Jozef II-straat 12-16
1000 BRUSSEL
Tel. (00 32) 2 209 01 11
Fax. (00 32) 2 217 70 08
Persbericht
SERV en MiNa-Raad pleiten voor
een maatschappelijk ingebed ruimtelijk beleid
Brussel, 14 juli 2004
T.a.v. de redactie,
In een gezamenlijke aanbeveling ontwikkelen MiNa-Raad en SERV krachtlijnen voor de verdere ontwikkeling van de ruimtelijke structuurplanning en de opmaak van een nieuw Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in 2007. Beide raden pleiten enerzijds voor de effectieve uitvoering van de engagementen uit het huidige Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Anderzijds is een betere maatschappelijke inbedding van de ruimtelijke ordening in Vlaanderen nodig. Die moet ook met een grotere betrokkenheid van de sectoren tot stand komen.
Engagementen uitvoeren
Dat de uitvoering van de engagementen in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen stroef verloopt is een understatement. De afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur en de zoektocht naar bijkomende economische ruimte lopen niet van een leien dak. Bovendien verschuiven hierdoor kwalitatieve doelstellingen naar de achtergrond. De raden pleiten onverkort voor de realisatie van de kwantitatieve doelstellingen en de ontwikkeling van de noodzakelijke instrumenten hiervoor. Om kwaliteit te verzekeren moeten ook de ruimtebehoevende sectoren bij het definiëren, wetenschappelijk staven en uitvoeren van het kwalitatief ruimtegebruik hun verantwoordelijkheid krijgen en nemen.
Ruimere betrokkenheid, volwaardige partners
De ruimtelijke ordening is in wezen het resultaat van een maatschappelijk afwegingsproces. Een grotere betrokkenheid van de maatschappelijke actoren bij de opmaak en uitvoering van de structuurplannen moet georganiseerd worden. Dit impliceert beleidsnetwerking tussen ruimtelijke ordening en andere relevante actoren en sectoren.
Deze nieuwe visie impliceert een partnerschapsmodel. Dit is maar mogelijk als de sectoren zich structureel wetenschappelijk en beleidsmatig grondig voorbereiden. Vandaag zijn niet alle beleidsdomeinen klaar om die grotere betrokkenheid, zowel bij de structuur- als bij de uitvoeringsplannen, aan te kunnen. Om die verhouding tussen ruimtelijke ordening en de sectoren te verzekeren is een decretale verankering nodig. Deze verankering moet verder onderzocht worden, maar de afweging en politieke besluitvorming over de sectorale inbreng moet gebeuren volgens spelregels die in het beleidsdomein ruimtelijke ordening vast te leggen zijn.
Deze visie impliceert een dubbele rol voor de ruimtelijke planning. Enerzijds beschikt het beleidsveld over eigen sectorale deskundigheid. Anderzijds, en onderscheiden van de eerste rol, moet de ruimtelijke planning zorgen voor de technische voorbereiding en de organisatie van het maatschappelijk afwegingsproces.
Er bestaat een sterke band tussen het ruimtelijk beleid, de sociaal-economische ontwikkelingen en de milieukwaliteit. Daarom spelen de SERV en de MiNa-Raad vandaag een belangrijke rol in de advisering. Die rol is binnen de strategische advisering na de hervorming beter bestuurlijk beleid niet meer gegarandeerd.
Maatschappelijk debat op korte termijn starten
De raden vragen om voor het nieuwe Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 2007 op korte termijn een politiek gedragen krachtlijnennota "Vlaanderen in vorm II" op te stellen. Die moet de hoofdlijnen bevatten waarrond het nieuw Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen kan worden opgemaakt, als basis voor het maatschappelijk debat. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen II moet de niet-vrijblijvende strategische beleidsengagementen vastleggen voor de ruimtelijke beleidskeuzes in de komende periode.
U vindt de volledige tekst "Krachtlijnen voor de verdere ontwikkeling van de ruimtelijke structuurplanning in Vlaanderen. Naar een nieuw Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen in 2007, MiNa-Raad 1 juli 2004 en SERV, 14 juli 2004" op de websites van de SERV:
Voor meer informatie over dit persbericht kan u contact opnemen met de SERV, Christine Jacobs, Communicatieverantwoordelijke, tel. 02/20.90.188,