De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DL. 2004/2100
datum
13-07-2004
onderwerp
Gewasschade in het glastuinbouwgebied Aalsmeer
TRC 2004/5355
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Vorig jaar is bij een aantal tuinders in het glastuinbouwgebied
Aalsmeer gewasschade geconstateerd waarvan de oorzaak moeilijk te
herleiden is. De heer Mastwijk van het CDA heeft mij hierover op 24
november 2003 vragen gesteld. In de beantwoording heb ik toen
aangegeven in overleg met de departementen van VROM, V&W en
bijbehorende inspecties nader onderzoek in te stellen in de hoop dat
daarmee meer inzicht ontstaat in de aard, omvang en oorzaak van de
problematiek.
Alvorens dit onderzoek in te stellen heb ik, omdat de problematiek nog
erg diffuus van aard was, het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM)
opdracht gegeven de betrokken tuinders te interviewen om op basis
daarvan concretere onderzoeksvragen te kunnen stellen of in ieder
geval een meer gerichte vervolgstap te kunnen zetten.
datum
13-07-2004
kenmerk
DL. 2004/2100
bijlage
Het CLM bevestigt nu op basis van een vijftiental interviews het
vermoeden dat de gewasschade wordt veroorzaakt via het regenwater.
Waarschijnlijk, aldus het CLM, zijn te hoge gehalten aan minerale
oliën in het regenwater de boosdoener.
Hoewel onderzoek naar de bron van het hoge gehalte aan minerale oliën
geen onderdeel was van de CLM-studie, ligt volgens het CLM een aantal
op voorhand mogelijk geachte bronnen minder voor de hand. Het CLM
heeft geen aanwijzingen gevonden dat een slecht management of een
slechte bedrijfsvoering oorzaak is van de problematiek. Daarnaast
constateert het CLM dat de gewasschade in andere delen van Nederland
met intensief autoverkeer niet bekend is en ligt de industrie in de
omgeving van Aalsmeer niet in de richting van de overheersende wind.
Hoewel metingen aantonen dat de bijdrage van het luchtverkeer aan de
koolwaterstof-concentraties in de lucht laag is, acht het CLM een
relatie met emissies door het vliegverkeer in dit verband meer
plausibel.
Ik benadruk dat onderzoek naar de aard van de in het regenwater
aanwezige koolwaterstoffen, in relatie tot de mogelijke bron, geen
onderdeel vormde van de interviewronde van het CLM en dat de
interviewronde van het CLM derhalve geen conclusies op dit punt
toelaat.
Op basis van de bevindingen van het CLM en een nog te organiseren
expertraadpleging zullen de meest voor de hand liggende oorzaken nader
worden onderzocht. Het streven is erop gericht eind dit jaar meer
duidelijkheid te krijgen, voorzover dat uiteraard mogelijk is. Immers,
ook een combinatie van factoren is niet uitgesloten.
Daarnaast bekijk ik in overleg met mijn collega's van VROM en V&W of
de bestaande wetgeving adequaat is om preventieve maatregelen van
telers ter voorkoming van schade mogelijk te maken. Ik denk onder meer
aan de eisen in het Besluit Glastuinbouw met betrekking tot de
zogenaamde 'first flush'. Hierover zal zo nodig overleg plaatsvinden
met het bedrijfsleven.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Gewasschade in het glastuinbouwgebied Aalsmeer (PDF-formaat, 36 kB)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit