Voorzitter Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
Fin 2004-00204 M
Onderwerp
Verkoop aandelen B.V. Nederlandse
Pijpleidingmaatschappij
Op 11 juni 2004 heeft de Staat der Nederlanden
zijn volledige aandelenbelang in de B.V.
Nederlandse Pijpleidingmaatschappij ("NPM")
verkocht aan OCAP Trading B.V. ("OCAP"). Het
gaat om een pakket van in totaal 2500 aandelen
die gezamenlijk 50% uitmaakten van het
geplaatste kapitaal van NPM. De overige 50% van
de aandelen was in handen van de gemeente
Amsterdam die in dezelfde transactie eveneens
haar volledige belang aan OCAP heeft verkocht.
Op grond van artikel 34 lid 8 Comptabiliteitswet
doe ik u hierbij verslag van deze transactie.
Achtergrond
NPM is eind jaren 60 opgericht met als doel het
aanleggen en exploiteren van een pijpleiding met
het oog op het transport van ruwe olie van
Rotterdam naar de toen nieuwe Amsterdamse
olieverwerkende industrie. Het project was een
initiatief van de Staat en de gemeente
Amsterdam. In 1982 is het gebruik als
olieleiding beëindigd. Vanaf die tijd is de
leiding geconserveerd. In opdracht van NPM is
het onderhoud van de leiding sinds 1976 gedaan
door Gasunie.
In de afgelopen jaren zijn diverse opties
bestudeerd om NPM te verkopen en de leiding te
gaan hergebruiken. Door verschillende partijen
zijn daarbij ideeën aangedragen om de leiding
opnieuw in zijn geheel dan wel in delen te
exploiteren. Deze ideeën zijn echter niet
omgezet in concrete voorstellen voor overname
van NPM of (een deel van) de door NPM gehouden
pijpleiding. Een serieuze mogelijkheid om NPM te
vervreemden is er geweest in 2000/2001. Destijds
is verregaand onderhandeld met BV OKEP ("OKEP").
OKEP wilde (evenals de huidige koper OCAP
Trading B.V.) de pijpleiding van NPM gaan
gebruiken voor de levering van CO2 aan tuinders.
Uiteindelijk is het project door de toenmalige
aandeelhouders van OKEP (een consortium van
energiebedrijven waaronder Eneco en Westland) op
het laatste moment afgeblazen.
Daaropvolgend is in 2002 en 2003 met diverse
partijen gesproken om belangstelling te peilen.
In de loop van 2003 is uiteindelijk door de
aandeelhouders van NPM besloten om een "ultieme"
poging te doen om de vennootschap of (een deel
van) de door haar gehouden oliepijpleiding te
verkopen. Indien hiervoor geen belangstelling
zou zijn, zou ruiming van de pijpleiding aan de
orde komen. Immers, indien geen enkel zicht meer
zou bestaan op hergebruik van de leiding zou de
continuering van de jaarlijkse beheerskosten en
overige maatschappelijke kosten vanwege
verleggingen van de leiding (ingeval van
infrastructurele projecten in het
leidingtraject) niet langer aanvaardbaar zijn.
Verloop van het proces
Gekozen is voor een breed opgezet transparant
verkoopproces via een zogenoemde "controlled
auction procedure" waarbij alle mogelijk
geïnteresseerde partijen een kans zouden krijgen
om een bieding uit te brengen. De verkoop is
aangekondigd in het Financiële Dagblad, Cobouw
en The Financial Times. Uiteindelijk is aan 240
mogelijk geïnteresseerde partijen een brief
verzonden met betrekking tot de voorgenomen
verkoop en de procedure.
Het biedingsproces heeft uiteindelijk één
bieding opgeleverd. Deze bieding is uitgebracht
door OCAP, een consortium waarin onder meer
Volker Wessels Stevin participeert. OCAP wenste
de leiding van NPM te gaan gebruiken voor het
opzetten van een project waarbij CO2 van een
Shell-raffinaderij in het Botlek-gebied zou
kunnen worden geleverd aan tuinders in het
Westland.
Met OCAP zijn vervolgens exclusieve
onderhandelingen gevoerd over de overname van
NPM. Daarbij is voor gezamenlijke rekening van
NPM en OCAP (50/50) eerst een zogenoemd fit for
purpose onderzoek uitgevoerd naar de technische
staat van de pijpleiding. Hieruit is naar voren
gekomen dat de pijpleiding op een groot aantal
punten niet (meer) voldeed aan de specificaties.
Voor OCAP betekende dit concreet dat tenminste
aanzienlijke reparaties nodig zouden zijn om de
leiding alsnog voor het project geschikt te
maken. Naar hun inschatting zou dit wel mogelijk
zijn.
Door verkoop aan OCAP zou alsnog een
maatschappelijk nuttige aanwending van de
pijpleiding mogelijk worden.
Uitkomst van de transactie
NPM is uiteindelijk aan OCAP verkocht inclusief
een negatieve vergoeding (dus bedrag mee) van ¤
6.000.000,-. Van dit bedrag is de helft (¤ 3
mln.) voor rekening van de Staat (de andere
helft wordt gedragen door mede-aandeelhouder
Amsterdam). De vergoeding is mede
totstandgekomen op basis van bovengenoemd fit
for purpose onderzoek naar de technische staat
van de pijpleiding. De Staat en de gemeente
hebben zoals gezegd samen de helft van de kosten
van dit onderzoek, ongeveer ¤ 1,0 mln., gedragen
(andere helft voor rekening OCAP).
Door de Staat en de gemeente is gezamenlijk nog
een bedrag van ¤ 0,8 mln. in NPM gestort om te
komen tot een schone overdrachtsbalans bij
overdracht. In dat kader is tevens de nog
uitstaande maar oninbare (en door aandeelhouders
feitelijk ook reeds afgeboekte) lening van
ongeveer ¤ 66 mln. van de aandeelhouders aan NPM
kwijtgescholden. Het bedrag van de lening
betreft de geaccumuleerde aanleg- en
beheerskosten van NPM sinds de jaren 60.
Inclusief kosten van adviseurs komen de totale
transactiekosten voor de Staat vanwege de
verkoop op ongeveer ¤ 4,0 mln.
Door OCAP is als tegenprestatie een waarborg
gegeven dat de pijpleiding zal worden geruimd
mocht het project om wat voor reden dan ook niet
doorgaan, of bij (tussentijdse) beëindiging van
het project. Deze waarborg is gegeven in de vorm
van een garantie door de (kapitaalkrachtige)
uiteindelijke holdingvennootschap van OCAP,
Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V.
Bij de transactie zijn door de Staat en de
gemeente Amsterdam als verkopers nog een aantal
gebruikelijke en overigens in omvang beperkte
garanties afgegeven (vooral op gebied van
milieu). De kans dat in de toekomst onder deze
garanties nog substantiële bedragen zullen
worden geclaimd kan als klein worden betiteld.
Naar mijn oordeel is ondanks de negatieve
opbrengst sprake van een voor de Staat
bevredigende uitkomst. Na de uitkomst van het
fit for purpose onderzoek was immers niet meer
te voorzien dat de pijpleiding nog voor andere
doeleinden zou kunnen worden aangewend (anders
dan het bod van OCAP had het verkoopproces ook
al geen andere biedingen opgeleverd). In het
verleden is bovendien reeds rekening gehouden
met mogelijke kosten voor ruiming van de
pijpleiding, welke verplichting nu dus door OCAP
is overgenomen. Een eerste voorzichtige
schatting van deze kosten kwam destijds uit op
ruim ¤ 10 mln. Op basis van deze inschatting is
bij de overdracht van het aandeelhouderschap van
EZ naar Financiën, ruim een jaar geleden, ook
een bedrag van ¤ 5 mln. overgeboekt (op basis
van het Staatsbelang van 50% in NPM).
Tenslotte worden met de overdracht toekomstige
beheerskosten vermeden (van de afgelopen jaren
gemiddeld ongeveer ¤ 0,3 mln. per jaar).
In totaal resulteert de transactie in een
bescheiden meevaller voor de begroting van
Financiën.
DE MINISTER VAN FINANCIEN,
G. Zalm
---
Wijziging van de begrotingsstaat van het
Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar
2002 (wijziging samenhangende met de
Najaarsnota); Memorie van toelichting, TK 28704
nr. 2, blz. 7.
Ministerie van Financiën