Persbericht
Nieuwe aanpak sanering schuldenlast burger
12 juli 2004
Er komen nieuwe regels voor mensen die naar de rechter stappen om van
hun schuldenlast af te komen. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van
minister Donner van Justitie waarmee de ministerraad heeft ingestemd.
Het gaat om een wijziging van de Wet schuldsanering natuurlijke
personen (Wsnp) uit 1998. De wet biedt schuldenaren de mogelijkheid na
drie, maximaal vijf jaar schuldenvrij te zijn. Zij kunnen dan met een
schone lei beginnen en weer volwaardig aan de maatschappij deelnemen.
De sanering kent een streng regime en komt pas in beeld als een
minnelijke schikking faalt. Het aantal Wnsp-zaken steeg van 9600 in
2002 naar 10.500 in 2003.
De uitvoering van de huidige Wsnp blijkt anders en vooral
bewerkelijker dan was voorzien. Veel mensen blijken niet in staat
zich aan de verplichtingen van de saneringsregeling te houden omdat
hun problemen meer psychosociaal dan financieel van aard zijn. Het
gevolg is dat rechters en bewindvoerders overbelast raken en dat mede
door de zorgelijke economische situatie de regeling onuitvoerbaar
dreigt te worden.
Daarom wil minister Donner de huidige saneringsregeling niet alleen
vereenvoudigen, maar ook de toegang tot de regeling beperken tot die
schuldenaren voor wie de sanering echt zin heeft. De Wsnp moet, juist
bij economische tegenwind, bereikbaar blijven voor wie te goeder trouw
is, oprecht en actief heeft geprobeerd met zijn schuldeisers tot een
schikking te komen en voor wie geen andere keuze overblijft dan een
beroep op de rechter. Voor deze groep schuldenaren is de
schuldsaneringsregeling oorspronkelijk bedoeld.
Om de instroom van zaken beheersbaar te houden, wil de bewindsman de
mogelijkheden voor een gedwongen schuldregeling verbeteren
(dwangakkoord). Schuldeisers die ten onrechte weigeren mee te werken
aan een minnelijke schikking kunnen daartoe op verzoek van de
schuldenaar alsnog worden gedwongen. Beslist de rechter in het
voordeel van de aanvrager dan is behandeling van de Wsnp-aanvraag niet
meer nodig.
Daarnaast moet de schuldenaar voortaan schriftelijk aangeven waarom
hij zijn schulden niet meer kan betalen en dat hij bereid is zich aan
de verplichtingen van de regeling te houden. Dit moet een lichtvaardig
beroep op de saneringsregeling voorkomen.
Bovendien verdwijnt het verplichte saneringsplan dat in de praktijk
nogal omslachtig is, veel administratie met zich meebrengt voor
rechters en bewindvoerders en weinig toevoegt aan het gehele
saneringstraject. In een saneringsplan staan afspraken met de
schuldenaar over het verloop van de regeling.
Ten slotte staat er in het wetsvoorstel dat ontruimingsvonnissen
wegens huurschulden uit de periode vóór de schuldsanering tijdens de
duur van de regeling niet uitgevoerd worden. Dit voorkomt dat de
schuldenaar een slechte start maakt omdat hij aan het begin van de
sanering uit zijn huis wordt gezet. Voorwaarde daarbij is dat de huur
verder tijdig wordt betaald.
Ministerie van Justitie