn. Deze dubbele
aansprakelijkheid levert ook geen voordelen op voor de consumenten,
die krachtens de richtlijn het recht op verhaal tegen de producent (en
indien dit niet mogelijk is tegen de leverancier) hebben. Daarenboven
zouden hogere verzekeringskosten uiteindelijk aan de consument kunnen
worden doorberekend.
In een soortgelijke zaak tegen Frankrijk (C-52/00, arrest van 25 april
2002) oordeelde het Hof van Justitie dat de richtlijn in de hele EU
een volledige harmonisatie van de aansprakelijkheidsvoorschriften voor
gebrekkige producten tot gevolg heeft, zodat nationale voorschriften
die de strikte aansprakelijkheid voor gebrekkige producten uitbreiden
tot andere personen dan de producent, behalve in de in artikel 3
bepaalde gevallen, niet zijn toegestaan.
Griekenland - afbakproducten, vervanging van vloeibare brandstoffen,
invoer van aardolieproducten
De Commissie heeft Griekenland drie met redenen omklede adviezen
toegezonden. Afbakproducten zijn halfgebakken of diepgevroren brood en
bakkerijproducten die nog kort moeten worden nagebakken of verwarmd.
Zelfs om een vergunning te krijgen om afbakproducten kort na te bakken
of te verwarmen, moeten winkels in Griekenland aan de
bakkerijwetgeving en alle daarmee samenhangende eisen voldoen. Dit
heeft de invoer van afbakproducten uit andere lidstaten beperkt. De
Griekse autoriteiten wordt gevraagd in hun wetgeving de verhoudingen
in acht te nemen en te garanderen dat afbakproducten en het nabakken
niet aan dezelfde voorwaarden worden onderworpen als het volledig
bakken en bereiden van brood.
De Commissie doet ook een beroep op de Griekse autoriteiten om de in
de regio Attica en andere gebieden aan ondernemingen en
bedrijfsinstallaties opgelegde verplichting om vloeibare brandstoffen
uitsluitend door aardgas te vervangen, op te heffen en ook het
alternatieve gebruik van vloeibaar petroleumgas (LPG) toe te staan. De
bovengenoemde verplichting is niet gerechtvaardigd en heeft een
soortgelijke uitwerking als kwantitatieve beperkingen op de invoer van
LPG uit andere lidstaten.
Ten slotte vraagt de Commissie Griekenland zijn verbod op de invoer
van aardolieproducten door individuele tankstations op te heffen.
Volgens de Griekse wetgeving mogen individuele houders van
detailhandelsvergunningen alleen door houders van een vergunning voor
het in de handel brengen met aardolieproducten worden bevoorraad. Zij
kunnen hun bevoorrading alleen rechtstreeks door invoer verzekeren
wanneer zij plaatselijke coöperatieven of verenigingen van ten minste
vijf tankstations vormen. Deze beperking is een ongerechtvaardigde
maatregel die neerkomt op een beperking op de invoer van
aardolieproducten uit andere lidstaten.
Frankrijk - registratie van voertuigen, stempelen van werken van
edelmetaal
De Commissie heeft talrijke klachten ontvangen over de in Frankrijk
bestaande verplichting om bij een registratieaanvraag voor een
voertuig niet alleen het CE-certificaat maar ook een
'identificatiecertificaat' in te dienen dat wordt verstrekt door de
fabrikant of rechtstreeks door de betrokken Franse technische dienst
(DRIRE). Als gevolg van een met redenen omkleed advies van de
Commissie hebben de Franse autoriteiten hun registratieprocedure
vereenvoudigd, zodat registratie nu mogelijk is met het
CE-certificaat, dat sinds 1 januari 1996 vereist is voor elk voertuig
met een goedkeuring op EU-niveau. De oplossing waarvoor de Franse
autoriteiten hebben gekozen laat echter nog steeds gevallen bestaan
waarin het identificatiecertificaat vereist is, wat vertraging bij de
registratie (soms verscheidene weken) en bijkomende kosten
veroorzaakt. De Commissie is evenwel van oordeel dat de uitzonderingen
waarbij nog steeds een identificatiecertificaat voor de registratie
van een voertuig van oorsprong uit een andere lidstaat moet worden
voorgelegd, krachtens de EU-wetgeving niet gerechtvaardigd zijn. Zij
heeft bijgevolg besloten de zaak bij het Hof van Justitie aanhangig te
maken.
De Commissie heeft eveneens een met redenen omkleed advies aan de
Franse autoriteiten toegezonden met het oog op de aanpassing aan de
EU-wetgeving van hun nationale wetgeving inzake het in Frankrijk op de
markt brengen van werken van edelmetaal die in een andere lidstaat
zijn vervaardigd en in het vrije verkeer gebracht en die enerzijds
reeds voorzien zijn van een fabrikantenstempel of van een stempel van
de verantwoordelijke en anderzijds van een gehaltemerk, die in deze
lidstaat zijn geregistreerd. Artikel 548 van het Franse
belastingwetboek ('code général des impôts') bepaalt namelijk dat
goederen die niet aan een voorafgaande controle van een Frans
waarborgkantoor of een Franse erkende instantie zijn onderworpen,
alleen in de handel mogen worden gebracht op voorwaarde dat het land
van oorsprong van deze goederen een bilaterale overeenkomst met
Frankrijk heeft gesloten en dat het stempel van de fabrikant bij de
Franse waarborgdienst is gedeponeerd. Conform de jurisprudentie van
het Hof van Justitie is de Commissie evenwel van oordeel dat een
nationale regelgeving die vrijstelling van de dubbele kenmerking
afhankelijk maakt van een bilaterale overeenkomst in strijd is met het
EG-Verdrag. Ook acht de jurisprudentie het deponeren van het stempel
van de fabrikant ongerechtvaardigd, aangezien de fabrikant in beginsel
kan worden geïdentificeerd wanneer het werk een fabrikantenstempel
draagt dat in overeenstemming is met de wetgeving van het land van
oorsprong.
Ierland - vergoeding van medische hulpmiddelen
Het Ierse systeem voor vergoeding van optische, auditieve en
tandheelkundige hulpmiddelen ontmoedigt het betrekken van dergelijke
hulpmiddelen buiten Ierland omdat geëist wordt dat leveranciers op een
lijst van erkende leveranciers zijn opgenomen. Om hulpmiddelen te
verkopen die onder het Ierse systeem worden terugbetaald, moet een
leverancier uit een andere lidstaat door het ministerie van Sociale,
Gemeenschaps- en Gezinsaangelegenheden worden erkend en op deze lijst
zijn ingeschreven. Deze verplichting vormt een belemmering voor het
vrije verkeer van deze medische hulpmiddelen. Tot dusver kwam bij deze
belemmering nog een administratieve voorwaarde, namelijk dat
gegadigden in Ierland moesten wonen en werken. In hun antwoord op de
aanmaningsbrief hebben de Ierse autoriteiten zich ertoe verbonden deze
voorwaarde niet meer toe te passen.
De Commissie is van oordeel dat de weigering van de Ierse autoriteiten
om de door particulieren gemaakte kosten voor de aankoop van medische
hulpmiddelen in andere lidstaten direct te vergoeden, niet
noodzakelijk is voor of evenredig is aan de instandhouding van de
goede werking en het financiële evenwicht van het Ierse
socialezekerheidssysteem. De Commissie heeft daarom een met redenen
omkleed advies toegezonden.
Italië - energiedranken en aanhangers voor motorvoertuigen
Door middel van een aanmaningsbrief heeft de Commissie Italië
herinnerd aan zijn verplichting om het arrest van het Hof of Justitie
van juli 2003 na te leven, na een verwijzing van de Commissie in 2001
(zie IP/01/1125), waarin Italië werd gevraagd zijn wetgeving aan te
passen die de hoeveelheid cafeïne in energiedranken tot 125 mg per
liter beperkt. Het Hof was van oordeel dat de desbetreffende wetgeving
een hinderpaal vormt voor het vrije verkeer van goederen omdat zij het
op de markt brengen van energiedranken in Italië daadwerkelijk
verbiedt - terwijl deze in andere lidstaten wettelijk worden verkocht
- aangezien de meeste energiedranken op de EU-markt veel meer dan 125
mg per liter bevatten. De lidstaten die een arrest van het Hof van
Justitie niet naleven, lopen het risico een geldboete opgelegd te
krijgen.
De Commissie heeft ook besloten Italië voor het Hof te dagen omdat
het, ondanks een in december toegezonden met redenen advies
(IP/03/1762), zijn wetgeving niet heeft ingetrokken die de registratie
van aanhangers van motorvoertuigen verbiedt die in de meeste andere
lidstaten wettelijk zijn geproduceerd en op grote schaal worden
gebruikt (een soortgelijke zaak is eerder tegen Spanje aanhangig
gemaakt - zie IP/00/830).
De Italiaanse maatregel is volgens de Commissie niet gerechtvaardigd
door de openbare veiligheid, wat blijkt uit het feit dat aanhangers
die worden getrokken door motorvoertuigen met buitenlands nummerbord
wettelijk op het Italiaanse wegennet mogen rijden. De Italiaanse
autoriteiten hebben beloofd de regelgeving in overeenstemming met de
EU-wetgeving te zullen brengen maar hebben tot dusver nog geen
maatregelen genomen om de vereiste wijzigingen in de wegcode aan te
brengen.
Nederland - technische controle van voertuigen uit een andere lidstaat
De Commissie heeft Nederland een met redenen omkleed advies
toegezonden omdat de Nederlandse wetgeving eist dat eerder in een
andere lidstaat geregistreerde voertuigen en aanhangers nog aan een
technische controle moeten worden onderworpen, alvorens ze in
Nederland kunnen worden geregistreerd, terwijl een technische controle
niet voorgeschreven is wanneer eerder in Nederland geregistreerde
voertuigen aan een andere in Nederland gevestigde bezitter worden
overgedragen. Deze bijkomende controles vóór de registratie maken het
minder aantrekkelijk om voertuigen en aanhangers die eerder in een
andere lidstaat waren geregistreerd, in de handel te brengen en
belemmeren bijgevolg het vrije verkeer van deze goederen. Deze
bijkomende controle leidt ook tot extra kosten. Bovendien duurt het
verscheidene weken alvorens deze controle kan worden uitgevoerd.
Oostenrijk - vergoeding van parallel ingevoerde medicijnen
De Commissie heeft besloten een met redenen omkleed advies te zenden
aan Oostenrijk omdat zij de Oostenrijkse regelgeving inzake de
vergoeding van medicijnen door de socialeverzekeringsfondsen
ongerechtvaardigd acht. In Oostenrijk vergoeden de
socialeverzekeringsfondsen alleen de medicijnen die in een register
zijn opgenomen. In dit register worden alleen de medicijnen opgenomen
die aan bepaalde farmacologische, therapeutische en economische
criteria voldoen. Wat de economische criteria betreft bepaalt een
verordening dat de prijs-kwaliteitsverhouding van parallel ingevoerde
medicijnen alleen voldoende is wanneer de verkoopprijs vanaf de
productie- of opslagplaats ten minste 10% lager ligt dan die van in
Oostenrijk rechtstreeks ingevoerde of geproduceerde medicijnen. De
Commissie is van oordeel dat dit een duidelijke discriminatie vormt
van de parallel uit een andere EU-lidstaat ingevoerde producten.
Finland - parallelinvoer van pesticiden
De Commissie stuurt Finland een met redenen omkleed advies omdat het
niet voldoet aan de voorschriften in het EG-Verdrag inzake het vrije
verkeer van goederen (artikel 28), aangezien de Finse wetgeving niet
voorziet in parallelinvoer in Finland uit een andere EU-lidstaat van
pesticiden waarvoor in Finland al een vergunning voor het in de handel
brengen overeenkomstig de toepasselijke EU-wetgeving is afgegeven. De
Commissie is van mening dat de parallelinvoer in Finland bijgevolg
ernstig wordt belemmerd en dat de Finse autoriteiten hiervoor geen
gegronde rechtvaardiging hebben gegeven.
Verenigd Koninkrijk - microgolf-verkeersdetectoren
De Commissie stuurt een met redenen omkleed advies naar het Verenigd
Koninkrijk omdat zij van mening is dat een verplichte nationale
goedkeuringsprocedure voor microgolf-verkeersdetectoren (die samen met
mobiele verkeerslichten worden gebruikt) alvorens ze in het VK in de
handel worden gebracht, niet in overeenstemming is met de
voorschriften in het EG-Verdrag inzake het vrije verkeer van goederen
(artikel 28). De Commissie verzoekt de autoriteiten van het VK het
huidige typegoedkeuringsprocedure voor detectoren opnieuw te
onderzoeken en de minimale prestatiekenmerken die voor dergelijke
goederen noodzakelijk zijn te bepalen. Momenteel blijkt de procedure
onnodig duur en niet evenredig aan het openbaar belang. De Commissie
heeft het VK in december 2003 (IP/03/1762) al een afzonderlijk met
redenen omkleed advies toegezonden om te vragen duidelijke functionele
prestatienormen in te voeren en bekend te maken waaraan meerfasige
mobiele verkeerslichten zelf moeten voldoen.
Voor de recentste informatie over inbreukprocedures tegen de lidstaten
kunt u terecht op de volgende website:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm
European Commission