Persberichten
Haarlem, 8 juli 2004
Grote ontneming in Haarlemse drugszaak
Gisteren heeft de Haarlemse rechtbank uitspraak gedaan in de
ontnemingszaak die voortvloeide uit een grootschalig onderzoek naar
handel in verdovende middelen door een groepering rond twee Haarlemse
broers. Eerder al werden de bij deze groepering betrokken personen
door de rechtbank veroordeeld tot gevangenisstraffen van 6 tot 9 jaar.
Het gerechtshof in Amsterdam heeft deze straffen in hoger beroep in
stand gelaten.
In de ontnemingszaak heeft de rechtbank het OM nagenoeg volledig
gevolgd in de vorderingen. In de zaak van J.M. werd de ontneming van
wederrechtelijk verkregen voordeel bevolen van een bedrag van 972.449,
in de zaak van P.M. van een bedrag van 843.852 en in de zaak van D. de
B. van een bedrag van 452.720. Het OM had onder meer aangevoerd dat de
veroordeelden allerlei uitgaven hadden gedaan, waaronder posten als
ruim 460.000 (guldens) aan sieraden en ruim 60.000 (guldens) aan
vakanties, en dat deze uitgaven niet op legale wijze gedaan hadden
kunnen zijn. De rechtbank heeft deze redenering gevolgd. Saillant
detail is dat in de berekening mede is begrepen een bedrag van 560.000
(guldens) dat hoofddader J.M. in Luxemburg op een bankrekening van een
vertrouweling had geparkeerd, welk bedrag door deze man vervolgens was
gestolen. J.M. is voor de op deze daad volgende bedreiging van de
vertrouweling door de rechtbank destijds ook veroordeeld.
Openbaar Ministerie