Persbericht
Slechts klein deel geschillen van burgers eindigt bij rechter
12 juli 2004
Tussen 1998 en 2003 heeft twee derde van de Nederlandse burgers met
één of meer rechtsproblemen te maken gehad. De meeste geschillen gaan
over de levering van goederen en diensten en problemen op het werk.
Mensen lossen veel van die problemen zelf op, zonder hulpverlenende
instanties in te schakelen. Slechts een klein gedeelte van de
problemen belandt uiteindelijk bij de rechter.
Dat blijkt uit het onderzoekrapport 'Geschilbeslechtingsdelta 2003'
dat minister Donner van Justitie vandaag aan de Tweede Kamer heeft
gestuurd. Het onderzoek is uitgevoerd door het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van
Justitie.
Het onderzoek laat zien hoe vaak burgers de afgelopen vijf jaar met
lastige problemen zijn geconfronteerd die in het juridische circuit
kunnen belanden, hoe ze die problemen hebben aangepakt, wat ze hebben
bereikt en hoe ze oordelen over juridische instanties.
Bijna een derde van de burgers heeft de afgelopen vijf jaar problemen
gehad over de levering van goederen en diensten en problemen op het
werk. Daarna volgen geldproblemen (22%) en problemen met het bezit van
onroerend goed (20%). In mindere mate hebben burgers te maken gehad
met problemen met het huren van woonruimte (12%), relatie- en
familiezaken (10%), gezondheidsproblemen veroorzaakt door derden (7%),
problemen vanwege kinderen onder de 18 jaar (3%) en het verhuren van
onroerend goed (3%).
Hulp inroepen
Als er een probleem met een wederpartij moet worden opgelost, roept
44%advies of hulp in van een deskundige persoon of organisatie, en
pakt 46% het probleem zelf aan zonder professionele hulp. Ongeveer 10%
van de burgers onderneemt geen enkele stap, voor een deel omdat het
probleem uiteindelijk vanzelf oplost.
Degenen die hulp inschakelen gaan bij een breed scala aan instanties
te rade, vaak kloppen ze zelfs bij meerdere adressen aan. De vakbond
(11%) en de advocatuur (11%) worden het meest geraadpleegd, gevolgd
door de politie (9%), de Bureaus Rechtshulp (7%) en de
rechtsbijstand-verzekering (6%). Maar ook bij allerlei niet-juridische
instanties, zoals het maatschappelijk werk, wordt om advies of hulp
gevraagd.
De behoefte aan rechtshulp hangt veelal af van het type probleem en
neemt toe met het financiële belang van het probleem. Gaat het om
problemen met de aanschaf van goederen en diensten, of over geld, dan
pakken mensen dit relatief vaak zelf aan. Voor problemen met
minderjarige kinderen en gezondheidsproblemen waaraan een derde schuld
heeft, schakelt men relatief vaak hulp in.
Overeenstemming
Bij bijna de helft van alle problemen weten de partijen onderling
overeenstemming te bereiken, bij nog eens 3% van de problemen vormt de
beslissing in een buitengerechtelijke procedure (bijvoorbeeld een
bezwaarschriften- of geschillencommissie) het eindpunt. In 4% van de
gevallen eindigt het probleem met een beslissing door de rechter. Bij
35% van de problemen wordt ondanks acties geen overeenstemming of
beslissing bereikt, en bij 10% is geen contact gezocht met de
tegenpartij om het geschil op te lossen.
Laag opgeleiden en de lage en middeninkomensgroepen weten minder vaak
resultaat te boeken. Die verschillen zijn niet toe te schrijven aan
het gebruik van officiële procedures (zoals gerechtelijke en
bezwaarschriftenprocedures), maar aan het minder bereiken van
overeenstemming met de wederpartij. Er lijkt hier niet zozeer een
financiële drempel in het geding te zijn die het al dan niet succesvol
opkomen voor eigen rechten belemmert, maar meer een gebrek aan sociale
en communicatieve vaardigheden.
Oordeel
In het algemeen oordelen burgers gunstig over de juridische
voorzieningen waar ze gebruik van hebben gemaakt. Gemiddeld genomen
vinden ze de adviezen of hulp van de deskundigen goed bruikbaar en
zijn ze tevreden over de gang van zaken tijdens een officiële
procedure. Aan alle respondenten, ongeacht of ze de afgelopen vijf
jaar een probleem hebben gehad, is een aantal stellingen voorgelegd
over de rechtspraak en de advocatuur. Gemiddeld genomen vertrouwen
burgers op een eerlijke behandeling als men naar de rechter stapt,
vindt men rechtbanken een belangrijk hulpmiddel voor het afdwingen van
rechten, en vindt men rechters betrouwbaar en eerlijk. Opmerkelijk is
wel dat relatief veel burgers (42%) van oordeel zijn dat de
rechtspraak niet hetzelfde werkt voor arm en rijk. Over de advocatuur
is het oordeel minder gunstig dan
over de rechtspraak. Advocaten vindt men veelal te duur en minder
betrouwbaar dan rechters.
Voor het onderzoek zijn ruim 3.500 Nederlanders ondervraagd over een
reeks van problematische situaties die betrekking op het werk, het
huren en verhuren van woonruimte, het bezit van onroerend goed, de
aanschaf van producten en diensten, relatie- en familieproblemen,
problemen met kinderen onder de 18 jaar, geldproblemen,
gezondheidsproblemen veroorzaakt door derden en zaken als
discriminatie, onheuse bejegening door ambtenaren en
vreemdelingenzaken. Ruim 1.900 Nederlanders die de afgelopen vijf jaar
een probleem hebben gehad, zijn vervolgens ondervraagd over de stappen
die ze hebben ondernomen om het probleem op te lossen.
B.C.J. van Velthoven en M.J. ter Voert: Geschilbeslechtingsdelta 2003
Over verloop en afloop van (potentieel) juridische problemen van
burgers. Den Haag, 2004: WODC/Bju. Reeks Onderzoek & Beleid, nummer
219.
Voor inhoudelijk commentaar kan contact worden opgenomen met Marijke
ter
Voert (070) 370 6569 of Bert Niemeijer (070)-370 7556
Het rapport is gratis te downloaden/in te zien op de website van het
WODC: http://www.wodc.nl
Ministerie van Justitie