Ministerie van Buitenlandse Zaken

De EU, Turkije en de islam

Vrijdag 2 juli 2004

Nieuwspoort, Den Haag

Samenvatting

Op 21 juni presenteerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) zijn rapport 'De Europese Unie, Turkije en de islam'. Op een conferentie die Forum, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, met medewerking van de WRR over de bevindingen van het rapport organiseerde, gaf staatssecretaris Nicolaï voor Europese Zaken aan dat de scheidslijn tussen christendom en islam niet samenvalt met de grenzen van Europa. De vraag of de toetredingsonderhandelingen met Turkije kunnen beginnen, is hiermee niet beantwoord. Nicolaï sprak de hoop uit dat de Europese Commissie met verdergaande voorstellen komt hoe de Unie zonodig ook op lange termijn het hoofd kan bieden aan een mogelijke toestroom van werknemers uit Turkije.


· 'De Europese Unie, Turkije en de islam' is een rapport dat de WRR op eigen initiatief geschreven. Maar dat het ongevraagd advies is, betekent nog niet dat het ongewenst advies is. Integendeel.


· Centrale vraag van het WRR-rapport luidt: 'Vormt het feit dat de meerderheid van zijn bevolking moslim is een belemmering voor de toetreding van Turkije tot de Europese Unie?'


· Deze vraag rijst nu de EU onder Nederlands voorzitterschap tijdens de Europese Raad in december over het begin van toetredingsonderhandelingen een beslissing moet nemen. Dan wordt beoordeeld of Turkije aan de Kopenhagen-criteria voldoet. Het draait daarbij om de vraag of Turkije beschikt over stabiele instellingen die de democratie, de rechtsorde, de mensenrechten en de bescherming van minderheden waarborgen.


· Religie maakt geen onderdeel uit van de Kopenhagen-criteria. De Unie is geen exclusief christelijk of humanistisch bolwerk. Zij wil dat ook niet zijn. De vrijheid van godsdienst is juist een van de grondrechten die kenmerkend voor haar zijn. Onder de bevolking van de EU-lidstaten leven echter wel degelijk reserves jegens Turkije vanwege zijn islamitische karakter.


· Die geluiden weerklinken ook in de politiek. Eind 2002 stelde bijv. Valéry Giscard d'Estaing (toenmalig voorzitter van de Europese Conventie) dat tussen Turkije en Europa een onoverbrugbare kloof gaapt. De culturele en religieuze verschillen zouden zo groot zijn dat een eventueel lidmaatschap van Turkije het einde van de EU zou inluiden.


· Nederland voelt zich als voorzitter verantwoordelijk voor een weloverwogen besluit over de toetreding van Turkije. Een fair besluit ­ zowel voor Turkije als voor de lidstaten ­ dat ook in de toekomst nog brede steun geniet. De vraag die de WRR opwerpt of de Turkse islam verenigbaar is met de Unie is daarom van belang.


· De betrekkingen tussen Turkije en Europa gaan ver terug. Veel verder dan de toekenning aan Turkije van de status van kandidaat lidstaat door de Europese Raad te Helsinki in 1999, de ondertekening van het Associatie-akkoord tussen de EEG en Turkije in 1963 of de stichting door Kemal Atatürk van de op westerse leest geschoeide Republiek Turkije in 1923.


· De betrekkingen waren van meet af aan bijzonder. Het Ottomaanse Rijk was de enige niet-christelijke mogendheid die zich met het avondland kon meten. En dat gebeurde ook. Tot tweemaal toe (1529 en 1683) rammelde de sultan aan de poorten van Wenen.


· Misschien gaf dat het Ottomaanse Rijk een slechte naam. Maar vergeleken bij het Europa van die tijd was het een voorbeeld van tolerantie en beschaving. Vervolgde minderheden uit andere landen (zoals joden uit West-Europa in de zestiende en zeventiende eeuw) vonden er een veilig heenkomen. Ook respecteerden de Turken de godsdienst van de verslagen Christenen. Zo bleef ook nadat Constantinopel was omgedoopt in Istanbul de zetel van de christelijke patriarch in deze stad.


· Maar wat voor het Ottomaanse Rijk geldt, hoeft niet voor Turkije op te gaan. Bovendien is tolerantie allerminst hetzelfde als de scheiding van kerk en staat. Daarom onderzocht de WRR of Turkije een democratische rechtsstaat is die geen beperkingen oplegt aan aanhangers van (minderheids-)religies. Dan blijkt dat de scheiding tussen kerk en staat in veel EU-lidstaten verschillend wordt toegepast. Er bestaat geen eenduidig Europees model waaraan Turkije kan worden getoetst.


· Toch is duidelijk dat religie in Europa geen leidend beginsel in het bestuur is. En dat geldt evenzeer voor Turkije. Het Europees principe dat kerk en staat los van elkaar behoren te staan, kent zijn Turkse pendant in de scheiding van moskee en staat. Wat dit aangaat vervult Turkije een voortrekkersrol in de islamitische wereld.


· In een moderne democratische rechtstaat behoort religie m.i. in het geheel geen bestuurlijk richtsnoer te zijn. Aan dat uitgangspunt voldoet Turkije beter dan de meeste Europese landen (niet alleen het Vaticaan, maar ook België, Duitsland, Griekenland, Engeland, Italië, Ierland etc. ). Turkije kent een niet minder strikte scheiding van staat en religie dan Frankrijk, het land waardoor het zich op dit terrein liet inspireren.


· Turkije laat sceptici zien dat islam en een moderne, democratische samenleving wel degelijk samengaan. Turkije is daarmee een voorbeeld in de islamitische wereld. Uitsluiting van Turkije op grond van de geloofsovertuiging van een overweldigende meerderheid van zijn onderdanen (hoe verschillend die islam door allerlei groepen in Turkije ook uitgelegd wordt) zou uitermate wrang zijn.


· Toch is een kanttekening op haar plaats. Angst voor de massale aanhang van de islam heeft het seculiere karakter van Turkije altijd een enigszins geforceerd karakter gegeven. Dat verklaart de traditioneel belangrijke rol van het leger in het land. Ook de bedenkelijk reputatie die Turkije lange tijd op het gebied van mensenrechten heeft gehad, hangt daarmee deels samen.


· De Unie vraagt Turkije seculier te zijn zonder angst. Momenteel wordt Turkije geregeerd door een islamitische partij. Het lijkt erop dat juist deze partij ­ die niet Kemalistisch is ­ de noodzakelijke hervormingen kan doorvoeren. In december zal blijken of het voldoende is geweest.


· Het rapport onderbouwt grondig de conclusie dat het feit dat bijna alle Turken moslim zijn geen obstakel vormt voor een eventuele toetreding van Turkije tot de EU. De scheidslijn tussen christendom en islam valt niet samen met de grenzen van Europa. Enerzijds heeft de islam direct een bijdrage geleverd aan Europa (zie bijv. Spaanse geschiedenis). Anderzijds kent West-Europa sinds de zestiger jaren steeds omvangrijker moslimgemeenschappen (Na Istanbul is Berlijn de grootste Turkse stad).


· Waarden als democratie, rechtstaat, mensenrechten en respect voor minderheden zijn universeel. Ze zijn geïnspireerd op de Verlichting. Op deze waarden rust geenszins een christelijk monopolie.


· Maar zoals in het rapport terecht wordt opgemerkt, is hiermee de vraag of Turkije tot de EU kan toetreden niet beantwoord. De onderhandelingen kunnen alleen worden geopend als Turkije in december van dit jaar aan de politieke criteria blijkt te voldoen. Afspraak is afspraak is voor Nederland een leidend beginsel.


· Enerzijds moet de Unie betrouwbaar zijn tegenover haar burgers. Toen Turkije de status van kandidaat-lidstaat kreeg, hadden veel burgers het gevoel aan de zijlijn te staan. Door de in het verleden afgesproken procedures strikt te volgen kan worden voorkomen dat het publiek opnieuw met een onbevredigend gevoel blijft zitten.


· Anderzijds moet de Unie ook betrouwbaar zijn tegenover Turkije. Turkije afschepen bijvoorbeeld met de status als speciaal geassocieerd lid is unfair.


· Daarnaast moet de Unie ook besluitvaardig en betaalbaar blijven. Niet alleen Turkije moet klaar zijn voor de Unie, omgekeerd geldt dat evenzeer. Niet voor niets wordt het belang van de handhaving van de dynamiek van de Unie in de Raadsconclusies van Kopenhagen 1993 expliciet genoemd. Dat betekent dat de Unie zich verder moet hervormen (landbouwbeleid, cohesiebeleid, meerjarenbegroting, grondwettelijk verdrag).


· De angst voor het islamitisch karakter van Turkije is ongegrond. Daarin is ook het WRR-rapport duidelijk. Maar op andere terreinen roept de toetreding van Turkije onder de bevolking van de huidige lidstaten gevoelens van onzekerheid die wellicht niet helemaal onterecht zijn. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is het vrij verkeer voor werknemers. De vraag is of na toetreding een golf Turkse werknemers de arbeidsmarkt gaat overspoelen.


· Bij dit probleem moeten we bijtijds stilstaan. In oktober verschijnt het voortgangsrapport van de Commissie over Turkije dat handelt over de Turkse vorderingen met betrekking tot de politieke criteria. De Commissie publiceert dan ook een impact assessment. Die gaat in op de gevolgen van de toetreding van een groot en relatief minder welvarend land als Turkije op de Unie.


· Ik hoop dat de Commissie in die impact assessment met verdergaande voorstellen komt hoe de Unie zonodig ook op lange termijn het hoofd kan bieden aan het probleem van open grenzen voor werknemers. Over dit onderwerp zal Nederland als EU-voorzitter ook met de Commissie spreken.


· Mijn Europese Unie is niet in zichzelf gekeerd. Zij ontleent juist haar kracht aan de verscheidenheid aan tradities waarop zij rust. Die kracht stelt haar in staat de buitenwereld open, met respect en vol zelfvertrouwen tegemoet te treden. Zo wordt de Unie een instrument waarmee wij ons teweer kunnen stellen tegen de oplevende gedachte als zouden christendom en islam tot onderlinge vijandschap veroordeeld zijn.


· Het WRR-rapport verdient een breed publiek. Het is een welkome aanleiding om het Nederlandse publiek nader te informeren over de situatie in Turkije, zeker waar het de rol van de islam betreft. Want daarover bestaan nog teveel misverstanden.

===