Ministerie van Buitenlandse Zaken

agenda van de RAZEB van 12-13 juli 2004

Kamerbrief Geannoteerde agenda van de RAZEB van 12-13 juli 2004

Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 22

Den Haag

Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

20 juli 2004

Behandeld

GJ Bijl de Vroe

Kenmerk

DIE- 341/04

Telefoon

070 - 348 5005

Blad


1/6

Fax

070 - 348 6381

Bijlage(n)


-

gj.bijl-de-vroe@minbuza.nl

Betreft

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 12-13 juli 2004

Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 12-13 juli 2004.

De Minister De Staatssecretaris

van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,

Dr. B. Bot Mr. Drs. A. Nicolaï

Verslag van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) van 12-13 juli 2004

Algemene zaken

Stand van zaken overige Raden Top

Er waren geen opmerkingen over dit agendapunt.

Werkprogramma van het Nederlands voorzitterschap Top

Het voorzitterschap ging in op een aantal belangrijke punten in het werkprogramma: daaronder de Lissabon-strategie en de economie, alsmede JBZ (toekomstig meerjarenprogramma en uitwerking van het actieplan terrorisme). Voorts noemde het voorzitterschap de onderhandelingen over de Financiële Perspectieven, waarbij werd opgemerkt dat de RAZEB coördinerend optreedt. Ook werd kort de aandacht gevestigd op uitbreiding, waar onder Nederlands voorzitterschap besluiten voorzien zijn over Roemenië, Bulgarije en Turkije. Wat het externe beleid betreft stipte het voorzitterschap een aantal zaken aan, met name effectief multilateralisme, het Midden Oosten, verdere ontwikkeling van het Europees Veiligheids- en Defensie Beleid (EVDB), Azië en andere regionale kwesties (zoals Afrika, Kosovo, en het Europees Nabuurschaps Beleid). Voorts werd onderstreept dat ook ontwikkelingssamenwerking van belang is tijdens het Nederlands voorzitterschap.

Tenslotte benadrukte het voorzitterschap het belang van het onderwerp Europa overbrengen (communicating Europe) en kondigde hij aan te zullen voortbouwen op het initiatief op dit vlak van het voorgaande Ierse voorzitterschap.

Follow-up van de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van 29 juni 2004 Top

Het voorzitterschap deelde mede dat de ondertekening van het Verdrag op 29 oktober te Rome zal plaatsvinden. Er is een korte ceremonie voorzien. Deze ondertekeningsdatum bleek voor de lidstaten akkoord.

In de discussie vroegen sommige lidstaten aandacht voor afstemming van nationale ratificatieprocedures, waaronder referenda. De mogelijkheid werd geopperd om referenda in de tijd te bundelen. De gedachte hierbij was dat het Grondwettelijk Verdrag een Europese tekst is die een Europees debat verdient. Daar werd tegenin gebracht dat de beslissing over het tijdstip van nationale referenda een nationale aangelegenheid was. Het voorzitterschap stelde vast dat de ondertekening de start van het proces is. Het is de intentie van het voorzitterschap om in eerste instantie het comité van Permanente Vertegenwoordigers van de lidstaten te Brussel (Coreper) het overzicht te laten behouden over nationale goedkeuringsprocedures, en in het bijzonder referenda; tegelijkertijd moet onder ogen worden gezien dat referenda op verschillende momenten gehouden zullen kunnen worden.

Externe betrekkingen

WTO / DDA

De Raad besprak met Commissaris Lamy de voortgang van de WTO-onderhandelingen, mede op basis van de door de handelsministers gevoerde discussie tijdens de voorafgaande informele bijeenkomst. Een eerste ontwerp van de slotverklaring van de Algemene WTO-Raad van juli door Raadsvoorzitter Oshima was op 9 juli verwacht, maar bleek te zijn uitgesteld. Brede steun bestond voor de inzet van de Commissie. Voorafgaand aan de Algemene WTO-Raad zal op 26 juli in Brussel een speciale zitting van de RAZEB worden geconvoceerd om de EU positie te bepalen inzake een ontwerp-slotverklaring die dan naar verwachting zal zijn voorgelegd aan de Algemene WTO-Raad.

Irak Top

In aanwezigheid van de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken Zebari besprak de Raad de situatie in Irak na de soevereiniteitsoverdracht van 28 juni jl. Het Nederlandse Voorzitterschap had minister Zebari uitgenodigd om uit eerste hand te vernemen hoe de politieke situatie in Irak zich ontwikkelt en op welke wijze de EU zou kunnen bijdragen aan versterking van de stabiliteit in dit land. Zebari gaf aan te hopen op zichtbare en rechtstreekse EU-bijdragen aan de politieke, economische en sociale wederopbouw van zijn land. Hij gaf daarbij aan o.a. een rol te zien voor de Unie bij het ondersteunen van het democratiseringsproces in Irak, waaronder ondersteuning van verkiezingen, versterking van de rule of law en het opzetten van civiel bestuur. Minister Zebari sprak ook de hoop uit dat EU-lidstaten, evenals de Commissie, spoedig diplomatieke vertegenwoordigingen in Bagdad zouden (her)openen. De Raad bevestigde zijn bereidheid tot een versterkte EU-rol in Irak langs deze lijnen en zoals verwoord in de eerdere voorstellen van HV Solana en Commissaris Patten terzake. Voorts toonde de Raad zich o.a. bereid tot verdere ontwikkeling van de politieke dialoog met Irak en de bevordering van een constructieve betrokkenheid van de buurlanden van Irak bij het stabiliseringsproces in dit land. De Raad heeft zich tevens uitgesproken tegen een eventuele herinvoering van de doodstraf in Irak. Minister Zebari stelde begrip te hebben voor het EU-standpunt, maar wees tegelijkertijd op de bijzondere omstandigheden in Irak; een definitieve beslissing hieromtrent is nog niet genomen door de Iraakse interim-regering.

ASEM
De Raad sprak opnieuw over de uitbreiding van ASEM en de kwestie Birma. Het ASEM-dossier is complex: de Lidstaten constateren aan de ene kant dat Birma nog steeds geen positieve ontwikkeling laat zien, aan de andere kant onderstrepen zij het belang van het ASEM-proces. De Raad concludeerde dat hij zich committeert aan het vinden van een oplossing voor de kwestie Birma met het oog op de voorziene ASEM-top op 8 en 9 oktober a.s. in Hanoi. Daartoe zullen zowel de Europese als de Aziatische partners zich moeten inspannen. In een poging de impasse te doorbreken is voormalig minister van Buitenlandse Zaken en Eurocommissaris Hans van den Broek aangesteld als Speciale Gezant van het Voorzitterschap. Hij zal in de komende periode nader overleg voeren met partijen over een oplossing. Tegelijkertijd zal in EU-kader worden onderzocht of er aanvullende instrumenten zijn om het proces van democratisering en nationale verzoening in Birma te bevorderen.

Westelijke Balkan
De Raad verwelkomde de uitkomst van de recente presidentsverkiezingen in Servië, waarbij de pro-westerse kandidaat Tadic werd gekozen tot nieuwe president. De Unie wees op het belang van concrete vooruitgang op het gebied van politieke en economische hervormingen, alsook met betrekking tot de samenwerking met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY) en het functioneren van de Statenunie tussen Servië en Montenegro. Deze vooruitgang is ook noodzakelijk voor een succesvolle afronding van de haalbaarheidsstudie van de Commissie inzake het openen van onderhandelingen met Servië-Montenegro over een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst. Voorts stond de Raad stil bij recente ontwikkelingen in het Kosovaarse parlement, waarbij een aantal EU-lidstaten zich in kritische zin uitlieten over de door dit parlement unilateraal aangenomen amendementen op het grondwettelijk raamwerk. De Raad heeft zijn steun uitgesproken voor de recente maatregelen van Hoge Vertegenwoordiger (tevens EU Speciale Vertegenwoordiger) Lord Ashdown ter bevordering van medewerking vanuit Bosnië (met name de Republika Srpska) met het ICTY. In dit licht heeft de Raad ook aangegeven dat het werk van het ICTY niet als voltooid kan worden beschouwd voordat Karadzic, Mladic en Gotovina waren gearresteerd en berecht in Den Haag. Tenslotte heeft de Raad dank uitgesproken aan het adres van de Deen Jessen-Petersen, die zijn functie van EU Speciale Vertegenwoordiger voor Macedonië heeft verruild voor die van Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN voor Kosovo. De Zweed Sahlin is door de Raad als zijn opvolger in Macedonië benoemd.

Afghanistan
De Raad besprak het recente besluit van de Afghaanse kiescommissie om de presidentsverkiezingen op 9 oktober a.s. te houden en de verkiezingen voor het parlement (lagerhuis) uit te stellen tot het voorjaar van 2005. Het gelijktijdig houden van beide verkiezingen bleek om logistiek/technische- en politieke redenen niet mogelijk. Het Voorzitterschap benadrukte dat het zaak was om de Afghaanse autoriteiten te blijven ondersteunen bij de voorbereidingen van de verkiezingen. De presidentsverkiezingen op 9 oktober vormen een belangrijke nieuwe mijlpaal voor de ontwikkeling van een democratisch, stabiel en welvarend Afghanistan. De Raad concludeerde dat het belangrijk is de komende maanden te gebruiken om de juiste voorwaarden te creëren voor het houden van eerlijke en vrije verkiezingen, waarbij de veiligheidssituatie en voortgang in het demobilisatieproces belangrijke aandachtspunten zijn. Tevens concludeerde de Raad dat de EU de Afghaanse autoriteiten zal ondersteunen bij de organisatie van de verkiezingen, zowel financieel als door het sturen van een Democracy and Election Support Mission.

EVDB
De Raad aanvaardde de Gemeenschappelijke Optredens inzake het Europese Defensie Agentschap (EDA) en de militaire EVDB-operatie Althea ter opvolging van SFOR in Bosnië-Herzegovina. Met het eerste besluit is formeel overeenstemming bereikt over de financiële- en staf-reglementen voor het EDA. Het tweede besluit is het gevolg van het NAVO-besluit om de SFOR-operatie te beëindigen, alsook van de recente verwelkoming door de VN-Veiligheidsraad (Resolutie 1551) van de voor eind 2004 voorziene ontplooiing van een robuuste EVDB-operatie in Bosnië onder hoofdstuk VII van het VN-Handvest. Admiraal Feist (Deputy Supreme Allied Commander Europe) zal worden benoemd tot EU Operation Commander en het operationele hoofdkwartier voor deze operatie zal worden gevestigd bij de NAVO (SHAPE). Naast de diverse bestaande inspanningen van de Unie in Bosnië (ondersteuning politie, hulpprogrammas) zal met Althea een belangrijke additionele bijdrage worden geleverd gericht op het ondersteunen van de Bosnische inspanningen in het kader van het Stabilisatie- en Associatieproces.

Soedan/Darfur Top

De Raad besprak uitgebreid de ernstige situatie in de regio Darfur (Soedan) en riep de Lidstaten en de Commissie op om de inspanningen voor de humanitaire hulp substantieel te vergroten. De EU is sinds het begin van de crisis nauw betrokken bij de inspanningen om de humanitaire gevolgen te beperken en om tot een politieke oplossing van het conflict te komen. Zo heeft de Unie inmiddels reeds 226 miljoen Euro aan humanitaire hulp aangeboden en levert het waarnemers aan de AU-waarnemersmissie in Soedan. In dit kader deed de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking namens Nederland verslag van haar besprekingen met onder andere de Soedanese Minister van Buitenlandse zaken Ismael en marge van de recente AU-top in Addis Abeba. Ze riep de EU op tot voortzetting van de druk op de Soedanese regering. De Raad onderschreef de onlangs door de Amerikaanse Minister van Buitenlandse Zaken Powell en SGVN Kofi Annan gestelde voorwaarden en tijdlijnen waaraan de regering van Soedan zich dient te houden, o.a. met betrekking tot het verlenen van ongehinderde toegang aan humanitaire hulpverleners. De Raad concludeerde dat indien Soedan zich coöperatief opstelt, de voor dit land beschikbare structurele hulp op termijn kan worden vrijgemaakt; indien Soedan zich niet aan de overeengekomen afspraken houdt zal de EU verdere maatregelen tegen Soedan, waaronder sancties, overwegen. De EU zal nauw blijven samenwerken met andere internationale actoren, waaronder met name de AU, de VN en de VS.

Midden-Oosten

De Raad besprak de situatie in het Midden-Oosten naar aanleiding van een recente bijeenkomst van het Kwartet en de advisory opinion van het Internationaal Gerechtshof inzake de juridische consequenties van de bouw van de muur in de door Israël bezette gebieden en in/rondom Jeruzalem. Het Nederlandse Voorzitterschap concludeerde dat er een duidelijke (overigens formeel niet bindende) uitspraak van het Hof ligt, hetgeen de Unie moest respecteren. In de uitspraak heeft het Hof een aantal aspecten genoemd die reeds eerder ook al door de EU naar voren zijn gebracht, waaronder de illegaliteit van de muur op die plaatsen waar de muur niet op de zogenaamde groene lijn is gebouwd, de illegaliteit van de nederzettingen in Palestijns gebied en het feit dat Israël zich aan het internationaal recht, waaronder de Vierde Geneefse Conventie, dient te houden. Het Hof had daarnaast de, ook door de EU benadrukte, veiligheidsbehoeften van Israël in overweging genomen. In een verklaring van het Voorzitterschap is gesteld dat nu in eerste instantie de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die om het advies had gevraagd, zich dient uit te spreken over eventuele vervolgstappen. De EU zal zich eensgezind en in nauw overleg met betrokken partijen blijven inzetten voor het politieke proces zoals voorzien in de Road map. Het Voorzitterschap benadrukte tevens de centrale rol van het Kwartet hierbij en riep alle partijen op om met het Kwartet samen te werken.