IP/04/878
Brussel, 9 juli 2004
Bescherming van de ozonlaag: de Commissie onderneemt gerechtelijke stappen
tegen negen lidstaten
De Europese Commissie heeft eerste schriftelijke aanmaningen verzonden
aan negen lidstaten die de Commissie niet hebben ingelicht over
maatregelen die ze hebben genomen om het gebruik van het
bestrijdingsmiddel methylbromide te beperken. Krachtens de
EU-wetgeving moet dit bestrijdingsmiddel geleidelijk aan worden
geëlimineerd omdat het de ozonlaag van de aarde, die mensen, dieren en
planten beschermt tegen de gevaarlijke ultraviolette straling van de
zon, afbreekt. Voor een aantal doeleinden waarvoor nog geen
alternatieven bestaan, zoals behandelingen om te garanderen dat op de
markt gebrachte gewassen ziektevrij zijn, mag de stof evenwel nog
worden gebruikt onder strenge controle. De lidstaten moeten de
Commissie jaarlijks meedelen hoeveel methylbromide ze precies hebben
gebruikt, waarvoor ze de stof hebben gebruikt en wat ze hebben gedaan
om het gebruik ervan te beperken. Ze moeten ook verslag doen van de
vorderingen met de evaluatie en het gebruik van alternatieven. België,
Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Ierland, Italië, Portugal, Spanje
en het Verenigd Koninkrijk hebben geen of slechts onvolledig verslag
uitgebracht. De Commissie onderneemt dan ook gerechtelijke stappen om
de EU-burgers de milieubescherming te garanderen die zij verwachten.
"Het is in het belang van de lidstaten om in de sectoren landbouw en
voedselverwerking vervangingsmiddelen voor methylbromide in te voeren,
om het concurrentievermogen van deze sectoren op lange termijn,
wanneer het gebruik van methylbromide wordt verboden, niet te schaden.
Methylbromide heeft zeer ernstige gevolgen voor onze ozonlaag, die ons
beschermt tegen de gevaarlijke ultraviolette zonnestraling en
bijgevolg ook tegen huidkanker, insufficiëntie van het immuunsysteem
en schade aan gewassen en andere planten. We moeten het gebruik ervan
zo snel mogelijk stopzetten. Om dit doel te bereiken, moeten we
samenwerken", aldus Commissaris voor milieu Margot Wallström.
deficiëntie van het immuunsysteem
Gebruik van methylbromide bij op de markt gebrachte gewassen
Met het protocol van Montreal, één van de meest succesrijke
milieu-overeenkomsten tot dusver, en de ozonverordening van de EU
ter uitvoering van deze overeenkomst wordt beoogd het gebruik van
stoffen die de stratosferische ozonlaag afbreken, zoals CFK's, HCFK's,
halonen en het bestrijdingsmiddel methylbromide, in te tomen en
uiteindelijk stop te zetten.
Methylbromide werd vroeger veel gebruikt door landbouwers in de hele
wereld om schadelijke organismen in de bodem en in voedselverwerkende
installaties te verdelgen. Sinds 1995 wordt het geleidelijk aan
geëlimineerd via een productie- en invoerverbod dat volgend jaar
ingaat in ontwikkelde landen.
Zowel in het protocol als in de ozonverordening van de EU wordt het
belang van methylbromide in het kader van handelsbetrekkingen evenwel
erkend; deze stof wordt met name gebruikt om te vermijden dat vreemde
schadelijke organismen samen met ingevoerde gewassen in nieuwe milieus
worden ingesleept (met het oog hierop worden gewassen behandeld met
methylbromide alvorens op de markt te worden gebracht - gebruik voor
quarantainedoeleinden), en om te voorkomen dat schadelijke organismen
gewassen vernietigen voordat deze worden vervoerd (toepassingen
voorafgaand aan het vervoer).
Voor dit gebruik voor quarantainedoeleinden en de toepassingen
voorafgaand aan het vervoer gelden specifieke bepalingen:
In het kader van de ozonverordening heeft de Europese Commissie
bepaald welke hoeveelheid methylbromide voor quarantainedoeleinden en
toepassingen voorafgaand aan het vervoer bij op de markt gebrachte
producten mag worden gebruikt. Deze hoeveelheid moet echter worden
beperkt naarmate technisch en economisch haalbare alternatieve stoffen
en technologieën beschikbaar worden. De lidstaten zijn dan ook
verplicht om de Commissie jaarlijks mee te delen hoeveel methylbromide
zij voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het
vervoer hebben gebruikt, waarvoor de stof precies is gebruikt, en
welke vorderingen zijn gemaakt met de evaluatie en het gebruik van
alternatieven. De verslagen voor 2003 moesten uiterlijk op 31 maart
2004 worden ingediend.
Momenteel is de hoeveelheid methylbromide die voor
quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer in
de 25 lidstaten mag worden gebruikt, beperkt tot ongeveer 1000 ton per
jaar. Dit is strenger dan het protocol van Montreal, op grond waarvan
voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer
een onbeperkt gebruik is toegestaan. De EU is de enige partij bij het
protocol die een dergelijke beperking is overeengekomen om de
ontwikkeling van alternatieven voor methylbromide voor
quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand aan het vervoer te
bevorderen.
Tekortkomingen bij de rapportage per land
België heeft verslagen ingediend voor 2003, 2002 en 2001, waarin
echter belangrijke gegevens ontbreken, met name met betrekking tot de
door België gemaakte vorderingen met de evaluatie en het gebruik van
alternatieven.
Frankrijk heeft helemaal geen verslagen ingediend voor 2003, 2002 en
2001.
Duitsland heeft geen verslag ingediend voor 2003. Voor de jaren 2002
en 2001 wel, maar deze verslagen bevatten geen informatie over de
vorderingen met de evaluatie en het gebruik van alternatieven.
Griekenland heeft geen verslag ingediend voor 2003. Voor 2002 en 2001
wel, maar meldt daarin niet hoeveel methylbromide was toegestaan voor
quarantainedoeleinden, noch waarvoor het is gebruikt. Bovendien was de
informatie over het gebruik van alternatieven onbevredigend:
Griekenland gaf alleen informatie over een aantal onderzoeksprojecten
en over de evaluatie van de alternatieven, maar niet over het
eigenlijke gebruik ervan.
Ierland heeft niet gerapporteerd over 2003, 2002 en 2001. De
tekortkomingen bij de rapportage betreffen zowel het gebruik van
methylbromide voor quarantainedoeleinden en toepassingen voorafgaand
aan het vervoer, als alle andere aspecten van de ozonverordening.
Italië heeft verslagen ingediend voor 2003, 2002 en 2001, maar de
informatie over de vorderingen met de evaluatie en het gebruik van
alternatieven daarin is onvolledig.
Portugal heeft verslagen ingediend voor 2003, 2002 en 2001, doch heeft
op onbevredigende wijze gerapporteerd over de vorderingen met de
evaluatie en het gebruik van alternatieven.
Spanje heeft geen verslag ingediend voor 2003, wel voor 2001 en 2002,
maar er ontbrak informatie over producten, doelstellingen in verband
met plagen/ziekten en de voor quarantainedoeleinden en toepassingen
voorafgaand aan het vervoer gebruikte hoeveelheden. Bovendien is op
onbevredigende wijze gerapporteerd over de vorderingen met de
evaluatie en het gebruik van alternatieven.
Het Verenigd Koninkrijk heeft geen verslag ingediend voor 2003.
Gerechtelijke procedure
Artikel 226 van het Verdrag verleent de Commissie bevoegdheden om
gerechtelijke stappen te ondernemen tegen een lidstaat die zijn
verplichtingen niet is nagekomen
Als de Commissie van oordeel is dat er sprake kan zijn van een inbreuk
op EU-wetgeving die de inleiding van een inbreukprocedure
rechtvaardigt, zendt zij een eerste "schriftelijke aanmaning" aan de
betrokken lidstaat met het verzoek om tegen een bepaalde datum -
meestal binnen twee maanden - opmerkingen in te dienen.
In het licht van het antwoord van de betrokken lidstaat of het
ontbreken daarvan, kan de Commissie besluiten een "met redenen omkleed
advies" (tweede schriftelijke aanmaning) tot de lidstaat te richten.
Daarin wordt duidelijk en definitief uiteengezet waarom zij van mening
is dat er een inbreuk op de EU-wetgeving is geweest en wordt de
lidstaat verzocht om binnen een bepaalde periode, meestal twee
maanden, zijn verplichtingen na te komen.
Als de lidstaat geen gevolg geeft aan het met redenen omklede advies,
kan de Commissie besluiten de zaak voor te leggen aan het Europese Hof
van Justitie.
Is het Hof van Justitie van oordeel dat er sprake is van een inbreuk
op het Verdrag, dan dient de betrokken lidstaat maatregelen te nemen
om aan het Verdrag te voldoen.
Artikel 228 van het Verdrag verleent de Commissie de bevoegdheid om op
te treden tegen een lidstaat die een eerder arrest van het Europese
Hof van Justitie niet naleeft. Het artikel staat de Commissie ook toe
het Hof te vragen de betrokken lidstaat een geldboete op te leggen.
Voor recente statistieken over inbreuken in het algemeen, kunt u de
volgende website raadplegen:
http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.h
tm#infractions
---
Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de
Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen
European Commission