Openbaar Ministerie neemt vervolgingsbesluit in schietincident
Het Openbaar Ministerie in Arnhem heeft besloten de verdachte te
vervolgen in de zaak betreffende het schietincident van 27 december
2003 in Irak. Aan de verdachte wordt verweten dat hij door het lossen
van een schot in de richting van een groep Irakezen de
dienstvoorschriften heeft overtreden zoals die gelden voor de
Nederlandse militairen in Irak.
Volgens het Openbaar Ministerie is daardoor iemand gedood en is er
levensgevaar voor mensen te duchten geweest. Dit is een militair
delict strafbaar gesteld in het Wetboek van Militair Strafrecht (136
WMsr). Subsidiair wordt de verdachte dood door schuld verweten.
Het Openbaar Ministerie is voornemens de verdachte te dagvaarden voor
de meervoudige militaire kamer van de Arnhemse rechtbank tegen de
zitting van 27 september 2004. Een militaire kamer bestaat uit twee
rechters en een militair lid.
De vervolgingsbeslissing heeft geruime tijd op zich laten wachten
omdat er door de Koninklijke marechaussee (Kmar) in een verafgelegen
gebied zorgvuldig onderzoek moest worden gedaan.
De verdachte was op 27 december 2003 als commandant van een Quick
Reaction Force ter plekke aanwezig teneinde een van een vrachtauto
gevallen legercontainer met stalen kasten te bergen. Op een afstand
van circa 100 meter bevond zich een groep Irakezen. De verdachte heeft
een waarschuwingsschot in de lucht gelost en vervolgens het tweede
(tenlastegelegde) schot afgevuurd.
Met betrekking tot dit persbericht zullen geen nadere mededelingen
worden gedaan.
13 jul 04 12:47
Openbaar Ministerie