Algemeen ambtsbericht Kameroen
mei 2004
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Den Haag
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Kameroen beschreven
voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van
personen afkomstig uit Kameroen en voor de besluitvorming over terugkeer van
afgewezen Kameroense asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van
eerdere ambtsberichten over de situatie in Kameroen (laatstelijk 11 februari 2003).
Het algemene ambtsbericht beslaat de periode van februari 2003 tot april 2004.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie van openbare bronnen. Bij de
opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de
Verenigde Naties, verschillende niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur
en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde bronnen is
opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen vertrouwelijke rapportages van
de Nederlandse vertegenwoordiging in Yaoundé en in EU-lidstaten aan dit
algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt
veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke
bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die
op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een overzicht van de geschiedenis van Kameroen. Ook is een korte passage
over de geografie en bevolking van Kameroen opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Kameroen geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij
Kameroen partij is, komen mogelijkheden van toezicht aan de orde. Daarna volgt
de eigenlijke beschrijving van de mensenrechtensituatie. Ten slotte wordt de
positie van specifieke groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen migratiestromen, de opvang van minderjarigen, het
beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Kameroen en
activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van de United
Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
4
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk1
De Republiek Kameroen is gelegen aan de Golf van Guinee in West-Afrika en
grenst in het westen aan Nigeria, in het oosten aan Tsjaad en de Centraal-
Afrikaanse Republiek en in het zuiden aan Equatoriaal-Guinee, Gabon en Congo
(Brazzaville).
Het aantal inwoners wordt geschat op ruim 15 miljoen.2 De bevolkingsgroei is
hoog (circa 2% in 2003).3 De samenstelling en de verdeling van de bevolking over
het land is uiterst divers. De verspreiding van de bevolking is ongelijk, met
concentraties in het westen, in het zuidelijke deel van centraal Kameroen en in het
savannegebied in het noorden. Er zijn meer dan 200 etnische groepen.4
In het zuidelijke deel van de provincie Centre en de provincies Littoral, Sud en Est
overheersen Bantoe bevolkingsgroepen, waaronder de Beti met onder andere de
subgroepen Bulu en Fang; de Bassa; en de Douala. In de afgelegen gebieden in het
oosten en in het zuiden komen ook pygmeeën5 voor. In het westen (provincies
Nord-Ouest/North West, Ouest en Sud-Ouest/South West) wonen vele semi-
Bantoe bevolkingsgroepen, waaronder de Bamoun en de alomtegenwoordige
Bamiléké.6 Ten noorden van de Bantoevolkeren leven op verspreide lokaties
etnisch Soedanese volkeren. Nog noordelijker neemt de diversiteit toe, met de
hamitische Foulbé,7 Choa Arabieren en andere bevolkingsgroepen.8
Een belangrijke godsdienstige en sociale scheidslijn loopt dwars door het land.
Terwijl de bevolkingsgroepen van het zuiden en westen diepgaand beïnvloed zijn
door het christendom, zijn de bevolkingsgroepen in het noorden islamitisch (de
Foulbé en Mbororo) of animistisch (de meeste andere bevolkingsgroepen, in de
taal van de Foulbé tezamen ook wel Kirdi, dat wil zeggen `heidenen', genoemd9)
1 Grotendeels ontleend aan CIA, The World Factbook, 2003.
2 Europa Publications, Africa South of the Sahara: Cameroon, 2004; Economist Intelligence
Unit, Cameroon Country Profile 2003. Het U.S. Department of State schat het aantal
inwoners in Kameroen in 2003 op 16,5 miljoen. U.S. Department of State, Background
Notes: Cameroon, november 2003.
3 CIA, The World Factbook, 2003.
4 Zie ook sub-paragraaf 3.4.2.
5 Pygmee is een verzamelnaam voor een aantal verschillende dwergvolken.
6 Tezamen ook wel Grassfielders genoemd.
7 Engelse benaming: Fulani, Franse benaming: Peuhl.
8 U.S. Department of State, Background Notes: Cameroon, november 2003; Europa
Publications, Africa South of the Sahara: Cameroon 2004.
9 Kirdi is een verzamelnaam voor niet-islamitische (animistische of christelijke)
bevolkingsgroepen.
---
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
en hebben zij grotendeels hun traditionele levenswijze behouden. Christenen
maken ongeveer 53% van de bevolking uit, moslims ongeveer 22%. Voorts bestaat
ongeveer 25% van de bevolking uit aanhangers van inheemse geloven.10
De groei van steden als Yaoundé en Douala is in hoge mate het gevolg van de trek
van het platteland naar de steden. Veel migranten komen uit het overbevolkte
bergmassief in het westen, en de Bamiléké maken meer dan een derde van de
bevolking van Douala uit. Toch woont nog steeds ongeveer tweederde van de
Kameroense bevolking op het platteland.
Een tweede belangrijk contrast in de sociale geografie van Kameroen is dat tussen
het Engelstalige noord- en zuidwesten van Kameroen (de provincies Nord-
Ouest/North West en Sud-Ouest/South West), met minder dan een tiende van het
grondoppervlak en iets meer dan een vijfde van de bevolking, en het veel grotere
Franstalige gebied van het vroegere Oost-Kameroen. De contrasterende invloeden
van het vroegere Franse en Engelse bestuur blijven zichtbaar in het onderwijs, de
handel, het rechtssysteem en op andere gebieden, al hebben de éénmaking van de
overheidsdiensten sinds 1972 de officiële tweetaligheid en de integratie van
transportnetten en economieën geholpen de verschillen tussen de twee gebieden te
verkleinen.
Het Frans en het Engels zijn de officiële talen in Kameroen. Daarnaast kennen alle
bevolkingsgroepen hun eigen (moeder)taal. Er zijn 279 talen bekend die als
moedertaal worden gesproken. Belangrijkste handels- en voertalen zijn het
Foulfouldé (de moedertaal van de Foulbé in het noorden), het Pidgin-Engels (in
het zuiden en westen) en het Frans (vooral in het zuiden, midden en oosten, maar
ook in westen en noorden).11 Alle bewoners van het noord- en zuidwesten spreken
in meer of mindere mate Pidgin-Engels, zeker als zij in het openbaar treden
(handel, dienstensector). Ook in de steden in het zuiden van Kameroen wordt het
Pidgin-Engels veel als handelstaal gebruikt (bijvoorbeeld door de Bamiléké).
Alle bewoners van het Franstalige deel van Kameroen met een middelbare
schoolopleiding spreken Frans; bewoners van dit gebied met een volledige lagere
schoolopleiding zullen ten minste enig Frans spreken. Hetzelfde geldt voor het
Engels in het Engelstalige deel van Kameroen. Daarnaast spreken de meeste
Kameroeners naast hun moedertaal nog één of enkele talen van andere
Kameroense bevolkingsgroepen.
Het onderwijs is in principe tweetalig en gratis op staatsscholen. Er bestaat
leerplicht tot de leeftijd van 15 jaar. Kameroen heeft één van de hoogste
percentages van deelname aan het (lager) onderwijs in Afrika. Wel is de
10 Europa World Year Book: Cameroon 2003; U.S. Department of State, Background Notes:
Cameroon, november 2003.
11 U.S. Department of State, Background Notes: Cameroon, november 2003.
---
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
onderwijsdeelname in het noorden lager dan in het zuiden, en van meisjes lager
dan van jongens.12
2.1.2 Geschiedenis13
Het sinds 1884 Duitse protectoraat Kameroen werd in 1919 verdeeld onder Groot-
Brittannië en Frankrijk, waarna in 1922 viervijfde deel onder Frans bestuur kwam
en het resterende eenvijfde deel onder Brits bestuur. Op 1 januari 1960 ontstond
uit de sedert 1957 autonome staat Frans Kameroen de onafhankelijke Republiek
van Kameroen. Ahmadou Ahidjo, leider van de Union camerounaise en sedert
1958 premier, werd gekozen als de eerste president.
Naar aanleiding van een in februari 1961 gehouden referendum in Brits Kameroen
ging één gedeelte van Brits Kameroen, namelijk Zuidelijk Brits Kameroen, op 1
oktober 1961 samen met de Republiek van Kameroen en vormden zij vanaf die
datum de Federale Republiek Kameroen, met twee staten, Oost Kameroen en West
Kameroen (het voormalige Zuidelijk Brits Kameroen). Ahidjo werd president van
de federatie. In 1966 vormde hij ter bevordering van de nationale eenheid en
identiteit de Union nationale camerounaise (UNC), een fusie van de Union
camerounaise en een vijftal andere partijen.
In 1972 sprak de bevolking van Kameroen zich in een referendum in overgrote
meerderheid uit voor een eenheidsstaat en nam zij definitief afscheid van de
koloniale erfenis. Aldus werd het federale Kameroen de Verenigde Republiek
Kameroen met aan het hoofd Ahidjo, met een nieuwe grondwet en met de UNC
als enig toegestane partij. Ondanks de met name in het Engelstalige deel van
Kameroen ontstane onvrede over de autocratische wijze waarop Ahidjo regeerde,
werd hij (als enige kandidaat) in 1980 wederom voor vijf jaar herkozen als
president. In november 1982 trad Ahidjo evenwel af en benoemde hij de
toenmalige premier Paul Biya, een Bulu uit het zuiden, tot zijn opvolger.
In januari 1984 werd Biya (als enige kandidaat) herkozen tot president en kreeg
Kameroen haar huidige naam, République du Cameroun. De UNC, die nog steeds
de enige legale partij was, kreeg in 1985 haar huidige benaming Rassemblement
démocratique du peuple camerounais (RDPC). De regeringsstijl van Biya die zich
in belangrijke mate kenmerkte door vriendenpolitiek, leidde tot ontwrichting van
het economisch bestel en tot de achterstelling van een belangrijk deel van het
electoraat, met name in het noordelijke en westelijke (Engelstalige) deel van
Kameroen. Sociale onrust vanwege de steeds slechter wordende economie en
politieke onrust vanwege het ontbreken van politieke transparantie tekenden de
eerste jaren van Biya's tweede termijn als gekozen president en de roep om zijn
12 Zie ook paragraaf 4.2.
13 Grotendeels ontleend aan Europa Publications, Africa South of the Sahara/Cameroon, 2004;
Economist Intelligence Unit, Country Profile Cameroon 2003.
---
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
aftreden nam toe. Onder druk van die ontwikkelingen zegde Biya een
meerpartijenstelsel toe. In december 1990 nam de Nationale Vergadering14 een
grondwetswijziging aan waarmee het meerpartijenstelsel een feit werd.
De eerste verkiezingen onder dit nieuwe stelsel waren de parlementsverkiezingen
van maart 1992. Deze verkiezingen werden door een aantal oppositiepartijen,
waaronder het in Engelstalig Kameroen belangrijke Social Democratic Front
(SDF), geboycot vanwege de in hun ogen partijdige kieswet, die de RDPC zou
bevoordelen. Bij de presidentsverkiezingen van oktober 1992 werd Biya opnieuw
als president gekozen met 39,9% van de stemmen terwijl John Fru Ndi, leider van
het SDF, 35,9% van de stemmen behaalde. De oppositie betwistte de officiële
uitslag en claimde de overwinning. Internationale waarnemers maakten melding
van onregelmatigheden op grote schaal. Het hooggerechtshof bevestigde evenwel
de overwinning van Biya en toen dit tot aanhoudende onrust in met name de
provincie North West en Douala leidde, werden Fru Ndi en een aantal aanhangers
onder huisarrest geplaatst en werd in de provincie North West voor een periode
van drie maanden de noodtoestand uitgeroepen.
In de daarop volgende jaren probeerde de oppositie een front te vormen, coalities
werden gevormd om vervolgens weer uiteen te vallen of van samenstelling te
veranderen. Nieuwe bewegingen kwamen op, met name in het Engelstalige deel
van Kameroen, zoals de Cameroon Anglophone Movement (CAM) en de Southern
Cameroons National Council (SCNC).15 Echter, een gezamenlijk tegenwicht
konden deze bewegingen niet bieden aan de Franstalige dominantie in de
Kameroense politiek.
Voorts speelde in de derde ambtstermijn van Biya (1992-1997) de voortdurende
roep om wijziging van de grondwet, die ertoe zou moeten leiden dat meer recht
zou worden gedaan aan de politieke realiteit van Kameroen. Met name de macht
van de president en de dominante regeringspartij RDPC zou beperkt moeten
worden zodat een beter evenwicht in het politieke krachtenveld zou kunnen
ontstaan. In december 1995 nam de Nationale Vergadering een aantal
wijzigingsvoorstellen voor de grondwet aan en in januari 1996 werd de gewijzigde
grondwet van kracht. Volgens de nieuwe bepalingen werd de ambtstermijn van de
president verlengd van vijf naar zeven jaar, waarbij het aantal termijnen werd
beperkt tot twee. Voorts werd voorzien in de instelling van een senaat, een
constitutionele raad en een raad van de regio's.
In de aanloop naar de parlements- en presidentsverkiezingen in 1997 vonden in de
provincie North West vele gewapende overvallen plaats die door de regering
14 National Assembly/Assemblée nationale.
15 De All Anglophone Conference (AAC) veranderde in Southern Cameroons Peoples
Conference, waarna de beweging in 1994 de SCNC werd.
8
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
werden toegeschreven aan de Southern Cameroons National Council (SCNC) en
aan de aan deze beweging gelieerde Southern Cameroons Youth League (SCYL).
Vele honderden (vermeende) aanhangers en leden van oppositiepartijen en -
bewegingen (met name van de SCNC, SCYL en het SDF) werden voor kortere of
langere tijd vastgehouden. Deze parlementsverkiezingen werden volgens de
onofficiële uitslag met grote meerderheid door de RDPC gewonnen.
Bij de presidentsverkiezingen in oktober 1997 werd Biya opnieuw herkozen met
92,6% van de stemmen.16 Het uit de provincie South West afkomstige Engelstalige
RDPC-lid, Peter Mafany Musonge, werd tot premier benoemd.
In december 2000 stemde de Nationale Vergadering voor een wet die onder andere
voorzag in de oprichting van een nationale toezichthoudende instantie voor de
verkiezingen en op regulering van overheidssteun voor politieke partijen en
verkiezingscampagnes. De stemming werd geboycot door vijf oppositiepartijen die
de toezichthoudende instantie ongrondwettig achtten omdat deze dezelfde functie
zou gaan vervullen als de bij de grondwetswijziging van 1996 voorziene
constitutionele raad, die nog steeds niet was ingesteld.
Op 30 juni 2002 vonden de parlementsverkiezingen plaats, gelijktijdig met de
gemeenteraadsverkiezingen. De gemeenteraadsverkiezingen werden enkele keren
uitgesteld. Hiervoor werden verschillende redenen aangevoerd, zo zouden de
verkiezingen samenvallen met de Frankrijk-Afrika top die in januari 2001 in
Yaoundé plaatsvond. Naar verluidt was de feitelijke reden het nog niet
functioneren van het Observatoire nationale des élections (ONEL).17 Daarnaast
kwam het later plaatsvinden van de verkiezingen de betrokken partijen gelegen.
Het hooggerechtshof bepaalde dat de verkiezingen in een aantal districten
overgedaan dienden te worden. In een aantal kiesdistricten vonden op 15
september 2002 nieuwe parlementsverkiezingen plaats, op basis waarvan de zetels
werden verdeeld. De gemeenteraadsverkiezingen dienen nog altijd overgedaan te
worden voor een zestal kiesdistricten.18
De parlementaire verkiezingen, waar 42 partijen aan deelnamen, werden
ruimschoots gewonnen door de RDPC (149 zetels). Van de andere partijen
behaalde het SDF 22 zetels, de Union démocratique du Cameroun (UDC) 5 zetels,
de Union des populations camerounaises (UPC) 3 zetels en de Union nationale
pour la démocratie et le progres (UNDP) 1 zetel. Aan de
gemeenteraadsverkiezingen (waarbij de partij met de meeste stemmen alle
16 Voor een termijn van zeven jaar. Deze termijn geldt als de eerste van de onder de grondwet
van 1996 toegestane twee termijnen voor één president.
17 De nationale toezichthoudende instantie voor de verkiezingen.
18 Zie ook het algemeen ambtsbericht Kameroen van 11 februari 2003. Deze
gemeenteraadsverkiezingen zijn gepland op 13 juni 2004. Agence France Presse, 8 mei 2004;
Cameroon Tribune, 10 mei 2004.
---
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
gemeenteraadszetels krijgt en de burgemeester levert) namen 26 partijen deel. De
RDPC behaalde met 285 zetels een overgrote meerderheid, op grote afstand
gevolgd door het SDF met 36 zetels.
Hoewel de verkiezingen vreedzaam verliepen en volgens de regering vrij en
transparant waren, was er volgens de oppositie daarentegen sprake van
grootschalige fraude. Nationale (ONEL-) verkiezingswaarnemers maakten
melding van organisatorische problemen. Ook de kerken, die een deel van de
lokale waarnemers hadden opgeleid, spraken van fraude bij de verkiezingen. Het
gezamenlijk communiqué van de internationale waarnemers,19 stelde enkel het
volgende: `de duidelijke wens van de hoofdrolspelers in het electoraal proces was
om de sociale vrede te bewaren; dat heeft zich gemanifesteerd in de kalmte en rust
die in het algemeen de verkiezingsdag hebben gekenmerkt.'
Enkele dagen na de verkiezingen kondigden zes oppositiepartijen, waaronder het
SDF en de UNDP, aan de verkiezingsuitslag niet te zullen accepteren. SDF-leider
Fru Ndi zag zich na enkele dagen echter genoodzaakt de boycot van de
verkiezingsresultaten te herroepen. De SCNC had reeds voor de verkiezingen
aangekondigd deze te zullen boycotten.
Op 24 augustus 2002 maakte president Biya via radio en televisie de samenstelling
van zijn nieuwe kabinet bekend. De omvang van het kabinet, hoewel aanzienlijk,
nam nauwelijks toe ten opzichte van het vorige kabinet: 54 ministers en
staatssecretarissen. Verreweg het grootste deel van de nieuwe ploeg behoort tot de
RDPC. Het aantal wisselingen ten opzichte van het vorige kabinet is groot:
achttien ministers en staatssecretarissen traden nieuw toe, terwijl vijftien
kabinetsleden de regering verlieten. De Engelstalige Peter Mafany Musonge bleef
premier. Marafa Hamidou Yaya werd minister van Staat met als portefeuille
Territoriale Administratie en Decentralisatie (MINATD),20 hetgeen als een lichte
terugval werd gezien ten opzichte van zijn vorige positie als secretaris-generaal
van de presidentiële staf (la Présidence). Een tweetal hooggeplaatste Bamiléké
werd benoemd tot minister, als kennelijke waardering voor het feit dat de
kiesdistricten in het Bamilékégebied massaal voor de RDPC stemden.21
2.1.3 Staatsinrichting22
Kameroen is administratief verdeeld in tien provincies: Adamaoua, Centre, Est,
Extrême-Nord, Littoral, Nord, Nord-Ouest/North West, Ouest, Sud, Sud-
19 Van deze waarnemers was het merendeel door het uitstel van de verkiezingen op de
verkiezingsdag alweer vertrokken.
20 Ministère de l'Administration Territoriale et de la Décentralisation. Het ministerie van
Binnenlandse Zaken.
21 Jeune Afrique Economie, No 342, pp. 50-58.
22 La Constitution du Cameroun, Loi no. 96-06 du 18 janvier 1996 portant révision de la
Constitution du 2 juin 1972.
10
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Ouest/South West. Aan het hoofd van elke provincie staat een gouverneur. De
gouverneurs worden benoemd door de president.
De in januari 1996 herziene grondwet regelt de scheiding der machten als volgt:
- de uitvoerende macht wordt gevormd door de president en zijn regering. De
president wordt rechtstreeks gekozen voor een ambtstermijn van zeven jaar,
die éénmaal kan worden verlengd. De president benoemt de premier en, op
voorstel van de premier, de overige leden van de regering.
- de wetgevende macht ligt bij het parlement dat uit twee kamers bestaat, de
Nationale Vergadering en de senaat. De Nationale Vergadering telt 180
vertegenwoordigers die rechtstreeks worden gekozen voor een ambtstermijn
van vijf jaar. De Nationale Vergadering komt drie maal per jaar bijeen voor
telkens maximaal 30 dagen. Daarnaast kan de Nationale Vergadering
bijeenkomen voor speciale vergaderingen op verzoek van de president.
De senaat bestaat uit regionale vertegenwoordigers waarvan per regio zeven
worden gekozen in indirecte verkiezingen en drie worden benoemd door de
president. De ambtstermijn van een senator is vijf jaar. Overigens is de
instelling van deze senaat, voorzien bij de grondwetswijziging van januari
1996, tot op heden niet geëffectueerd.23
- de rechterlijke macht wordt gevormd door het hooggerechtshof (Cour
Suprême), de hoven van beroep (Cours d'Appel) in de tien provincies en de
rechtbanken (Tribunaux). De president garandeert de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht en benoemt de magistraten.
2.2 Politieke ontwikkelingen
Sinds de parlements- en gemeenteraadsverkiezingen die op 30 juni 2002
plaatsvonden, wordt de huidige politieke situatie in Kameroen gekenmerkt door de
nog altijd brede steun aan de RDPC24 van president Biya.25 Het lukt de oppositie
niet een gezamenlijk front te vormen hier tegen. Naast de RDPC en het SDF
verwierven de UNDP,26 de UPC27 en de UDC één of enkele parlementszetels in
die parlementsverkiezingen. Hoewel er veel kleine oppositiepartijen zijn, zijn de
bovenstaande vier partijen de belangrijkste.
23 In de in 1996 gewijzigde grondwet werd voorzien in de oprichting van de senaat, de
constitutionele raad en de raad van de regio's. Wetsvoorstellen hiertoe werden echter nog niet
aan de Nationale Vergadering voorgelegd. Eind maart 2004 werd een eerste wetsvoorstel met
betrekking tot de vorming van de constitutionele raad ingediend bij de Nationale
Vergadering. Cameroon Tribune, 30 maart 2004.
24 In maart 2002 werd de samenstelling van het bestuur van de RDPC ingrijpend gewijzigd,
70% van de lokale partijfunctionarissen werd na interne partijverkiezingen vervangen door
met name jongere mannen en vrouwen.
25 In zeven van de tien provincies van Kameroen.
26 Onder leiding van Bouba Bello Maigari.
27 Onder leiding van Augustin-Frederic Kodock.
---
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Het SDF wordt geplaagd door interne strijd, mede door de autocratische wijze van
opereren van de voorzitter John Fru Ndi, waardoor met name veel gematigde
Franstalige aanhangers van de partij zijn vervreemd. In augustus 2003 vormden
het SDF en de UDC de Coalition for National Reconstruction and
Reconciliation.28 Bij deze coalitie hebben zich inmiddels zeven kleinere politieke
partijen aangesloten. De coalitie wil een gezamenlijke oppositiekandidaat
presenteren voor de presidentsverkiezingen in 2004.29
De SCNC heeft zichzelf door haar radicale, op afscheiding gerichte opstelling in
een geïsoleerde positie gemanoeuvreerd. In september 2003 diende de SCNC een
petitie in bij de VN, waarin de organisatie de VN verzocht de onafhankelijkheid
van het Engelstalige deel van Kameroen te herstellen.30 Ook heeft de SCNC een
klacht tegen de Republiek Kameroen ingediend bij de Mensenrechtencommissie
van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid. De SCNC beschuldigt de Republiek
Kameroen ervan Zuidelijk Kameroen geannexeerd te hebben in 1972 toen de
federale republiek werd afgeschaft door de toenmalige president Ahidjo. Deze
klacht zal op 4 mei 2004 behandeld worden door de commissie.
In het afgelopen half jaar is de SCNC erg verdeeld geraakt. In de huidige situatie
is onduidelijk wie de leiding heeft over de beweging en er is geen sprake van een
centrale organisatie. Na de dood van voorzitter Martin Ngeka Luma in april
2003,31 werd Chief Ayamba in augustus 2003 tot nieuwe voorzitter van de SCNC
gekozen.32 Justice Ebong, die in ballingschap in Nigeria leeft, bleef president van
de SCNC. Echter, de interne verdeeldheid heeft geleid tot een aantal facties, elk
met een eigen leider of een aantal leiders. Redenen voor de verdeeldheid zijn naast
de strijd tussen de verschillende leiders, gelegen in de tegenstellingen tussen de
leden uit de provincies North West en de South West en tussen de jongere en de
oudere generatie. Ook beschuldigen de verschillende leiders elkaar van financieel
wanbeheer. De volgende facties kunnen op dit moment onderscheiden worden:
- de factie van oud-ambassadeur Henry Fossung;33
- de factie van Justice Ebong en Ebenezer Akwanga34 (met Thomas Nwancham
als uitvoerend secretaris-generaal);35
- de factie van Chief Ayamba, Nfor Ngala Nfor en Hitler Mbinglo;36
28 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
29 Zie verderop in de paragraaf. The Herald Cameroon, 25 februari 2004.
30 The Herald Cameroon, 1 oktober 2003.
31 The Post, 14 april 2003.
32 The Post, 11 augustus 2003.
33 Fossung noemt zichzelf National Chairman van de SCNC.
34 Ebenezer Akwanga ontsnapte eind augustus 2003 uit de Kondengui gevangenis in Yaoundé,
waarna hij uitweek naar Nigeria. Zowel Ebong als Ebenezer Akwanga bevinden zich
momenteel in Abuja, Nigeria. The Herald Cameroon, 8 oktober 2003.
35 Binnen deze factie zou in januari 2004 opnieuw sprake zijn van een splitsing. Thomas
Nwancham, Theodore Leke en Isaac Oben zouden uit de factie zijn gestapt.
12
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
- de factie van Victor Tekwe;
- de factie van Dr. Gumne, SCAPO.37
Hoewel de SCNC in oktober 2003 heeft geprobeerd om alle facties weer samen te
brengen, blijft de beweging gefragmenteerd. De aan de SCNC gelieerde
jeugdbeweging, SCYL, kondigde in oktober 2003 aan een `regering in
ballingschap' op te richten, met als doel het nastreven van de onafhankelijkheid in
het zuiden van Kameroen.38 De verdeeldheid heeft geleid tot onduidelijkheid over
de doelstellingen van de verschillende facties. Deze doelstellingen variëren van
afscheiding en onafhankelijkheid tot grotere autonomie binnen één staat. Het
merendeel van de facties staat de ongewapende oppositie voor, al roept een enkele
factie op tot gewapende strijd. Eind 2003 gaf Ebenezer Akwanga vanuit zijn
verblijf in Nigeria in een interview aan dat spoedig een gewapende vleugel van de
SCNC zou worden opgericht. Van activiteiten van een gewapende vleugel is
echter sindsdien niets bekend geworden.39
In januari 2004 werd een nieuwe politieke partij opgericht in Bamenda (in de
provincie North West), de Justice and Development Party (JDP). De oprichter van
de partij is Boniface Forbin, hoofdredacteur van The Herald. De partij streeft naar
gelijkheid voor de Engelstalige minderheid, dit in tegenstelling tot de SCNC,40 die
onafhankelijkheid van het Engelstalige deel van Kameroen nastreeft. De JDP
wenst terug te keren naar de staatsstructuur die vóór 1972 in Kameroen bestond,
die van de Federale Republiek Kameroen. Het voorstel van de JDP omvat een
verregaande decentralisatie van bevoegdheden en financiële middelen naar de tien
deelstaten.41 Daarnaast is de JDP voorstander van het oprichten van een
onafhankelijke verkiezingscommissie om eerlijke en transparante verkiezingen te
garanderen.
Geplande presidentsverkiezingen
De eerstvolgende presidentsverkiezingen zijn voorzien voor oktober 2004.
Volgens de nieuwe grondwet kan president Biya zich daarbij wederom kandidaat
stellen (voor een laatste termijn). Daarnaast zullen hoogstwaarschijnlijk enkele
leiders van oppositiepartijen zich kandidaat stellen. Naast Boniface Forbin, leider
van de JDP, heeft Djeukam Tchameni, leider van de Mouvement pour la
Démocratie et l'Interdépendance, zich reeds officieel kandidaat gesteld voor de
presidentsverkiezingen. Een mogelijke andere kandidaat is oud-journalist Aime
36 Deze factie heeft een eigen kantoor ingericht in Bamenda, in de provincie North West; het
oude SCNC-kantoor is in handen van de factie Ebong-Akwanga.
37 Southern Cameroon Anglophone Peoples Organisation.
38 Niet duidelijk is of deze `regering in ballingschap' feitelijk is opgericht en zo ja, waar zij haar
basis heeft. The Herald Cameroon, 8 oktober 2003.
39 The Herald Cameroon, 3 oktober 2003. Zie ook paragraaf 2.3.
40 In januari 2004 riep de SCNC in een communiqué op de JDP te boycotten. SCNC, 13 januari
2004.
41 De huidige tien provincies.
13
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Mathurin Moussy.42 De coalitie van het SDF en de UDC en een aantal kleinere
partijen, de Coalition for National Reconstruction and Reconciliation, heeft haar
presidentskandidaat nog niet aangekondigd.43
Het Observatoire nationale des élections (ONEL) zal in het verkiezingsproces in
2004 een brede rol hebben, onder meer ook inzake de kiezersregistratie.44
Momenteel verloopt de kiezersregistratie moeizaam, omdat er weinig animo onder
de kiezers bestaat om zich nu reeds te laten registreren. Algemene kritiek van
onder meer de oppositie en niet-gouvernementele organisaties (ngo's) op het
gebied van mensenrechten is dat het ONEL niet geheel onafhankelijk van de
uitvoerende macht is.45 De belangrijkste leden van het ONEL worden immers
benoemd door de president en het ONEL rapporteert uitsluitend aan het ministerie
van Territoriale Administratie en Decentralisatie (MINATD), zonder dat rapporten
rechtstreeks openbaar gemaakt worden.
In de aanloop naar de presidentsverkiezingen in oktober 2004, toonde de oppositie
zich al kritisch ten aanzien van de organisatie van de verkiezingen. Kritiek op de
organisatie van de presidentsverkiezingen kwam met name van de zijde van het
SDF en de SCNC. Volgens het SDF zouden kiesgerechtigden in de provincie
Centre worden gehinderd zich te registreren op de kieslijsten.46 Voorts riep de
SCNC reeds op tot boycot van de presidentsverkiezingen.47
In 2007 zullen de volgende parlementsverkiezingen plaatsvinden.48
2.3 Veiligheidssituatie
In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van de diensten die in Kameroen
verantwoordelijk zijn voor de binnenlandse veiligheid. Dit zijn het leger (inclusief
de gendarmerie en de presidentiële garde), de politie, de binnenlandse
veiligheidsdienst en het ministerie van Territoriale Administratie en
Decentralisatie (MINATD). Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de
veiligheidssituatie in Kameroen en in het bijzonder op het Bakassi-schiereiland.
42 Le Messager, 22 december 2003.
43 Cameroon Tribune, 27 april 2004.
44 De kiezersregistratie was één van de problemen in eerdere verkiezingen. U.S. Department of
State, Background Notes: Cameroon, november 2003.
45 Le Messager, 12 januari 2004.
46 Mutations, 12 januari 2004.
47 The Herald Cameroon, 7 januari 2004.
48 CIA, The World Factbook, 2003.
14
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Leger
Het leger,49 inclusief gendarmerie en presidentiële garde, valt onder de minister
van Defensie die is toegevoegd aan de presidentiële staf en dus rechtstreeks onder
de president van het land valt.50
Kameroen kent geen dienstplicht. Rekrutering gebeurt op vrijwillige basis. De
minimum leeftijd voor rekrutering is 18 jaar, de maximum leeftijd 23 jaar.51
Het Kameroense leger telt naar recente schattingen 26.000 tot 28.000 man.52
Volgens een schatting in 2001 bedroeg het aantal militairen 22.100, als volgt
onderverdeeld: landmacht 11.500, gendarmerie 9.000, marine 1.300 en luchtmacht
300.53
Op grond van presidentiële decreten van juli 2001 is het leger gereorganiseerd in
drie militaire regio's (Yaoundé, Douala en Garoua), die tien militaire sectoren
omvatten verdeeld langs de lijnen van de tien provincies van het land. Ook de
gendarmerie is ingedeeld in deze drie regio's, met één legioen in elk van de tien
provincies.54 Evenals het leger vallen ook de militaire rechtbanken, ziekenhuizen
en opleidingscentra van de krijgsmacht en de luchtmachtbasis in Yaoundé onder
het ministerie van Defensie.
Politie
De politie (Sûreté Nationale) valt onder de Direction Générale à la Sûreté
Nationale (DGSN) met aan het hoofd een Délégué Général, die weer onder directe
verantwoordelijkheid van de president staat. De DGSN valt dus niet onder een
ministerie. De DGSN is verantwoordelijk voor de openbare veiligheid in de
ruimste zin van het woord. Onder de DGSN ressorteren onder meer de
gerechtelijke politie, de grensbewaking, provinciale politiediensten, de
commissariaten van politie in de arrondissementen, de luchthavenpolitie, de
commissariaten voor de emigratie en de immigratie, het Groupement Spécial
d'Opérations (GSO)55 en de Hogere Politieschool.
Speciale eenheden
De binnenlandse veiligheidsdienst valt onder de Direction Générale des
Recherches Extérieures (DGRE).56 De DGRE is verantwoordelijk voor de
staatsveiligheid. Het is niet mogelijk exact te achterhalen wat de taken en
werkzaamheden van de DGRE zijn. Het feitelijke gezag over de
veiligheidsdiensten wordt uitgeoefend door de president van het land.
49 Zie ook paragraaf 3.3.
50 De formele titel van de minister is Ministre délégué à la Présidence, chargé de la Défense.
51 Zie sub-paragraaf 3.4.5.
52 U.S. Department of State, Background Notes: Cameroon, november 2003; U.K. Home
Office, Cameroon Country Report, oktober 2003.
53 IISS, The Military Balance 2001.
54 Economist Intelligence Unit, Cameroon Country Profile 2003.
55 Zie ook paragraaf 3.3.
56 Tot 1 januari 2000 heette de DGRE Centre National des Etudes et Recherches (CENER).
15
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Met name de politie en de gendarmerie houden zich bezig met ordehandhaving.
Een afbakening van de respectievelijke taken is niet te geven, taken overlappen
elkaar in de praktijk in hoge mate. Tevens is een aantal speciale (militaire)
eenheden in het leven geroepen, die worden ingezet voor speciale taken.
In de strijd tegen de misdaad werd in februari 2000 zo'n militaire eenheid, het
Commandement Opérationnel (CO), opgericht in Douala. En in 2001 werd het
Light Intervention Battalion (BLI) in het leven geroepen. Dit bataljon, dat direct
onder de president valt, houdt zich eveneens bezig met misdaadbestrijding.57
Het MINATD is verantwoordelijk voor organisatie en functioneren van lokale
overheidsdiensten. De prefecturen en sous-prefecturen ressorteren onder dit
ministerie, alsook de gevangenissen. Voorts is het MINATD verantwoordelijk
voor de organisatie van verkiezingen.
Veiligheidssituatie
Kameroen is niet betrokken bij enig gewapend internationaal conflict noch
verkeert het land in een situatie van burgeroorlog.
In Kameroen komt geen gewapende politieke oppositie voor, ook niet bij de
Engelstalige oppositiebeweging SCNC of haar jeugdbeweging SCYL (Southern
Cameroons Youth League).58 Het devies van de SCNC luidt `de kracht van het
argument, niet het argument van de kracht (het geweld)'. Binnen de SCYL wordt
wel zo nu en dan opgeroepen tot gewapende strijd. Dit heeft echter niet tot
gewelddadige acties tegen de regering geleid. Volgens het rapport van het U.S.
Department of State is de veiligheidssituatie in de Engelstalige provincies in 2003
verbeterd.59
In het spraakgebruik hanteert men in Kameroen vaak het woord `militant'. Een
`militant' is een actief lid van een partij, en de term heeft niets te maken met
geweld. Ook actieve leden van de regeringspartij noemen zich `militant'.
De in Kameroen voorkomende etnische spanningen (met name in het noorden
tussen de Foulbé en de Kirdi)60, hebben in de verslagperiode niet geleid tot etnisch
geweld. Ook deed zich in de verslagperiode voor zover bekend geen geweld op
enige schaal voor ten gevolge van religieuze tegenstellingen.
57 Zie ook paragraaf 3.3. U.S. Department of State, Background Notes: Cameroon, november
2003.
58 Na december 1999, toen aanhangers van de SCNC het radiostation van Buéa bezetten en
personeel in gijzeling namen, zijn geen gewelddadige acties van de SCNC bekend.
59 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
60 Zie ook sub-paragraaf 2.1.1 en 3.4.2.
16
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Veiligheidssituatie in Bakassi-schiereiland
Over het in het zuiden gelegen Bakassi-schiereiland en de grens in het gebied rond
het Tsjaadmeer in het noorden heeft lange tijd een grensconflict met Nigeria
bestaan. Het bezit van het Bakassi-schiereiland werd door beide landen betwist,
mede vanwege de aanwezigheid van olie aldaar. Sedert 1994 deden zich
regelmatig botsingen voor tussen troepen van beide landen. In 2001 en 2002 waren
er onbevestigde berichten over geweld van de zijde van Kameroen. In de praktijk
liep er een kunstmatige grens dwars door het schiereiland, met aan de ene kant
Nigeriaanse grensbewaking en aan de andere kant Kameroense gendarmes.
Het geschil rond beide grensgebieden werd in 1994 voorgelegd aan het
Internationale Gerechtshof (IGH) in Den Haag. Op 10 oktober 2002 vond de
uitspraak plaats. Voorafgaand aan de uitspraak hadden de presidenten van beide
landen op aansporing van de Verenigde Naties toegezegd de uitspraak van het Hof
te zullen respecteren. In Nigeria was men al begonnen met voorbereidingen voor
de eventuele terugkeer van de in Kameroen woonachtige Nigerianen, in het geval
ten gunste van Kameroen zou worden beslist.61 Op grond van verdragen uit 1913
werd het Bakassi-schiereiland in de uitspraak van het IGH aan Kameroen
toegewezen.62 In de uitspraak van het IGH wordt Nigeria opgedragen haar
overheidsinstellingen, militairen en politie op Bakassi zo spoedig mogelijk terug te
trekken. Daarop volgend gaf Kameroen aan de Nigerianen die op Bakassi wonen,
'bescherming te willen blijven bieden' en de Nigeriaanse autoriteiten stelden dat er
geen noodzaak bestond voor Nigeriaanse onderdanen om te verhuizen. Hoewel
voor Nigeria geen mogelijkheid bestaat om in beroep te gaan tegen de uitspraak
van het IGH, weigerde Nigeria aanvankelijk de uitspraak te aanvaarden. In
november 2002 kwamen president Obasanjo van Nigeria en president Biya in
Genève samen, onder auspiciën van VN secretaris-generaal Kofi Annan. Deze
ontmoeting resulteerde in de oprichting van een door de VN geleide commissie
(Nigeria-Cameroon Mixed Commission) die modaliteiten onderzoekt voor het
vervolg op de uitspraak en voor de voortgang van het proces. De commissie komt
ongeveer om de twee maanden bijeen63 en stelde een tijdspad voor de overdracht
van de gebieden op. Hoewel Nigeria en Kameroen begin oktober 2003 nog op zeer
gespannen voet stonden over de overdracht van het schiereiland en het gebied rond
het Tsjaadmeer,64 stemde Nigeria in oktober 2003 in met het overdragen van 33
dorpen bij het meer,65 waarna in december 2003 werd aangevangen met de
hervestiging in Nigeria van de circa 56.000 Nigeriaanse bewoners van deze
61 IRIN, 16 september 2002; Daily Trust (Nigeria), 17 september 2002.
62 Zie voor de volledige uitspraak www.icj-cij.org.
63 Cameroon-Nigeria Mixed Commission Meetings. United Nations Office for West Africa,
UNOWA, www.un.org. Stand 14 april 2004.
64 Volgens de Nigeriaanse president Obasanjo kon een oorlog met Kameroen slechts net
voorkomen worden. Reuters, 18 oktober 2003.
65 BBC, 7 augustus 2003; Reuters, 23, 29 en 30 oktober 2003, 25 november 2003; BBC, 29
oktober 2003; IRIN, 29 oktober 2003; Pan African News Agency, 31 oktober 2003; Inter
Press Service, 6 november 2003.
17
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
dorpen.66 Eind januari 2004 kwamen Obasanjo en Biya tijdens een ontmoeting in
Genève,67 overeen verdere stappen te nemen om de spanning over het dispuut te
verminderen. Er werd daarbij onder andere overeengekomen om over en weer
consulaten te openen en ambassadeurs uit te wisselen.68 De overdracht van het
Bakassi-schiereiland, oorspronkelijk voorzien voor mei 2004, werd begin april
2004 tijdens de negende bijeenkomst van de commissie uitgesteld. Afgesproken
werd dat op 15 juli 2004 met de overdracht zal worden aangevangen en dat deze
medio september 2004 afgerond zal zijn.69
In de verslagperiode vonden voor zover bekend geen gewelddadigheden plaats op
het Bakassi-schiereiland.
2.4 Sociaal-economische situatie
De economie van Kameroen hangt voor een groot deel af van landbouw, visserij
en bosbouw. Daarnaast spelen de dienstensector (met name binnen de overheid) en
de oliewinning een belangrijke rol in de Kameroense economie.70
Kameroen neemt de 142ste plaats (van de 173 landen) in op de Human
Development Index van 2003 en behoort daarmee tot de categorie laag
ontwikkelde landen. Volgens UNDP neemt de armoede in Kameroen toe, omdat
de inkomsten van olie de afgelopen jaren daalden. Naar schatting 64% van de
bevolking leeft van minder dan USD 2 per dag.71 Kameroen had in 2002 een
buitenlandse schuld van USD 8,3 miljard, tegenover een bruto nationaal product
van USD 10 miljard. Het macro-economische klimaat liet in 2002 een groei van
het bruto nationaal product zien (4,8%).72 Op het gebied van fiscale hervormingen
werd vooruitgang geboekt.
Sinds 2000 komt Kameroen in aanmerking voor schuldverlichting van USD 2
miljard, onder een initiatief van de Wereldbank en het Internationaal Monetair
Fonds (IMF) bedoeld voor `heavily indebted poor countries'. Ook werd door het
IMF goedkeuring gegeven aan een driejarenprogramma, met name gericht op
verbetering van de sociale voorzieningen en armoedebestrijding. Dit programma
werd in december 2003 verlengd met een jaar, waarbij een lening van USD 23
66 IRIN, 9 december 2003; BBC, 9 en 19 december 2003; Reuters, 11 december 2003;
Cameroon Tribune, 18 december 2003; Agence France Presse, 19 december 2003.
67 Onder auspiciën van VN secretaris-generaal Kofi Annan.
68 Agence France Presse, 31 januari 2004; Reuters, 31 januari 2004; Associated Press, 31
januari 2004.
69 CNN, 8 april 2004; Voice of America, www.voanews.com, 9 april 2004.
70 Echter, de inkomsten van de oliewinning zijn gedaald in 2003. Economist Intelligence Unit,
Cameroon Country Profile 2003.
71 UNDP, Human Development Report, 2003 (www.undp.org/hdr2003).
72 Economist Intelligence Unit, Cameroon Country Profile 2003.
18
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
miljoen werd verstrekt.73 Punten van zorg blijven volgens het IMF de kwaliteit van
het openbare bestuur, het trage proces van de privatisering van staatsbedrijven en
de kwaliteit van onderwijs en gezondheidszorg. Een voorwaarde onder het
initiatief van schuldverlichting van de Wereldbank en het IMF is het nemen van
anti-corruptie maatregelen. Kameroen staat al jaren hoog genoteerd op de lijst van
meest corrupte landen.74 President Biya heeft aangekondigd voorrang te geven aan
de strijd tegen corruptie. Met het Observatoire Anti-Corruption wordt toezicht
gehouden op overheidsmaatregelen ter bestrijding van corruptie en binnen de
verschillende ministeries zijn anti-corruptie eenheden opgericht. Eind 2003 werd
de voormalige minister voor Post en Telecommunicatie veroordeeld tot 20 jaar
gevangenis wegens fraude.75
De belangstelling van Kameroen voor initiatieven in regionaal verband, via de
regionale organisatie Communauté Économique et Monétaire de l'Afrique
Centrale (CEMAC)76 is de afgelopen jaren toegenomen. Douala is de belangrijkste
toegangshaven voor de CEMAC-landen.
73 Agence France Presse, 17 december 2003.
74 Op de corruptie-index van Transparency International heeft Kameroen een score van 1,8 op
een schaal van 0 - 10 (waarbij 0 een hoge mate van corruptie is) en neemt het van de 133
landen een 126e plaats in. Transparency International. Corruption Perceptions Index 2003.
75 Jeune Afrique/L'Intelligent, 7 december 2003.
76 Een regionaal samenwerkingsverband (monetaire en douane unie) tussen Kameroen, de
Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo-Brazzaville, Gabon, Equatoriaal-Guinee en Tsjaad.
19
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en Protocollen
Kameroen is partij bij de belangrijkste mensenrechtenverdragen. De volgende
mensenrechtenverdragen zijn door Kameroen ondertekend en geratificeerd:
i) Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Rassendiscriminatie, CERD
(1971); ii) Verdrag inzake de Burger- en Politieke Rechten, ICCPR (1984); iii)
Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, ICESC (1984); iv)
Verdrag inzake de Uitbanning van alle Vormen van Discriminatie van de Vrouw,
CEDAW (1994); v) Verdrag tegen Foltering en andere Wrede Onmenselijke of
Onterende Behandeling of Bestraffing, CAT (1987); vi) Verdrag inzake de
Rechten van het Kind, CRC (1993); vii) Vluchtelingenverdrag (1961) en het
bijbehorende Protocol (1967); viii) International Labour Organisation (ILO)
Conventie nr. 138, inzake de minimumleeftijd voor arbeid door kinderen (2001)
en Conventie nr. 182, inzake de ergste vorm van kinderarbeid (2002). Als niet-
permanent lid had Kameroen van januari 2002 tot december 2003 zitting in de
VN-Veiligheidsraad. In december 2003 tekende Kameroen de VN-conventie tegen
corruptie.77
3.1.2 Nationale wetgeving
De herziene grondwet van 1996 bevat voorzieningen die de mensenrechten
waarborgen. Tevens is in de grondwet vastgelegd dat internationale verdragen
prevaleren boven nationale wetgeving. Opneming van internationale verdragen in
de nationale wetgeving moet nog geschieden. In de praktijk bestaat er echter een
grote discrepantie tussen de regelgeving en de naleving daarvan.
3.2 Toezicht
Het in 1990 door de overheid ingestelde Comité Nationale des Droits de l'Homme
et des Libertés (CNDHL) voert onderzoeken uit naar schendingen van
mensenrechten, bijvoorbeeld naar de praktijken van het Commandement
Opérationnel (CO). Ook worden gevangenissen bezocht en organiseert de
commissie trainingen en mensenrechtenseminars voor overheidspersoneel. Het
ontbreekt de CNDHL echter aan voldoende financiële middelen en aan autonomie.
Zo is het de commissie wettelijk verboden haar bevindingen naar aanleiding van
77 Cameroon Tribune, 15 december 2003.
20
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
specifieke gevallen van mensenrechtenschendingen te publiceren.78 Voor het
wetsvoorstel om de taken en bevoegdheden van de commissie te verruimen is nog
geen toestemming verleend. Dit voorstel zal waarschijnlijk op korte termijn aan
het parlement worden voorgelegd.
Voorts zijn in Kameroen nationale en internationale ngo's werkzaam die zich
inzetten voor de mensenrechten. Lokale ngo's zijn onder meer de Action des
Chrétiens pour l'Abolition de la Torture (ACAT), de Human Rights Defence
Group (HRDG), de Ligue National des Droits de l'Homme (LNDH), Nouveaux
Droits de l'Homme (NDH) en de Mouvement pour la Défense des Droits de
l'Homme et des Libertés (MDDHL). Deze organisaties kunnen hun werk doen, zij
het niet altijd ongehinderd. Werknemers van mensenrechtenngo's lopen het risico
bedreigd te worden en het kan voorkomen dat mensenrechtenactivisten worden
verhinderd naar het buitenland te reizen. In 2003 waren er echter geen berichten
over de inname van paspoorten van mensenrechtenactivisten.79 Wel werd
Abdoulaye Math van de MDDHL in juni 2003 gearresteerd en enkele dagen
vastgehouden, naar verluidt wegens door hem gemaakte schulden.80 Een verdere
beperking bij het uitvoeren van werkzaamheden door de ngo's is gelegen in het
tekort aan financiën en personeel. Internationale ngo's die met enige regelmaat
over de mensenrechtensituatie in Kameroen rapporteren zijn onder meer Amnesty
International, de Fédération Internationale des ligues des Droits de l'Homme,
Reporters sans Frontières en de World Organisation against Torture.
Sinds juni 2002 is in Yaoundé het Regionale VN-centrum voor Mensenrechten en
Democratie gevestigd. Doel van het centrum is het bevorderen van de
mensenrechten en de rule of law in de landen van de regio, waaronder Kameroen,
door middel van het ondersteunen en versterken van werkzaamheden van
nationale mensenrechtenorganisaties door onder andere technische en financiële
assistentie.81
In juni 2003 werd door de Kameroense overheid met een programma
aangevangen, waarin onder meer hervorming van de rechterlijke macht,
verbetering van de overheids-transparantie en verbetering van de mensenrechten
centraal staan.82 Voorts gaf het ICRC in september 2003 in het kader van de
verbetering van de mensenrechtensituatie training internationaal humanitair recht
aan gendarmes van verschillende nationale eenheden.83
78 De commissie opende recentelijk een kantoor in Bamenda, provincie North West.
79 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004; U.K. Home Office, Cameroon Country Report, oktober 2003.
80 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
81 UN OCHA, Bulletin hebdomadaire d'information no. 128 pour l'Afrique de l'Ouest, 14 juni
2002. Relief Web, www.reliefweb.int.
82 Economist Intelligence Unit, Cameroon Country Profile 2003.
83 Cameroon Tribune, 2 september 2003.
21
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
3.3 Naleving en schendingen84
Leger, politie en veiligheidsdiensten in Kameroen zijn verantwoordelijk voor een
aantal mensenrechtenschendingen, waaronder buitengerechtelijke executies;
willekeurige arrestaties en detenties van (oppositionele) politici,
mensenrechtenactivisten en burgers; marteling en mishandeling van gedetineerden
en gevangenen. Ook werden veiligheidsdiensten door de overheid ingezet ter
voorkoming of beëindiging van politieke bijeenkomsten. Speciale (militaire)
eenheden die in verband worden gebracht met ernstige mensenrechtenschendingen
zijn het in Douala gestationeerde Commandement Opérationnel (CO), het in
Yaoundé gestationeerde Groupement Spécial d'Opérations (GSO) en de sedert
1998 in het noorden (provincies Nord en Extrême Nord) van Kameroen
opererende militaire eenheid Opération Octagon85 in de strijd tegen criminelen.
Daarnaast wordt het Light Intervention Battalion (BLI) ervan beschuldigd
verdachten te veroordelen zonder enige vorm van proces.86
Slechts in enkele gevallen zijn de plegers van mensenrechtenschendingen vervolgd
en berecht, hetgeen heeft geleid tot enkele veroordelingen.87 Zo werden acht
officieren van het CO die betrokken waren bij de verdwijning van de negen
jongens uit Douala in 200188 berecht door een militair tribunaal. Twee officieren
werden veroordeeld tot korte gevangenisstraffen. Deze zaak kreeg zowel nationaal
alsook internationaal veel aandacht.
Criminaliteit, met name in het noorden van het land en in grote steden als Yaoundé
en Douala, vormt een probleem. Het antwoord van de overheid daarop, namelijk
het instellen van speciale anti-criminaliteitseenheden, leidt in sommige gevallen
tot excessief geweld, waar ook niet-criminelen het slachtoffer van kunnen worden.
Gezien organisatie en functioneren van de veiligheidsdiensten kan iemand die bij
de Kameroense autoriteiten negatief in de aandacht staat, zich niet in alle gevallen
onttrekken aan die aandacht door zich elders in het land te vestigen. Met name bij
(her)vestiging in kleine gemeenschappen en/of in het geval men zich politiek of
anderszins (door rijkdom, door culturele activiteiten, enzovoort) profileert, is het
risico van aanhoudende negatieve aandacht niet uitgesloten.
84 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004; U.K. Home Office, Cameroon Country Report, oktober 2003.
85 Voorheen bekend als 'Brigade Anti-Gang'.
86 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
87 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
88 Ook wel de `Bepanda 9'. Zie sub-paragraaf 3.3.8.
---
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
De grondwet voorziet in vrijheid van meningsuiting. In de praktijk wordt dit recht
door de overheid beperkt. In de strafwet zijn smaad, belediging, minachting en
verspreiding van valse berichten strafbaar gesteld met gevangenisstraf en hoge
boetes. De overheid gebruikt deze bepalingen om critici van de overheid tot
zwijgen te brengen. Hoewel de overheidsrepressie van de onafhankelijke media in
2003 afnam, blijft voor journalisten die kritisch zijn ten aanzien van het
overheidshandelen het risico bestaan slachtoffer te worden van intimidatie,
mishandeling en detentie.89 Een aantal journalisten beoefent zelf-censuur.90
Hoewel de geschreven media vrij is, lopen kranten die kritische artikelen over de
overheid publiceren, ondanks de afschaffing van censuur in 1996, het risico op
inbeslagname of een verbod op verschijning. In maart 2003 werd door de overheid
een verschijningsverbod opgelegd aan de krant La Tribune de l'Est.91 De uitgever
van het particuliere dagblad Mutations, Haman Mana, werd in april 2003 voor
korte tijd gearresteerd, nadat in deze krant artikelen over het post-Biya tijdperk
waren gepubliceerd.92 In januari 2004 werden twee journalisten van de krant
Nouvelle Expression gearresteerd bij een demonstratie in Douala.93
Er zijn ongeveer 450 kranten in Kameroen, maar slechts een fractie daarvan
verschijnt regelmatig. De enige twee dagelijks verschijnende kranten zijn de
Cameroun/Cameroon Tribune, die in het Engels en Frans verschijnt en Mutations.
Ongeveer twintig particuliere kranten, die zich kritisch ten aanzien van de regering
tonen, publiceren regelmatig.94 Belangrijke onafhankelijke publicaties zijn de
Franstalige Le Messager en Nouvelle Expression en de Engelstalige The Herald en
The Post. Internationale tijdschriften zoals de Jeune Afrique/L'Intelligent en Le
Nouvel Afrique Asie zijn in Kameroen vrij verkrijgbaar.
Radio en televisie worden vrijwel geheel door de overheid gecontroleerd, hoewel
in 2000 formeel een einde kwam aan het staatsmonopolie. Radio is in vrijwel
geheel Kameroen te ontvangen, televisie daarentegen vrijwel uitsluitend in
89 Freedom House, Freedom of the Press 2003; Reporters sans Frontières, Rapport annuel 2003
(www.rsf.fr); U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights
Practices 2003, 25 februari 2004.
90 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
91 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
92 De artikelen werden daarop door een andere krant, Le Messager, gepubliceerd. U.S.
Department of State, Background Notes: Cameroon, november 2003; Reporters sans
Frontières (www.rsf.fr), 15 april 2003; Le Messager, 16 april 2003; La Nouvelle Expression,
16 april 2003; U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights
Practices 2003, 25 februari 2004.
93 Agence France Presse, 12 januari 2004.
94 Freedom House, Freedom of the Press 2003.
23
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Yaoundé en Douala. De overheidszender Cameroun Radio et Télévision (CRTV)
zendt onder andere een programma voor politieke partijen uit, Expression Directe
geheten. De mogelijkheid voor de oppositie om via radio en televisie hun
opvattingen kenbaar te maken wordt ernstig beperkt. Naast de overheidszenders
zijn er drie particuliere televisiezenders in Kameroen. Medio maart 2003 werden
twee daarvan gesloten, naar verluidt wegens het uitzenden van een aantal politieke
debatten waarin de regering werd bekritiseerd.95 Op 5 augustus 2003 werd Remy
Ngono, die op Radio Télévision Siantou (RTS) een satirisch programma
presenteert, gearresteerd.96 Ngono werd na een maand weer vrijgelaten.97
Er zijn ongeveer vijftien particuliere radiostations die uitzenden in Yaoundé,
Douala, Bafoussam, Bamenda en Limbe. In de verslagperiode werd een aantal
daarvan, zoals Magic FM, Radio Veritas en Freedom FM, na het uitzenden van
kritiek op de overheid, (tijdelijk) gesloten.98 Het rooms-katholieke radiostation
Radio Veritas, opgericht door kardinaal Tumi, die uitgesproken kritiek op de
regering heeft, kon in december 2003 haar uitzendingen hervatten.99 Echter, in
januari 2004 werden twaalf andere onafhankelijke radio- en televisiestations in het
zuidwesten van Kameroen gesloten.100 Volgens de ngo Reporters sans Frontières
wordt met de sluiting van een aantal radiostations eind 2003 de vrijheid van
meningsuiting in Kameroen verder beperkt in de aanloop naar de
presidentsverkiezingen van 2004.101
Hoewel er geen wettelijke beperkingen zijn ten aanzien van vrijheid van
meningsuiting in het academisch onderwijs, is het voeren van vrije politieke
discussie op universiteiten, zoals die van Yaoundé en van Buéa, beperkt mogelijk
door de aanwezigheid van de veiligheidsdiensten.102
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De wet voorziet in vrijheid van vereniging en vergadering. In de praktijk wordt
deze vrijheid soms beperkt.
Publieke bijeenkomsten en demonstraties dienen wettelijk van tevoren te worden
aangemeld bij de bevoegde overheidsinstantie, maar het is niet wettelijk verplicht
95 IRIN, 18 maart 2003.
96 Ngono werd in juli 2002 bij verstek veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf. Hiervan
werd Ngono een jaar later, op 24 juli 2003, op de hoogte gesteld waarna hij begin augustus
2003 werd gearresteerd. Reporters sans Frontières (www.rsf.fr), 6 augustus 2003.
97 www.africanindependent.com.
98 U.S. Department of State, Background Notes: Cameroon, november 2003; IRIN, 19 maart,
27 mei en 18 november 2003; Le Messager, 12 januari 2004.
99 IRIN, 16 december 2003.
100 IRIN, 2 januari 2004.
101 Reporters sans Frontières (www.rsf.fr), 31 december 2003.
102 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
24
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
van tevoren overheidsgoedkeuring te hebben voor het organiseren van dergelijke
activiteiten. Daarnaast heeft de overheid volgens de wet niet de bevoegdheid
publieke bijeenkomsten en/of demonstraties te verbieden ook als daarvoor geen
goedkeuring is verleend van tevoren. Echter, in de praktijk stellen bevoegde
ambtenaren op grond van deze wetsbepaling dat de overheid vergunning moet
verlenen of onthouden aan publieke bijeenkomsten. Aan personen of organisaties
die kritisch staan ten opzichte van de overheid wordt vaak geen vergunning
verleend voor het organiseren van een bijeenkomst. De veiligheidsdiensten
gebruiken regelmatig geweld om bijeenkomsten waarvoor geen vergunning is
verstrekt te voorkomen. In februari 2003 werd een persconferentie van een
oppositiepartij, de National Alliance for Democracy and Progress (ANDP),
verboden en werden de participanten door de gendarmes bedreigd.103 Voor de 1
oktober manifestaties van de SCNC wordt nooit goedkeuring verleend.
Politieke partijen zijn toegestaan in Kameroen indien hun registratie is
geaccepteerd. Bij een registratieverzoek moeten statuten, huishoudelijk reglement
en samenstelling van het bestuur worden overgelegd. Het ministerie van
Territoriale Administratie en Decentralisatie (MINATD) kijkt bij de beoordeling
vooral of het om een criminele organisatie gaat en of de integriteit van de staat in
het geding is. Een weigering van een registratieverzoek dient schriftelijk te worden
gemotiveerd door het ministerie. Op een registratieweigering kan de betreffende
organisatie vervolgens in beroep gaan bij het hooggerechtshof.
Sinds 1990 kent Kameroen een meerpartijenstelsel. Er zijn meer dan 180 actieve
legale politieke partijen.104 Vrijwel alle politieke partijen hebben zich laten
registreren en zijn dus legaal. De belangrijkste partijen zijn de regeringspartij
RDPC, het SDF, de UDC, de UPC, de UNDP en de Mouvement pour la défense de
la République (MDR). De enige legale oppositiepartij met landelijke impact is het
SDF. De UNDP en UPC, die beiden al sinds 1997 deel uitmaken van de regering,
kunnen nauwelijks als oppositiepartijen worden beschouwd. Zij zijn veeleer de
coalitiepartners van de RDPC. De UDC is een tribale partij en heeft uitsluitend
aanhang onder de Bamoun in de provincie Ouest.
Als niet-legale (want niet geregistreerde) `partij' is alleen de separatistische SCNC
met haar jeugdorganisatie SCYL bekend. De SCNC heeft nooit registratie
aangevraagd. De SCNC beschouwt zichzelf ook niet als een politieke partij, maar
als een beweging. De Kameroense overheid, die de SCNC eveneens niet als
politieke partij beschouwt, acht het streven van de SCNC naar onafhankelijkheid
van de twee Engelstalige provincies in strijd met het wezen van de rechtsstaat
Kameroen. Volgens diverse bronnen houdt de DGRE zich onder meer bezig met
103 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
104 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
25
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
het in de gaten houden van de SCNC en de kopstukken van de SCNC, waarvan
sommigen zich in het buitenland bevinden. Voor zover bekend houdt de DGRE
zich niet bezig met actieve opsporing en vervolging van SCNC-leden.
Er zijn geen politieke partijen of bewegingen die gewapend verzet plegen.105
Hoewel de overheid over het algemeen de vrijheid van vereniging respecteert,
werden in juni 2003 de activiteiten van the Front of Alternative Forces, een
coalitie van oppositiepartijen en ngo's verboden.106
Ngo's zijn onder dezelfde regelgeving als politieke partijen toegestaan. Veel
mensenrechtenngo's hebben zich laten registreren en zijn dus legaal.
De Arbeidswet van 1992 voorziet in de oprichting van en aansluiting bij
vakbonden. Daarbij gelden tal van beperkende voorwaarden. Vakbonden moeten
worden geregistreerd bij het ministerie van Arbeid107 (private sector) of het
ministerie van Territoriale Administratie en Decentralisatie (MINATD)
(overheidssector), hetgeen met name voor onafhankelijke vakbonden in de praktijk
wordt bemoeilijkt. Geregistreerde vakbonden hebben te maken met
overheidsbemoeienis. In de praktijk kan dit betekenen dat de overheid
bijeenkomsten verbiedt als daartoe geen toestemming is verleend.
Vakbondsleden/kaderleden ondervinden geen problemen met de autoriteiten
uitsluitend door lidmaatschap van een bond. Slechts personen die tegen de
regering gerichte activiteiten ontplooien kunnen problemen krijgen met de
autoriteiten.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
Vrijheid van godsdienst is in Kameroen in de grondwet vastgelegd en wordt ook in
de praktijk gerespecteerd. Er bestaat in Kameroen geen officiële staatsreligie.
Religieuze groeperingen dienen zich te laten registreren bij het MINATD alvorens
zij legaal activiteiten kunnen ontplooien. Er zijn geen gevallen bekend waarin de
overheid de registratie van een religieuze groepering heeft geweigerd.
De zuidelijke en westelijke provincies van Kameroen zijn overwegend christelijk
terwijl de noordelijke provincies overwegend islamitisch zijn. Traditionele
geloven worden voornamelijk in landelijke gebieden beoefend. De verhoudingen
tussen de verschillende religies zijn over het algemeen goed, hoewel er lokaal
spanningen kunnen zijn tussen de diverse groeperingen. Echter, niet duidelijk is of
deze spanningen ingegeven zijn door etnische en/of politieke verschillen of door
religieuze verschillen. Christenen in rurale gebieden in het noorden van het land
stellen gediscrimineerd te worden door moslims. In de verslagperiode deden zich
105 Zie ook paragraaf 2.2.
106 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
107 Ministère de l'Emploi, du Travail et de la Prévoyance Sociale.
26
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
voor zover bekend geen incidenten voor die uit religieuze discriminatie
voortkomen.108
`Hekserij' of `tovenarij' (sorcellerie) komt in alle delen van Kameroen voor, maar
met name in het zuiden, oosten en westen. In de overtuiging van de bevolking kan
ieder individu, zowel mannen als vrouwen, in principe een sorcier inschakelen en
kan ieder individu slachtoffer worden. Sorcellerie wordt met name binnen de
eigen etnische groep gebruikt.
Het uitoefenen van hekserij is in Kameroen strafbaar gesteld. In de praktijk
worden gevallen van hekserij alleen strafrechtelijk vervolgd indien sprake is van
een misdrijf zoals moord. Het is niet zeker dat iemand die zich bedreigd voelt door
sorcellerie, zich veilig voelt door zich elders in Kameroen (of daarbuiten) te
vestigen. Voor de 'gelovige' is sorcellerie een realiteit die fysieke schade kan
veroorzaken.
3.3.4 Bewegingsvrijheid
In Kameroen voorziet de wet in vrijheid van reizen en vestiging, alsook in de
vrijheid het land te verlaten en terug te keren. In de praktijk bestaan echter met
name voor reizen in Kameroen beperkingen. Het aantal wegversperringen en
controleposten in steden en op snelwegen is toegenomen sinds 2002. Politie en
veiligheidsdiensten controleren bij deze wegversperringen en controleposten
veelvuldig identiteitsdocumenten, autopapieren en bewijzen van
belastingbetalingen. Voor een snelle doortocht wordt van reizigers dikwijls een
omkoopsom geëist. Het niet kunnen of willen betalen daarvan kan leiden tot
geweld tegen de reiziger.109 In juli 2003 werd in Douala een taxichauffeur gedood
door een politieagent toen deze een controlepost passeerde zonder te stoppen.110
Reizigers die Kameroen willen verlaten kunnen dat doen over land, per boot of per
vliegtuig. Kameroen heeft drie internationale luchthavens: in Yaoundé, Douala en
in Garoua. Sinds juli 2003 heeft de KLM twee keer per week een rechtstreekse
vlucht tussen Amsterdam en Douala (met een tussenstop in Malabo, Equatoriaal-
Guinee). Air France en Camair (Kameroense luchtvaartmaatschappij) vliegen
vanaf Douala en Yaoundé op Parijs, Swiss op Zürich en SN op Brussel.
De officiële paspoortcontrole op vliegvelden is redelijk sluitend. Wanneer men de
Kameroense controle is gepasseerd volgt in ieder geval bij de drie Europese
luchtvaartmaatschappijen een nieuwe controle, ook van het paspoort, voordat men
108 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004; U.S. Department of State, Cameroon, International Religious Freedom Report
2003, 18 december 2003.
109 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
110 Hierop braken rellen uit in Douala, waarbij drie personen om het leven kwamen en 50
gewonden vielen. Agence France Presse, 9 juli 2003.
27
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
in de vertrekhal wordt toegelaten. Die controle wordt uitgevoerd door Europese
werknemers van de betrokken luchtvaartmaatschappij. Het is echter niet
uitgesloten dat tegen forse betaling officieuze controles plaatsvinden waarbij de
reiziger niet in de vertrekhal komt, maar rechtstreeks naar het vliegtuig wordt
gebracht. Uitreizen zonder documenten of met valse documenten zou op die
manier mogelijk zijn, ook voor minderjarigen.
Voor het verkrijgen van de Kameroense nationaliteit dient men in Kameroen
geboren te zijn of dient men geboren te zijn uit Kameroense ouders. Voorts kan de
Kameroense nationaliteit worden verkregen door in het huwelijk te treden met een
persoon van Kameroense nationaliteit of door naturalisatie.
Documenten
Iedere inwoner van Kameroen van 18 jaar en ouder dient in het bezit te zijn van
een identiteitskaart en dient deze altijd bij zich te dragen. Indien men bij controle
geen identiteitskaart kan laten zien, zal men veelal meerdere uren worden
vastgehouden op een politiebureau, waar men op intimiderende wijze behandeld
zal worden en slechts vrijgelaten zal worden na afkoop van het vergrijp.
In de praktijk is echter niet iedere inwoner van Kameroen van 18 jaar en ouder
daadwerkelijk in het bezit van een identiteitskaart. Zo is het overgrote deel van de
pygmeeën niet in het bezit van identiteitskaarten.111
Een identiteitskaart moet persoonlijk worden aangevraagd hetzij bij een
commissariaat van politie hetzij bij de Société Anonyme de Conception en
Électronique (SACEL). Bij de aanvraag moeten een geboorteakte, een certificaat
van nationaliteit en een beroepskaart, schoolkaart of studentenkaart worden
overgelegd. Bij de aanvraag wordt een formulier ingevuld waarop tevens de
handtekening en een duimafdruk worden geplaatst.
Een paspoort kan worden verkregen vanaf de leeftijd van 18 jaar. Kinderen
kunnen tot en met de leeftijd van 17 jaar worden ingeschreven in het paspoort van
hun ouders. Zij kunnen ook, met toestemming van de ouders, een eigen paspoort
aanvragen. Bij het aanvragen van een paspoort dienen een identiteitskaart en een
geboorteakte te worden overgelegd. Paspoorten worden afgegeven door de
commissariaten van politie en de commissariaten van emigratie en immigratie in
de provinciale hoofdsteden. Het verkrijgen van een paspoort levert zelden
problemen op.
Een Kameroense vrouw kan zonder toestemming van haar man of een andere
mannelijke vertegenwoordiger een paspoort aanvragen en verkrijgen.
Voor reizen naar het buitenland is geen uitreisvisum vereist. In Kameroen
residerende buitenlanders hebben voor reizen naar het buitenland wel een
uitreisvisum nodig.
111 U.K. Home Office, Cameroon Country Report, oktober 2003.
28
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Corruptie bij het verkrijgen van documenten (waaronder reis- en
identiteitsdocumenten) is in Kameroen wijdverspreid. Documenten kunnen in de
praktijk op niet-reguliere wijze verkregen worden. Geboorteakten,
overlijdensakten, huwelijksakten, identiteitskaarten, paspoorten, arrestatiebevelen
en bewijzen van vrijlating zijn te koop. Het komt in Kameroen veelvuldig voor dat
mensen over twee geboorteakten en twee identiteitskaarten beschikken, met
daarop verschillende leeftijden. De officiële leeftijd is op de tweede geboorteakte
en identiteitskaart, al naar gelang het doel, met enige jaren verhoogd of verlaagd.
De SCNC geeft soms lidmaatschapskaarten af aan leden van de beweging.112 Deze
ondertekende lidmaatschapskaarten zijn echter ook tegen betaling te verkrijgen op
de lokale markt.
3.3.5 Rechtsgang
De grondwet voorziet in een onafhankelijke rechtsmacht. In de praktijk is de
rechtsmacht echter onderhevig aan politieke invloeden en corruptie. Het
rechtssysteem in Kameroen is sterk beïnvloed door het Franse rechtssysteem, maar
heeft in de beide Engelstalige provincies ook invloeden uit het Angelsaksische
systeem. In het Franstalige gebied wordt het systeem van burgerlijk recht
toegepast, terwijl in het Engelstalige gebied het systeem van common law wordt
gehanteerd. Zo is bijvoorbeeld een arrestatiebevel in het Franstalige gebied
algemeen, maar is een arrestatiebevel in het Engelstalige gebied daarentegen op
naam. Naast het hooggerechtshof (Cour Suprême) heeft elk van de tien provincies
een hof van beroep (Cour d'Appel) en heeft elk van de 58 districten een rechtbank
(Tribunal). Rechtszaken zijn over het algemeen openbaar.
Zowel de nationale wetgeving als het gewoonterecht, dat veelal is gebaseerd op
etnische tradities, kan worden ingeroepen. Traditionele rechtspraak kan alleen
plaatsvinden voorzover beide partijen daarmee instemmen en voorzover deze niet
in strijd is met nationale wetgeving. Met name op het platteland en in het noorden
is de bevolking niet altijd op de hoogte van de burgerrechten en vindt rechtspraak
derhalve vaak uitsluitend plaats met toepassing van het (lokale) gewoonterecht.113
De traditionele leiders in het noorden (de lamibé) hebben formeel geen
mogelijkheden om buiten de nationale wetgeving om recht te spreken en tot
detentie en/of (dood)straf over te gaan. De nationale wetgeving prevaleert immers
altijd boven het lokale gewoonterecht. Wel kunnen zij veroordelingen uitspreken
over vergoeding van materiële schade, teruggave van gestolen goederen, en
112 Echter, een centrale administratie of een register waarin afgifte van lidmaatschapskaarten
wordt bijgehouden heeft de beweging niet.
113 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
29
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
dergelijke. Niettemin is bekend dat enkele traditionele leiders in het noorden er
privé-gevangenissen op na houden.114
Militaire rechtbanken zijn niet alleen bevoegd in zaken van militaire aard maar
ook in zaken die te maken hebben met opstand ('civil unrest'), gewapend geweld,
misdaad door bendes, banditisme en criminaliteit. De overheid definieert deze
zaken vrij breed, waardoor rechtszaken over activiteiten van oppositionele
groeperingen en politieke tegenstanders soms voor militaire rechtbanken dienen.115
Corruptie en inefficiëntie vormen een ernstig probleem binnen het rechtsstelsel in
Kameroen. De rechtsgang is uitermate traag, en in het geval van belangrijke
politieke of zakelijke belangen wordt dikwijls niet vervolgd of er wordt een
schikking getroffen.
De kwaliteit van de verdediging van personen die de kosten van een advocaat niet
kunnen financieren is over het algemeen slecht. In sommige gevallen verlenen
organisaties zoals de Bar Association of de Association of Female Jurists gratis
assistentie.116
3.3.6 Arrestaties en detenties
De grondwet stelt dat willekeurige arrestaties en detenties verboden zijn. Voorts
schrijft de wet voor dat voor een arrestatie een arrestatiebevel nodig is en dat
verdachten binnen een termijn van 24 uur (die drie keer kan worden verlengd)
voor een rechter moeten worden gebracht. In de praktijk daarentegen komen
willekeurige arrestaties en detenties geregeld voor en verblijven personen kortere
of langere tijd in politiecellen of gevangenissen zonder te worden voorgeleid.
Dit gebeurt veelvuldig wanneer personen op vrijdagmiddag worden gearresteerd,
(de zogenaamde `vrijdagarresten'). De wettelijke termijn waarbinnen
voorgeleiding moet plaatsvinden, kan in dat geval niet gehandhaafd worden
aangezien de rechtbanken geen zitting hebben in het weekeinde, waardoor
verdachten in ieder geval tot maandag moeten worden vastgehouden.
Voorts komt het voor dat verdachten het recht op verdediging wordt onthouden en
dat zij geen bezoek mogen ontvangen.117
Politieke activisten, mensenrechtenactivisten, journalisten, studentenleiders en
personen die kritiek op de overheid uitoefenen lopen het risico op willekeurige
114 Zie ook sub-paragraaf 3.3.6.
115 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
116 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
117 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004; Amnesty International, Report Cameroon, 2003.
30
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
arrestatie en detentie. Ook gewone burgers lopen dit risico. In mei, juni, augustus
en oktober 2003 werden SCNC-leden gearresteerd.
In mei 2003 werden bij de begrafenis van SCNC-leider Luma twaalf SCNC-leden
gearresteerd en later weer vrijgelaten.118 De arrestatie in juni 2003 van 50 SCNC-
leden, inclusief een aantal van de leiders waaronder Nfor Ngala Nfor en Chief
Ayamba, vond plaats wegens het plannen van een bijeenkomst in Muyuka. De
arrestanten werden kort daarop weer vrijgelaten.119 In augustus 2003 werden elf
SCNC-leden gearresteerd en voor enkele uren gevangen gehouden vanwege het
organiseren van een politieke rondreis voor hun nieuwe voorzitter, Chief
Ayamba.120 Bij festiviteiten op 1 oktober 2003,121 werden vijf SCNC-aanhangers
gearresteerd en later weer vrijgelaten.122
Volgens de SCNC zouden zich momenteel achttien SCNC-leden in de gevangenis
in Yaoundé bevinden,123 twee in Bamenda en nog enkelen in Bafoussam. Volgens
lokale mensenrechtenorganisaties bedraagt het aantal SCNC-leden in
gevangenschap dertien. De SCNC verwijt de overheid veel van de gevangen
SCNC-leden over te brengen naar gevangenissen in het Franstalige gebied, waar
een ander rechtssysteem geldt en waar voor de Engelstalige SCNC-leden
taalproblemen kunnen ontstaan.124
In maart 2003 werd vakbondsleider Isaac Youbi gearresteerd en twaalf dagen in
detentie gehouden, wegens diefstal en verstoring van de openbare orde.125 In
januari 2004 werden in Douala twaalf leden van een nieuwe oppositiebeweging,
het Front for Alternative Forces, gearresteerd wegens deelname aan een illegale
demonstratie.126
Betrouwbare en exacte gegevens over het totaal aantal politieke gevangenen dat
zich momenteel in Kameroen in de gevangenis bevindt, zijn niet bekend. Titus
Edzoa, voormalig minister en tegenkandidaat van president Biya in de
presidentsverkiezingen van 1997, die kort na die verkiezingen werd gearresteerd
op beschuldiging van corruptie, wordt als één van de bekendste politieke
gevangenen beschouwd.
118 The Post, 21 mei 2003; U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human
Rights Practices 2003, 25 februari 2004.
119 The Post, 9 juni 2003.
120 U.K. Home Office, Cameroon Country Report, oktober 2003; Agence France Presse, 2
september 2003.
121 Op die dag ging in 1961 Zuidelijk Brits Kameroen samen met de Republiek van Kameroen.
122 The Herald Cameroon, 3 oktober 2003.
123 Ook Amnesty International stelt dat het aantal SCNC-leden dat zich in Yaoundé in
gevangenschap bevindt, achttien bedraagt. Amnesty International Nederland, Brief van 24
juni 2003.
124 The Post, 7 april 2003.
125 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
126 Agence France Presse, 12 januari 2004.
31
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Situatie in gevangenissen
De situatie in de gevangenissen in Kameroen is over het algemeen slecht. Ze zijn
overbevolkt, onhygiënisch en volstrekt ontoereikend qua behuizing, voeding en
medische zorg. Ook is er sprake van corruptie in de gevangenissen.127 De twee
belangrijkste gevangenissen van Kameroen zijn de Kondengui gevangenis in
Yaoundé en de New Bell gevangenis in Douala. Volgens gegevens van de Ligue
National des Droits de l'Homme (LNDH) bevinden zich in de belangrijkste
gevangenissen in Kameroen ongeveer vijf tot vijftien keer zo veel gevangenen dan
waarvoor capaciteit is.128 Het overgrote deel van de gevangenen zijn verdachten
die wachten op voorgeleiding. Gevangenen worden onderworpen aan martelingen
en geweld. Minderjarigen zitten veelal in dezelfde gevangenissen als volwassenen
en vrouwen verblijven in dezelfde gevangenissen als mannen. Daarbij zou sprake
zijn van seksueel misbruik van minderjarigen door volwassen gevangenen.129 Ook
worden gevangenen die in afwachting zijn van voorgeleiding opgesloten met
gevangenen die reeds veroordeeld zijn.
In het noorden van het land hebben traditionele leiders (lamido) privé-
gevangenissen. Deze gevangenissen, die door de overheid worden gedoogd,
bevinden zich dikwijls in de paleizen van de lamibé en staan bijzonder slecht
bekend.130 Nadere bijzonderheden over deze gevangenissen zijn niet bekend.
Voorts zouden naar verluidt veiligheidsdiensten zoals het Commandement
Opérationnel (CO) mensen gevangen houden op specifieke plaatsen waar de
gevangenen aan foltering worden onderworpen.131
127 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
128 Het aantal gevangenen in verhouding tot het aantal plaatsen in de gevangenissen is volgens
deze mensenrechtenorganisatie als volgt. Yaoundé-Kondengui gevangenis: 9.530
gevangenen, 2.500 plaatsen. Douala New Bell gevangenis: 7.000 gevangenen, 1.500 plaatsen.
Bamenda gevangenis: 4.855 gevangenen, 330 plaatsen. Bafoussam gevangenis: 5.225
gevangenen, 850 plaatsen. Edea gevangenis: 4.255 gevangenen, 750 plaatsen. Dschang
gevangenis: 6.845 gevangenen, 715 plaatsen. Garoua gevangenis: 4.636 gevangenen, 280
plaatsen. Nkongsamba gevangenis: 8.753 gevangenen, 620 plaatsen. U.K. Home Office,
Cameroon Country Report, oktober 2003. US State Department schat dat het aantal
gevangenen de capaciteit van de gevangenissen vier tot vijf keer overtreft. U.S. Department
of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004.
129 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
130 De lamido van Rey Bouba, één van de lamibé, die zich schuldig gemaakt zou hebben aan
mensenrechtenschendingen in het noorden van het land, overleed begin februari 2004. Een
opvolger voor de leider werd nog niet bekendgemaakt. Agence France Presse, 3 februari
2004.
131 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
32
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
De Kameroense overheid staat niet-gouvernementele en internationale organisaties
toe gevangenen te bezoeken. Zowel het International Committee of the Red Cross
(ICRC), het Kameroense Rode Kruis en het Comité Nationale des Droits de
l'Homme et des Libertés (CNDHL) bezoeken gevangenen. In mei 2004 bezocht
Oteh Anyie, de staatssecretaris die belast is met het gevangeniswezen, een aantal
gevangenissen in het land om een inventarisatie te maken van de situatie in de
gevangenissen.132
De VN-Commissie tegen Foltering en Andere Wrede, Onmenselijke of Onterende
Behandeling of Bestraffing sprak in november 2003 haar zorg uit over de situatie
van de overbevolkte gevangenissen in Kameroen.
3.3.7 Mishandeling en foltering
Hoewel verboden bij wet, komen mishandeling en foltering veelvuldig voor in
Kameroen. Politie, gendarmes, veiligheidsdiensten en speciale eenheden maken
zich schuldig aan deze praktijk.133 Met name in politiecellen en gevangenissen is
geweld ten opzichte van gedetineerden normaal. Politie en gendarmes
mishandelen gevangenen dikwijls om bekentenissen af te dwingen.
De meest gebruikte methoden zijn de bastinade, waarbij het slachtoffer op de
zolen van de voeten wordt geslagen, en de balançoire, waarbij het slachtoffer met
de handen gebonden op de rug aan een touw wordt gehangen en geslagen.134 In de
provincie North West overleed in juli 2003 Emmanuel Banye tijdens zijn
voorarrest. Volgens mensenrechtenorganisaties overleed Banye als gevolg van
mishandeling.135
Hoewel de overheid mishandeling door de veiligheidsdiensten tracht te
verminderen, zijn slechts in een enkel geval de plegers van de mishandeling of
foltering aangeklaagd en zitten zij vast in afwachting van een proces.
De VN-Commissie tegen Foltering en Andere Wrede, Onmenselijke of Onterende
Behandeling of Bestraffing sprak in november 2003 haar zorg uit over het
systematisch gebruik van foltering door politie en in gevangenissen, alsook door
traditionele leiders in Kameroen.136
132 Agence France Presse, 10 mei 2004.
133 Amnesty International, Report Cameroon, 2003.
134 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
135 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
136 Convention against Torture and Other Cruel, Inhuman or Degrading Treatment or
Punishment, CAT/C/SR.591 en CAT/C/CR/31/6.
---
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
3.3.8 Verdwijningen
In de verslagperiode deden zich voorzover bekend geen verdwijningen voor.137 De
verdwijningen die zich in het verleden voordeden, betroffen mensen die
gedetineerd waren door veiligheidsdiensten. Over de verdwijning van de negen
jongens uit Douala in 2001, 138 waarvan wordt aangenomen dat zij zijn
geëxecuteerd door het Commandement Opérationnel (CO), zijn geen nieuwe
feiten bekend. De zaak van de `Bepanda 9' kreeg niet alleen nationaal maar ook
internationaal aandacht door acties van de Action des Chrétiens pour l'Abolition de
la Torture (ACAT). Van de acht officieren van het CO die betrokken waren in de
zaak, werden twee officieren veroordeeld tot korte gevangenisstraffen, de overige
zes officieren werden vrijgesproken.139
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Veiligheidsdiensten in Kameroen maakten zich tot voor twee jaar schuldig aan
talrijke buitengerechtelijke executies, met name in het kader van de strijd tegen de
misdaad. Van de speciale (militaire) eenheden heeft met name het Commandement
Opérationnel (CO) een bijzonder slechte reputatie. Volgens voorzichtige
schattingen is de eenheid verantwoordelijk voor de dood van enkele honderden
Kameroeners, volgens anderen zouden zeker duizend Kameroeners het slachtoffer
zijn geworden van het CO. Onbevestigde berichten spreken van massagraven,
zoals bij het Bois des Singes net buiten Douala.140 Ook de militaire eenheid
Opération Octagon maakte zich schuldig aan buitengerechtelijke executies. Het
aantal slachtoffers van deze laatste eenheid zou zelfs het aantal slachtoffers van
het CO ruim overschrijden.
Volgens de rapportage van het U.S. Department of State nam het aantal
buitengerechtelijke executies in de afgelopen twee jaar af. In 2003 waren er geen
bevestigde berichten betreffende politiek gemotiveerde moorden.141
In april 2003 werd Patrick Mbunwe Samba, voormalig secretaris-generaal van de
SCNC, in zijn huis vermoord. Hoewel de SCNC de overheid aanwijst als
schuldige, betrof het hoogstwaarschijnlijk een roofmoord.142 In augustus 2003
werd een Rwandese oppositiefiguur gedood en in december 2003 werd een Duitse
missionaris in Akono vermoord.143 Laatstgenoemde moord betrof een roofmoord.
137 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
138 Ook wel de `Bepanda 9' genoemd naar de wijk Bepanda in Douala waar zij vandaan komen.
139 Amnesty International, Report Cameroon, 2003.
140 Zie ook het algemeen ambtsbericht Kameroen van 11 februari 2003.
141 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
142 The Herald Cameroon, no. 1338, 11 april 2003; The Post, 14 april 2003.
143 Agence France Presse, 29 december 2003. U.S. Department of State, Cameroon, Country
Reports on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004.
34
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
3.3.10 Doodstraf
Kameroen kent de doodstraf voor commune delicten. Volgens het wetboek van
strafrecht kan de doodstraf worden opgelegd voor moord met voorbedachten rade.
Voor doodslag kan een levenslange gevangenisstraf opgelegd worden en voor
geweld met de dood als gevolg een gevangenisstraf van zes tot twintig jaar of een
levenslange gevangenisstraf. Voor dood zonder schuld kan de gevangenisstraf die
wordt opgelegd variëren van drie maanden tot levenslang. De doodstraf is sinds
1988 niet meer uitgevoerd. Het is gebruikelijk dat een doodvonnis wordt omgezet
in een gevangenisstraf van 25 jaar.144
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Leden van de oppositie
Met name politiek actieve opponenten van de regering, inclusief leiders, leden en
sympathisanten van oppositiepartijen en -bewegingen, journalisten,
studentenleiders en mensenrechtenactivisten, lopen het risico slachtoffer te worden
van willekeurige arrestatie, bedreiging en geweld. Daarbij is niet zozeer het
lidmaatschap van of de positie binnen een bepaalde partij, beweging of organisatie
doorslaggevend als wel de mate van politieke activiteit. Voor zover bekend lopen
personen die gewoon lid zijn van een oppositiepartij en zich niet profileren door
politieke activiteiten niet dit risico. Dit geldt ook voor leden van de SCNC en
SCYL. Volgens bronnen zouden studenten145 die lid zijn van de SCNC of SCYL
en die daadwerkelijk als actieve voorstanders van afscheiding van het Engelstalige
deel worden gezien het risico lopen te worden lastig gevallen door de
veiligheidsdiensten. Demonstreren, verspreiden van pamfletten en spreken in het
openbaar op een politieke manifestatie kunnen als politieke activiteit worden
beschouwd. Dit wil niet zeggen dat hiervoor in alle gevallen straffen worden
opgelegd. Voor het houden van een demonstratie dient in de praktijk goedkeuring
te worden aangevraagd.146
3.4.2 Etnische groepen
Volgens het rapport van het U.S. Department of State vindt tussen de
verschillende, ruim 200 etnische groepen die Kameroen kent discriminatie
plaats.147 Belangrijke functies binnen de overheid, het leger, de rechtsmacht en bij
staatsbedrijven worden dikwijls vervuld door leden van etnische, Franstalige
groepen uit het zuiden, zoals de Beti, Buli en Bassa. Hierdoor voelen andere, in
het bijzonder Engelstalige etnische groepen zich achtergesteld. Die achterstelling
144 Action des Chrétiens pour l'Abolition de la Torture (ACAT)
145 Met name van de Buéa universiteit.
146 Zie ook sub-paragraaf 3.3.2.
147 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
35
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
heeft vooral te maken met onvoldoende vertegenwoordiging van die groepen in de
regering, in het bestuur, in het leger, binnen de rechtsmacht en bij staatsbedrijven,
met de dominantie van de Franse taal en de Franstaligen en met te weinig
beschikbare fondsen voor onder andere wegenaanleg, scholenbouw en
gezondheidszorg. De achterstelling wordt vooral gevoeld en verwoord door de
Engelstaligen, die een minderheid vormen ten opzichte van de Franstaligen, en de
noorderlingen.
In de noordelijke provincies bestaan spanningen tussen de Foulbé en de Kirdi.148
Sociaal-economisch bevinden de Kirdi zich in een nadeliger situatie dan de
Foulbé, die macht over hen uitoefenen (soms in de vorm van gedwongen
arbeid).149 Deze spanningen hebben voor zover bekend in de verslagperiode niet
geleid tot etnisch geweld.
Hoewel er geen wettelijke discriminatie bestaat tegen de pygmeeën in Kameroen
worden zij door andere etnische groepen vaak als minderwaardig behandeld. Ook
geven de pygmeeën aan dat bomen wordt gekapt in de bossen waarin zij leven,
zonder dat zij daarvoor compensatie ontvangen. Het overgrote deel van de
pygmeeën is niet in het bezit van identiteitskaarten.150 De overheid wil een
campagne beginnen om de pygmeeën bewust te maken van het belang om over
identiteitspapieren te beschikken.
3.4.3 Vrouwen
Ondanks grondwettelijke bepalingen die de rechten van vrouwen erkennen,
genieten vrouwen niet dezelfde rechten als mannen. Het burgerlijk wetboek
voorziet in gelijke behandeling van man en vrouw. In de praktijk echter
ondervinden vrouwen discriminatie met name met betrekking tot
opleidingsmogelijkheden, sociale zekerheid en bescherming in familierecht. Zo is
polygamie voor mannen zowel wettelijk als traditioneel toegestaan, voor vrouwen
daarentegen is polygamie niet toegestaan. In geval van scheiding zijn het de
wensen van de man die bepalen hoe de zorg voor kinderen ouder dan zes jaar is
geregeld. Voorts kan een man zich wettelijk verzetten tegen de uitoefening van
een vrij beroep door zijn echtgenote.
Vooral de traditionele rechtspraktijk leidt tot discriminatie van de vrouw. Veelal
wordt de vrouw gezien als bezit van haar man, zeker wanneer de man een
`bruidsprijs' aan de familie van de vrouw heeft betaald. Wanneer de echtgenoot
overlijdt, zal de vrouw veelal gedwongen zijn een broer te trouwen om te
148 Zie ook sub-paragraaf 2.1.1 en paragraaf 2.3.
149 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
150 De meeste pygmeeën beschikken niet over de documentatie die noodzakelijk is voor het
verkrijgen van identiteitskaarten. U.K. Home Office, Cameroon Country Report, oktober
2003; U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices
2003, 25 februari 2004.
36
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
voorkomen dat ze alle bezittingen verliest en haar familie de bruidsprijs terug
moet betalen.151
Huiselijk geweld tegen vrouwen is algemeen en wijdverbreid. De wet voorziet niet
in adequate maatregelen ter bestraffing van de geweldplegers. Hoewel vrouwen in
geval van huiselijk geweld de hulp van de overheid kunnen inroepen, is het echter
niet gegarandeerd dat vrouwen bescherming zullen verkrijgen. Er bestaan enkele
ngo's, zoals SOS Femmes Battues in Douala, die zich richten op hulp aan vrouwen
in geval van huiselijk geweld. Huiselijk geweld is geen wettelijke grond voor
echtscheiding.152 Een rapport van een internationale ngo153 bevestigt dit beeld dat
Kameroen een hoog niveau van geweldpleging gericht tegen vrouwen kent. Vooral
huiselijk geweld en geweld gepleegd tegen vrouwen in gevangenissen vormen een
probleem. Voorts is de sociaal-economische status van vrouwen in Kameroen
laag.
Genitale verminking bij vrouwen (female genital mutilation ofwel FGM) komt in
Kameroen vergeleken met sommige andere (West-)Afrikaanse landen op relatief
kleine schaal voor. Er bestaat in Kameroen geen specifieke wet die FGM verbiedt.
De overheid staat wel kritisch tegenover de praktijk en in artikel 277 van het
wetboek van strafrecht is opgenomen dat iedere schending van lichamelijke
integriteit verboden is. In december 2003 werd een wetsvoorstel om FGM
specifiek te verbieden door het parlement verworpen omdat artikel 277 van het
wetboek van strafrecht zou voldoen.
FGM wordt met name in delen van de provincies Extrême-Nord, South West en
(volgens de rapportage van het U.S. Department of State) ook in het oosten van
het land uitgevoerd bij meisjes voordat zij in de puberteit zijn. In de provincie
Extrême-Nord vindt FGM plaats bij de Choa Arabieren en bij de Musgum. In de
provincie South West worden vrouwen besneden bij de bevolkingsgroepen
Ejagham en Banyangi. De meest voorkomende vorm van FGM in Kameroen is
clitoridectomie,154 maar in de Kajifu regio in de provincie South West komt ook de
zwaarste vorm van FGM, infibulatie155 voor.156
151 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
152 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
153 De World Organisation Against Torture (OMCT) diende dit rapport in november 2003 in
tijdens een sessie van de VN-Commissie tegen Foltering en Andere Wrede, Onmenselijke of
Onterende Behandeling of Bestraffing. World Organisation Against Torture, www.omct.org,
Cameroon press release: Violence Against Women, 17 november 2003.
154 Hierbij wordt de voorhuid van de clitoris weggesneden, al of niet in combinatie met geheel of
gedeeltelijke verwijdering van de clitoris.
155 Hierbij worden de uitwendige genitaliën geheel of gedeeltelijk weggesneden en de vaginale
opening wordt dichtgenaaid of vernauwd.
37
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Het ministerie van Vrouwenzaken (MINCOF)157 is in samenwerking met enkele
ngo's een campagne gestart tegen de praktijk van genitale verminking.158 Hoewel
de overheid de verbetering van de positie van vrouwen als prioriteit beschouwt,
zijn in de verslagperiode weinig concrete vorderingen gemaakt. Recentelijk heeft
een groep politiek geëngageerde vrouwen, van verschillende partijen, opgeroepen
om bij de presidentsverkiezingen te stemmen op kandidaten met een
gendervriendelijk programma.
In Maroua voert een nationale ngo, de Association de Lutte contre les Violences
faites aux Femmes (ALVF), een programma uit om slachtoffers van genitale
verminking te helpen en om voorlichting te geven aan de lokale bevolking.159 In
hoeverre vrouwen zich aan genitale verminking kunnen onttrekken door zich
bijvoorbeeld elders te vestigen hangt af van de regio, de omgeving, de familie en
van betrokkene zelf.
Zowel de overheid als nationale ngo's proberen door middel van voorlichting
vrouwen bewuster te maken van hun rechten. Het ministerie van Vrouwenzaken
tracht middels een door de regering aangenomen actieplan de positie van vrouwen
(en meisjes) in de Kameroense samenleving te verstevigen, onder andere door op
lokaal niveau opgezette `women's empowerment centres'.
3.4.4 Homoseksuelen
Homoseksualiteit is in Kameroen niet strafbaar. Homoseksuele handelingen vallen
in Kameroen onder sodomie en zijn op die basis wel strafbaar. In het wetboek van
strafrecht is sodomie strafbaar gesteld met een gevangenisstraf van zes maanden
tot vijf jaar en een geldboete van 20.000 tot 200.000 CFA.160 Zo nu en dan vinden
veroordelingen plaats. Voor zover bekend zijn er in Kameroen geen organisaties
die zich inzetten voor de positie van homoseksuelen.
3.4.5 Dienstplicht/desertie
Kameroen kent geen dienstplicht. Rekrutering geschiedt op vrijwillige basis in de
leeftijd van 18 jaar tot en met 22 jaar. Ook vrouwen kunnen beroepsmilitair
worden. Rekrutering vindt plaats middels een `concours', een vergelijkend
examen. Toelatingseis voor het examen is een diploma van de lagere school. Er
zijn ook `concours' voor het middelbare kader en voor officieren.
156 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
157 Ministère de la Condition Féminine.
158 Center for Reproductive Rights, Women of the World: Cameroon, 2003 (pag. 66-88),
(www.reproductiverights.org).
159 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
160 U.K. Home Office, Cameroon Country Report, oktober 2003.
38
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
In afwezigheid van dienstplicht bestaan in Kameroen geen wettelijke
voorzieningen voor gewetensbezwaarden.
Voor ongeoorloofd verlof van maximaal dertig dagen kan de bestraffing variëren
van inhouding van het salaris tot gedwongen arbeid. Ongeoorloofd verlof van
meer dan 30 dagen wordt beschouwd als desertie, waarop in eerste aanleg een
gevangenisstraf tot zes maanden staat. Er zijn geen gevallen bekend van desertie.
39
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
4 Migratie
4.1 Migratiestromen
Kameroen is partij bij het VN-Vluchtelingenverdrag en het Protocol van 1967 en
bij het Vluchtelingenverdrag van de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE)
(thans Afrikaanse Unie geheten). Kameroen heeft geen binnenlands ontheemden.
Wel is Kameroen een land van eerste opvang voor vluchtelingen uit de regio. In
Kameroen bevinden zich naar schatting 70.000 vluchtelingen uit de regio. Hiervan
is de meerderheid afkomstig uit Tsjaad en Nigeria.161 De overige vluchtelingen
zijn afkomstig uit de Democratische Republiek Congo, Rwanda, Burundi en kleine
aantallen uit Liberia, Soedan en Ethiopië.
De Kameroense overheid accepteert vluchtelingen die door UNHCR als
vluchteling zijn erkend en worden voorgelegd voor hervestiging. Voor zover
bekend vindt er geen gedwongen terugkeer plaats naar landen van herkomst waar
personen voor vervolging vrezen. Illegale migranten lopen het risico hard
aangepakt of gevangen genomen te worden.162
UNHCR faciliteert sinds 1999 de repatriëring van vluchtelingen uit Tsjaad.
Overigens wordt een groot deel van hen niet langer als vluchteling beschouwd
door UNHCR, aangezien zij al jaren in Kameroen verblijven en niet vrijwillig zijn
teruggekeerd naar Tsjaad onder het UNHCR-programma.
In maart 2004 zette Equatoriaal-Guinee, naar verluidt uit angst voor een mogelijke
staatsgreep, grote aantallen immigranten waaronder veel Kameroense immigranten
het land uit.163
Het aanvragen van asiel in het buitenland vormt bij terugkeer in Kameroen in
beginsel geen aanleiding voor represailles van de kant van de overheid. Bij
terugkeer onder begeleiding worden afgewezen asielzoekers tijdelijk vastgehouden
ter controle van hun identiteit en nationaliteit.
161 Voor de ongeveer 17.000 Foulbé (nomadische) veeboeren die begin 2003 van Nigeria naar
Kameroen vluchtten worden momenteel de modaliteiten uitgewerkt voor hun terugkeer naar
Nigeria. Pan African News Agency, 15 maart 2004.
162 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004.
163 BBC, 15 maart 2004; Reuters, 16 maart 2004; Agence France Presse, 26 maart 2004.
40
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
4.2 Minderjarigen
De wettelijke leeftijd voor meerderjarigheid in Kameroen is 21 jaar.164 Volgens de
grondwet is iedere Kameroener stemgerechtigd vanaf de leeftijd van 20 jaar.
Leerplicht geldt tot de leeftijd van 15 jaar. Onderwijs is gratis op staatsscholen.
Andere scholen worden financieel gesteund door de overheid. In principe is het
onderwijs tweetalig. In de praktijk betekent dit dat het onderwijs in Franstalig
Kameroen Franstalig is en in de beide Engelstalige provincies Engelstalig.165
Onderwijs op universitair niveau wordt in het Frans gegeven, met uitzondering
van de universiteit van Buéa waar Engelstalig onderwijs wordt gegeven. Het is
niet uitgesloten dat op lagere scholen in landelijke gebieden in lokale talen les
wordt gegeven. Onderwijsparticipatie is in het zuiden van Kameroen hoger dan in
het noorden van het land. De participatie van meisjes is lager dan die van jongens.
Ondanks de financiële bijdragen die de overheid levert voor het onderwijs, is een
schoolopleiding voor velen niet haalbaar vanwege de kosten voor
schooluniformen, boeken en (voor middelbaar onderwijs) lesgeld.
Kinderarbeid is verboden (voor kinderen jonger dan 14 jaar). Tot de leeftijd van
18 jaar is het voor kinderen slechts toegestaan lichte werkzaamheden te verrichten.
Werkgevers zijn verplicht kinderen tot 18 jaar tevens te scholen. Ondanks deze
wettelijke bepalingen komt kinderarbeid veelvuldig voor. Met name in grote
steden als Yaoundé en Douala komt veel kinderprostitutie voor.
Voor meisjes is de wettelijke minimumleeftijd voor het huwelijk 15 jaar, voor
jongens 18 jaar. Dispensatie van de president is mogelijk. In de praktijk komt het
evenwel voor dat meisjes zonder dispensatie al op twaalfjarige leeftijd huwen of
uitgehuwelijkt worden. Vooral op het platteland166 hebben meisjes te maken met
gedwongen huwelijken. In hoeverre een meisje de bescherming van de overheid
kan inroepen in het geval van gedwongen uithuwelijking is niet bekend.
Kinderhandel in, vanuit en via Kameroen is de laatste jaren toegenomen. Oorzaken
hiervan zijn naast armoede onder andere het gebrek aan beroeps- en economische
kansen voor jongeren in rurale gebieden, onvoldoende en/of niet toegankelijke
onderwijsmogelijkheden en de vraag naar goedkope kinderarbeid in de informele
sector. Overigens is het aandeel in grensoverschrijdende kinderhandel vanuit
Kameroen veruit lager dan het aandeel in grensoverschrijdende kinderhandel door
en naar Kameroen.
164 Volgens het burgerlijk wetboek.
165 Wel zijn er in het lager, middelbaar en beroepsonderwijs écoles bilingues. Op deze scholen
wordt enkele uren per week les gegeven in het vak Engels (in Franstalig Kameroen) dan wel
in het Frans (in Engelstalig Kameroen).
166 Met name in de provincies Adamaoua en Nord.
41
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
In de strijd tegen kinderhandel beschikt Kameroen over adequate wetgeving167 en
de overheid stelt zich actief op. Zo biedt de overheid, in samenwerking met ngo's,
tijdelijke opvang en medische assistentie aan slachtoffers van kinderhandel.168
Binnen de overheid is men zich evenwel niet op alle niveaus in gelijke mate
bewust van het probleem. Voorts ontbreken de noodzakelijke fondsen om de
kinderhandel daadwerkelijk grootschalig aan te pakken. De ILO begon eind april
2003 een bewustwordingscampagne tegen kinderhandel. Ook het Comité
Nationale des Droits de l'Homme et des Libertés (CNDHL) en internationale
ngo's, zoals de Catholic Relief Service zijn betrokken bij de strijd tegen
kinderhandel.169
Reis- en identiteitsdocumenten
Een identiteitskaart kan in Kameroen worden verkregen vanaf 18 jaar. Middelbare
scholieren beschikken over een schoolkaart (carte scolaire) die door alle
Kameroense middelbare scholen wordt verstrekt.
Ook een paspoort kan worden verkregen vanaf 18 jaar. Kinderen worden
ingeschreven in het paspoort van hun ouders tot en met de leeftijd van 17 jaar. Zij
kunnen ook, met toestemming van de ouders, een eigen paspoort aanvragen.
Zelfredzaamheid
In het algemeen kunnen minderjarigen als zelfredzaam worden beschouwd zodra
zij in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Het feit dat kinderen werken
en bijdragen aan het familie-inkomen impliceert echter niet automatisch dat zij
zelfredzaam zijn. Straatkinderen kunnen als noodgedwongen de facto zelfredzaam
worden beschouwd. In de steden werken kinderen meestal in de informele sector
als straatverkoper, autowasser en/of als hulp in de huishouding. Meisjes zijn vaak
werkzaam als prostituee. Op het platteland helpen kinderen dikwijls al op jonge
leeftijd mee om zo een bijdrage aan het gezinsinkomen te leveren.
Opvang
Met name ngo's voorzien op beperkte schaal in opvang van alleenstaande
minderjarigen in Kameroen. Overheidsopvanghuizen voor alleenstaande
minderjarigen zijn er zeer weinig. In Yaoundé bevindt zich het Center for Helpless
Children, opgezet door het ministerie van Vrouwenzaken, dat opvang biedt aan
verlaten en mishandelde kinderen.170 De ngo-opvang is vooral bedoeld voor wezen
167 In het wetboek van strafrecht is opgenomen dat mensenhandel verboden is. Voor
mensenhandel kan een gevangenisstraf van 15 tot 20 jaar worden opgelegd. U.S. Department
of State, Trafficking in Persons Report, 11 juni 2003.
168 U.S. Department of State, Trafficking in Persons Report, 11 juni 2003.
169 U.S. Department of State, Cameroon, Country Reports on Human Rights Practices 2003, 25
februari 2004; UNICEF, At a glance: Cameroon, www.unicef.org, geraadpleegd op 19
februari 2004.
170 In 2001 bevonden zich 24 kinderen in dit opvanghuis. U.S. Department of State, Cameroon,
Country Reports on Human Rights Practices 2002, 31 maart 2003.
42
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
en straatkinderen tot en met vijftien jaar. Voor alleenstaande minderjarigen in de
leeftijd van 16 tot 21 jaar bestaan in Kameroen nauwelijks opvangmogelijkheden.
Alleenstaande minderjarigen worden normaliter opgevangen door familieleden.
Op het platteland is opvang binnen de dorpsgemeenschap niet uitgesloten. In
hoeverre families bereid zijn tot deze opvang hangt vooral af van de leeftijd van de
minderjarige en diens financiële draagkracht. Opvang van kinderen tot vijftien jaar
is heel gebruikelijk, voor kinderen ouder dan vijftien jaar is opvang minder
gebruikelijk. De steden Douala en Yaoundé hebben op beperkte schaal te maken
met straatkinderen.171 Het merendeel van die straatkinderen komt uit de drie
noordelijke provincies. Daarnaast zijn er straatkinderen uit Tsjaad en de Centraal-
Afrikaanse Republiek. Het aantal straatkinderen uit andere provincies van
Kameroen is verwaarloosbaar.
4.3 Opvang in de regio
Er is geen Terug- en Overnameovereenkomst tussen Nederland en Kameroen of
enig land in de regio.
4.4 Activiteiten van internationale organisaties
Een groot aantal VN-organisaties is in Kameroen aanwezig. Onder meer het UN
Development Programme (UNDP), het UN Children's Fund (UNICEF), de World
Health Organization (WHO), de Food and Agriculture Organization of the UN
(FAO), het UN World Food Programme (WFP) en de ILO voeren programma's
uit in het land. De omvang van de activiteiten van de internationale organisaties is
echter beperkt.
UNHCR heeft haar activiteiten in Kameroen hervat. Het UNHCR-kantoor in
Yaoundé werd in januari 2003 heropend. UNHCR houdt zich zeer incidenteel en
op individuele basis bezig met gefaciliteerde terugkeer van Kameroense
vluchtelingen. UNHCR heeft geen principiële bezwaren tegen gedwongen
terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers, mits hun relaas op zorgvuldige wijze
is beoordeeld.
Kameroen maakt deel uit van een initiatief van UNICEF ter bestrijding van
kindersmokkel in Afrika ten zuiden van de Sahara.
171 Schattingen van het aantal straatkinderen variëren van 50 tot 200 straatkinderen per stad. De
World Organisation Against Torture schat het aantal straatkinderen hoger. World
Organisation Against Torture, Droits de l'enfant en République du Cameroun, augustus 2001
(www.omct.org).
43
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
4.5 Beleid van andere Europese landen
In 2002 vroegen 272 asielzoekers afkomstig uit Kameroen asiel aan in Nederland,
in 2003 waren dat er 114. Binnen Europa ontvingen Duitsland (910), Frankrijk
(732), België (625) en het Verenigd Koninkrijk (376) de meeste asielzoekers
afkomstig uit Kameroen in 2003.172
Denemarken
In 2002 en in 2003 ontving Denemarken respectievelijk zeventien en acht
asielzoekers afkomstig uit Kameroen. In Denemarken worden bij aanvragen van
asielzoekers afkomstig uit Kameroen geen aparte categorieën gehanteerd. In
principe worden uitgeprocedeerde Kameroense asielzoekers door Denemarken
uitgezet.
Duitsland
Duitsland beoordeelt aanvragen van asielzoekers afkomstig uit Kameroen op
individuele basis. Duitsland is van mening dat activisten van het SDF en de SCNC
het risico lopen vervolgd te worden. Voor subsidiaire bescherming komen
vrouwen in aanmerking die dreigen gedwongen te worden besneden.
Uitgeprocedeerde Kameroense asielzoekers worden in principe verwijderd. Echter,
voor homoseksuelen kan dreigende arrestatie een uitzettingsbelemmering
opleveren, net zoals voor vrouwen dreiging van genitale verminking dat kan zijn.
Van januari tot en met november 2003 werden 65 uitgeprocedeerde Kameroense
asielzoekers uitgezet.
België
België behandelt asielaanvragen van personen afkomstig uit Kameroen op
individuele basis. Hoewel extra aandacht besteed wordt aan asielverzoeken van
SCNC-activisten, zijn er in België geen categorieën asielzoekers die in
aanmerking komen voor subsidiaire bescherming. In 2003 werden elf
uitgeprocedeerde asielzoekers uit Kameroen uitgezet.
Verenigd Koninkrijk
Ook het Verenigd Koninkrijk behandelt aanvragen van asielzoekers afkomstig uit
Kameroen op individuele basis. Er zijn geen categorieën asielzoekers waarvoor
een specifiek beleid wordt gevoerd. In 2002 werden 40 uitgeprocedeerde
Kameroense asielzoekers verwijderd, in de eerste helft van 2003 waren dat er 35.
172 www.igc-private.ch.
---
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Zwitserland
In 2002 ontving Zwitserland 343 Kameroense asielzoekers, in 2003 betrof het 332
asielzoekers afkomstig uit Kameroen. Er wordt geen specifiek beleid gevoerd voor
bepaalde categorieën. In principe wordt uitwijzing en repatriëring toelaatbaar en
redelijk geacht.
45
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
5 Samenvatting
De RDPC van president Biya wordt nog altijd breed gesteund in Kameroen. De
oppositiepartijen zijn vooralsnog te sterk verdeeld om een gezamenlijk tegenwicht
te kunnen bieden aan de macht van de regeringspartij. Met name de
oppositiebeweging SCNC heeft te maken met een grote interne verdeeldheid,
waardoor de beweging in een geïsoleerde positie is geraakt. Eind 2004 zullen
presidentsverkiezingen plaatsvinden in Kameroen.
Kameroen is niet betrokken bij enig gewapend internationaal conflict noch
verkeert het land in een situatie van burgeroorlog. Gewapende politieke oppositie
komt in Kameroen niet voor. Ten aanzien van het grensconflict met Nigeria werd
enige vooruitgang geboekt. Hoewel de overdracht van het Bakassi-schiereiland
van Nigeria aan Kameroen werd uitgesteld tot juli 2004, werden door Nigeria in
het gebied rondom het Tsjaadmeer dorpen overgedragen aan Kameroen. Ook
kwamen Nigeria en Kameroen overeen over en weer consulaten te openen en
ambassadeurs uit te wisselen.
De binnenlandse veiligheidsdiensten staan ten dienste van de president en worden
ingezet ten behoeve van ordehandhaving en eventueel het onderdrukken van
oppositionele activiteiten. Ook houden de diensten zich bezig met bestrijding van
criminaliteit en corruptie. De strijd tegen corruptie heeft echter nog nauwelijks tot
verbetering van de situatie geleid. Leger, politie en veiligheidsdiensten zijn
verantwoordelijk voor mensenrechtenschendingen, waaronder willekeurige
arrestaties en detenties en mishandelingen. Met name in politiecellen en
gevangenissen, waar de situatie over het algemeen slecht is, wordt geweld gebruikt
tegen gedetineerden. Tegen daders van mishandeling en andere
mensenrechtenschendingen wordt vaak onvoldoende opgetreden.
Bevestigde berichten over verdwijningen en buitengerechtelijke executies of
politiek gemotiveerde moorden waren er voor zover bekend in de verslagperiode
niet. Gezien organisatie en functioneren van de veiligheidsdiensten kan iemand die
bij de Kameroense autoriteiten negatief in de aandacht staat, zich niet in alle
gevallen onttrekken aan die aandacht door zich elders in het land te vestigen.
De vrijheid van meningsuiting in Kameroen is beperkt. Het uiten van
overheidskritiek kan voor journalisten leiden tot arrestatie en kan voor kranten,
radio- en televisiestations leiden tot inbeslagname of een verbod op verschijning.
Voor politiek actieve opponenten van de regering waaronder politiek actieve
leiders, leden en sympathisanten van oppositiepartijen en -bewegingen,
journalisten, studenten en mensenrechtenactivisten bestaat het risico dat zij
slachtoffer worden van willekeurige arrestatie, bedreiging en geweld.
46
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Huiselijk geweld gericht tegen vrouwen is in Kameroen algemeen en wijdverbreid.
Voorts komt genitale verminking, hoewel op kleine schaal vergeleken bij enkele
andere (West-)Afrikaanse landen, in een drietal provincies in Kameroen voor.
Alleenstaande minderjarigen worden in Kameroen over het algemeen opgevangen
door familieleden. Overheidsopvanghuizen zijn nauwelijks aanwezig in
Kameroen, wel bieden ngo's op beperkte schaal opvang aan alleenstaande
minderjarigen.
In Kameroen bevinden zich enkele tienduizenden vluchtelingen uit de regio. Veel
VN-organisaties zijn in Kameroen vertegenwoordigd. UNHCR heropende haar
kantoor in Yaoundé in 2003. Voor asielzoekers die terugkeren naar Kameroen
vormt het aanvragen van asiel in het buitenland in beginsel geen aanleiding voor
represailles van de overheid.
In Europa worden asielverzoeken van personen afkomstig uit Kameroen op
individuele basis behandeld. Van Duitsland, België en het VK is bekend dat deze
landen uitgeprocedeerde asielzoekers afkomstig uit Kameroen uitzetten.
47
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Bijlage Literatuur
Amnesty International (www. amnesty.org)
· Report 2003 Cameroon (POL 10/003/2003)
· Brief Amnesty International afdeling Nederland van 24 juni 2003 inzake
Kameroen, SCNC
Center for Reproductive Rights (www.reproductiverights.org)
· Women of the World: Cameroon, 2003 (pagina 66-88)
CIA, The World Factbook, 2003 (www.odci.gov/cia/publications/factbook)
Constitution du Cameroun, Loi no. 96-06 du 18 janvier 1996 portant révision de
la Constitution du 2 juin 1972
Economist Intelligence Unit (www.eiu.com)
· Country Profile 2002 Cameroon, Central African Republic, Chad
· Country Profile 2003 Cameroon
· Country Reports Cameroon
Europa Publications, Regional Surveys of the World, Africa South of the Sahara,
2004, Cameroon (33e editie)
Europa World Year Book 2003 (43e editie): Cameroon, pagina 957-974
Fédération Internationale des ligues des Droits de l'Homme (www.fidh.org)
· Mission Internationale d'Enquête. Cameroun. La torture: une réalité "banale",
une impunité systématique, oktober 2003
· Mission Internationale d'Enquête. Cameroun. Un premier octobre de tous les
dangers au Cameroun anglophone: comme d'habitude?, september 2003
Freedom House, Freedom of the Press 2003
IGC (www.igc-private.ch)
International Court of Justice (www.icj-cij.org)
IISS, The Military Balance 2001
Ministerie van Buitenlandse Zaken (www.minbuza.nl)
· Algemeen ambtsbericht Kameroen, 11 februari 2003 (DPV/AM-764023)
48
Algemeen ambtsbericht Kameroen / mei 2004
Relief Web (www.reliefweb.int)
Reporters sans Frontières, Rapport annuel 2003, 2 mei 2003 (www.rsf.fr)
Transparency International, Corruption Perceptions Index 2003
U.K. Home Office, Cameroon Country Report, October 2003
UNDP, Human Development Report, 2003 (www.undp.org/hdr2003)
UNICEF (www.unicef.org)
· Child trafficking in Sub-Saharan Africa, Country Report Cameroon (2001)
· At a glance: Cameroon
U.S. Department of State (www.state.gov)
· Country Reports on Human Rights Practices 2003, Cameroon, 25 februari
2004
· Country Reports on Human Rights Practices 2002, Cameroon, 31 maart 2003
· International Religious Freedom Report 2003, Cameroon, 18 december 2003
· Background Notes: Cameroon, november 2003
· Trafficking in Persons Report 2003, 11 juni 2003
World Organisation against Torture (www.omct.org)
· Press release, Cameroon: Violence against Women, 17 november 2003
· Droits de l'enfant en République du Cameroun, augustus 2001
Persberichten/tijdschriftartikelen
Agence France Presse, Associated Press, BBC News, Cameroon Tribune, CNN,
Daily Trust (Nigeria), Inter Press Service, IRIN (UN Integrated Regional
Information Network), Jeune Afrique Economie, Jeune Afrique/L'Intelligent, Le
Messager, Mutations, Pan African News Agency, Reuters, The Herald Cameroon,
The Post, Voice of America
49
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken