Antwoorden op kamervragen over de gemeentelijke steun aan voetbalclubs
5 juli 2004
Vragen van de leden Externe link Rijpstra (VVD) en Externe link Kant
(SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de
gemeentelijke steun aan voetbalclubs. (Ingezonden 10 juni 2004)
---
1. Vraag
Hebt u kennisgenomen van de uitzending van Netwerk over het
Nederlandse voetbal?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Welke conclusies trekt u naar aanleiding van deze uitzending ten
aanzien van de gemeentelijke steun aan het betaald voetbal in het
licht van uw brief aan de Tweede Kamer van 18 maart 2003 en het
rapport van 17 mei 2004?
3. Vraag
Wat is uw reactie op de toename van de gemeentelijke steun aan het
betaald voetbal en bent u voornemens om hierop actie te ondernemen? Zo
ja, zullen er afspraken met gemeenten worden gemaakt?
2 en 3. Antwoorden
Op 18 maart 2003 heb ik de Kamer geïnformeerd over de resultaten van
een onderzoek door KPMG in opdracht van mijn ministerie naar de
financiële relaties tussen gemeenten en betaald voetbalorganisaties
(bvo's) in de periode 1992 tot en met 2002. In de discussie na het
uitkomen van dit rapport heb ik aan de Kamer toegezegd om met de
gemeenten en bvo's te overleggen. De staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en ik hebben met de partijen (VNG,
IPO en KNVB) overlegd over de mogelijkheid om te komen tot afspraken
over beperking van steunverlening. Het resultaat van dit overleg is
het Nationaal referentiekader steun aan betaald voetbal dat ik op 17
mei 2004 aan de Kamer heb aangeboden. Het referentiekader is aan alle
provincies en gemeenten met een bvo verstuurd met de sterke
aanbeveling om deze een leidraad te laten zijn in de besluitvorming.
Ik acht verder overleg daarom vooralsnog niet opportuun.
In de uitzending van Netwerk van 6 juni jongstleden werd op basis van
onderzoek door KRO Reporter gemeld dat de 34 gemeenten met een bvo in
2003 en de eerste helft van 2004 150 mln euro steun aan bvo's hebben
verleend. De wijze waarop deze cijfers tot stand gekomen zijn en de
juistheid ervan kan ik op basis van de uitzending niet beoordelen. Er
kan naar mijn mening dan ook niet eenduidig geconcludeerd worden dat
er sprake is van een toename van steun aan bvo's.
Zoals ik reeds eerder heb aangegeven, onder andere tijdens het AO van
26 juni 2003, zijn decentrale overheden autonoom in de besluitvorming
over steunverlening. Daarbij dienen zij evenwel de financiële risico's
en de (Europese en nationale) wet- en regelgeving in acht te nemen en
niet in de laatste plaats de wenselijkheid van de inzet van publieke
middelen voor steun aan bvo's. Het referentiekader is daarom opgesteld
om als leidraad te dienen voor decentrale overheden en heeft als doel
een nadere bezinning over en beperking van steun. Het is nu echter nog
te vroeg om uitspraken te doen over het effect van het
referentiekader.
4. Vraag
Hoe beoordeelt u het Belgische licentiesysteem, vooral op het punt van
het overleggen van een goedgekeurde jaarrekening in plaats van een
begroting om een licentie te krijgen?
4. Antwoord
De voetbalsector is primair verantwoordelijk voor een gezonde
financiële huishouding van bvo's. Het is de taak van de KNVB om er op
toe te zien dat bvo's een goed financieel beleid voeren. Het
licentiesysteem dat tot en met het seizoen 2003-2004 gold, ging uit
van een momentopname door aan het einde van een seizoen op basis van
een begroting een licentie te verlenen voor het eerstvolgende seizoen.
Met ingang van het seizoen 2004-2005 zal een nieuw licentiesysteem van
kracht zijn dat niet meer uitgaat van een momentopname, maar waarbij
de KNVB gedurende het jaar een continu controle- en adviestraject
richting de bvo's uitvoert. Aan een belangrijk bezwaar - de beperking
van een momentopname - van het oude licentiesysteem wordt daarmee
tegemoet gekomen. Net als bij het Belgische licentiesysteem, zal de
KNVB monitoren op gerealiseerde inkomsten en uitgaven. Echter het
nieuwe licentiesysteem in Nederland noch het Belgische systeem zullen
een volledige garantie zijn voor het stopzetten van steunverlening
door gemeenten aan bvo's. Als overheidssteun kan worden ingezet voor
het (structureel) sluitend maken van de baten en lasten van een bvo,
heeft dit hoogstwaarschijnlijk in beide systemen geen negatieve
gevolgen voor de licentie. De praktijk moet uitwijzen of het nieuwe
licentiesysteem van de KNVB leidt tot een betere financiële situatie
van de bvo's en daardoor indirect tot minder steunverzoeken aan
gemeenten.
5. Vraag
Is er met de KNVB overleg gevoerd over het licentiesysteem? Bent u
bereid om over de licentievoorwaarden met de KNVB te spreken om zo de
gemeentelijke steun aan het betaald voetbal in goede banen te leiden
en bent u bereid de Kamer zo snel mogelijk hierover te berichten?
5. Antwoord
In het kader van de totstandkoming van het Nationaal referentiekader
steun aan betaald voetbal is met de KNVB onder andere gesproken over
het licentiesysteem. Door de KNVB is aangegeven dat de nieuwe
licentievoorwaarden indirect kunnen leiden tot een lagere steunvraag
van bvo's aan gemeenten doordat uitgegaan wordt van een structureel
sluitende begroting. Dit zal in de praktijk moeten blijken. Het is
echter primair de taak van de KNVB en de bvo's zelf om een gezond
financieel beleid te voeren en het is de taak van de gemeenten om een
overwogen besluit te nemen over het al dan niet steunen van een
noodlijdende bvo.
6. Vraag
Zou een gedragscode voor voetbalclubs waarin wordt afgesproken dat er
een maximum percentage van de begroting aan spelerssalarissen mag
worden besteed een oplossing bieden om de financiële excessen in te
dammen?
6. Antwoord
Het monitoren van inkomsten en uitgaven van bvo's, waaronder de
uitgaven aan spelerssalarissen, is primair de taak van de bvo's zelf,
onder supervisie van de KNVB in het kader van het licentiesysteem. De
licentiecommissie van de KNVB heeft de mogelijkheid om maatregelen aan
een bvo op te leggen gericht op het beperken van de uitgaven aan onder
andere spelerssalarissen, wanneer de financiën van de bvo structureel
niet op orde zijn.
Een decentrale overheid dient zich naar mijn mening evenwel zeer
terughoudend op te stellen omtrent het verlenen van steun aan een bvo
die financiële tekorten heeft mede door hoge spelerssalarissen. In de
besluitvorming moeten risicomanagement en mogelijke maatschappelijke
bezwaren zwaar meewegen. Dit is ook zo verwoord in het Nationaal
referentiekader steun aan betaald voetbal.
---
---
---
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties