VNG


Uithuisplaatsing voor plegers huiselijk geweld

De VNG is voorstander van het uithuis plaatsen van potentiële plegers van huiselijk geweld, en ziet hierin een mogelijk effectieve maatregel om huiselijk geweld te voorkomen. Echter de VNG is het niet eens met het kabinetsstandpunt om aan de burgemeester de bevoegdheid te verlenen om de pleger van huiselijk geweld een tijdelijk huisverbod op te leggen. De VNG is dan ook van mening dat het Openbaar Ministerie (OM) deze taak op zich dient te nemen.

De VNG is het niet eens met het kabinet. Het kabinet is van mening dat de voorgestelde maatregel niet thuishoort in het strafrecht. Politie en justitie kunnen nu wel optreden in situaties van dreiging of mishandeling waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Voor de 'preventieve' situaties waar het kabinet van spreekt, moet de wet worden aangepast. Het kabinet kiest er echter voor om de mogelijkheid tot preventief optreden neer te leggen bij de burgemeester.

Volgens de VNG ligt de maatregel zo dicht tegen het strafrecht aan (het voorkomen van strafbare feiten en de indicering en de uitvoering door een politiefunctionaris), dat de rol van de burgemeester beperkt is. Politie en justitie hebben meer expertise op dit terrein en het ligt voor de hand om deze bevoegdheid bij hen neer te leggen.

Om deze ingrijpende bevoegdheid toe te passen moet worden afgegaan op het oordeel van een politiefunctionaris. De bewegingsvrijheid van de betrokkene wordt beperkt omdat hem door de burgemeester verboden wordt zijn huis te betreden. De potentiële pleger van huiselijk geweld kan bijvoorbeeld gedwongen worden zijn huissleutels bij de politie in te leveren.

Gemeenten zien wel een duidelijke rol bij het versterken van de samenwerking en het maken van afspraken tussen de hulpverlening en politie. Na een uithuisplaatsing zal een traject van hulp en ondersteuning in gang gezet moeten worden en daarbij kan de gemeente een belangrijke rol spelen.

Den Haag, 9 juli 2004