- Aan de Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken
Mr. F. Korthals Altes
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
- Den Haag, 30 april 2004
Hierbij stuur ik u een adviesaanvraag over de rol en positie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa. Dit advies moet gezien worden als een aanvulling op het in 2003 ontvangen advies titel 'De Raad van Europa, minder en (nog) beter'.
Op 7 april 2004 bereikte mij het verzoek van de voorzitter van de Nederlandse delegatie naar de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa om de Adviesraad Internationale Vraagstukken uit te nodigen een aanvullend advies uit te brengen over de rol en de positie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa alsmede over de rol en positie van vergelijkbare vergaderingen in Europa. Dit in aansluiting op het in 2003 uitgebrachte advies onder de titel 'De Raad van Europa, minder en
(nog) beter,'
Overweging voor dit verzoek vormde met name de constatering door zowel de Eerste Kamer in november 2003 als door de Nederlandse delegatie naar de Assemblee in het
overleg met leden van de AIV op 16 maart jl. dat in het uitgebrachte advies 'De Raad van Europa, minder en (nog) beter,'
te weinig aandacht was geschonken aan de rol en positie van de Parlementaire Assemblee. In mijn reactie op het advies heb ook ik hierop gewezen.
Ik wil het verzoek van de delegatie dan ook gaarne ondersteunen en zal het op hoge prijs stellen indien de Adviescommissie in de gelegenheid is mij nader te adviseren over de rol, positie en functies van de Parlementaire Assemblee binnen de Raad van Europa.
Ik teken daarbij nog het volgende aan. In mijn reactie heb ik gewezen op het belang dat ik, met U, toeken aan een concentratie van werkzaamheden van de Raad van Europa. Ik zal erkentelijk zijn voor de visie van Uw commissie op de bijdrage die de parlementaire vergadering kan leveren ten behoeve van een samenhangende en (nog) betere uitoefening van de taken die de Raad met betrekking tot de aan hem toevertrouwde kernactiviteiten kan vervullen.
De verschillen tussen de mandaten van de parlementaire vergaderingen van de Raad van Europa, de EU, de WEU en de OVSE acht ik echter van dien aard dat deze zich niet lenen voor een vergelijkend onderzoek in het kader van een advies specifiek gericht op het functioneren van de Raad van Europa. Het komt mij voor dat een aanvullend onderzoek naar de rol en positie van deze belangrijke instelling van de Raad, zich vooral zou dienen te richten op de kenmerken van haar betrekkingen met overige
institutionele voorzieningen van de Raad.
Ik zie uw advies over bovenstaand onderwerp met belangstelling tegemoet. Op dit moment wordt binnen het Comité van Ministers gesproken over een Derde Raad van Europa Top die gehouden zou kunnen worden in mei 2005. In de Nederlandse opstelling terzake heb ik in januari jl. in de Parlementaire Assemblee aangegeven dat een dergelijke top een nieuwe stimulans zou moeten geven aan het functioneren van de instellingen van de Raad van Europa, waar de Assemblee er een van is. In dit licht zou ik u
erkentelijk zijn, indien het advies voor eind 2004 beschikbaar is, zodat de resultaten verdisconteerd kunnen worden in de verdere voorbereidingen voor de Derde Top gedurende 2005.
- Dr. B.R. Bot
===
Ministerie van Buitenlandse Zaken