Ingezonden persbericht
Persverklaring inzake faillissement Stichting Welzijn in Groningen
Groningen 1 juli 2004
"Met de handen op de rug gebonden knock-out in blessuretijd", dat is ons gevoel nadat maandag j.l. de bewindvoerder zich genoodzaakt zag het faillissement voor de Stichting Welzijn in Groningen (WING) aan te vragen. Ondanks toezeggingen van de gemeente Groningen om ons een reële kans te gunnen voor een doorstart werd aan geen van de voorwaarden om dit te kunnen realiseren voldaan. Toen bleek dat de omvang en de voorwaarden van het toegezegde boedelkrediet onvoldoende en juridisch onhaalbaar waren om de komende zomermaanden door te komen en dat niet te praten was over een substantiële bijdrage in eenmalig noodzakelijke saneringskosten stond de bewindvoerder niets anders te doen dan de stekker uit de WING organisatie te trekken.
Het bestuur heeft sterk de indruk dat zij geen reële kans van de gemeente heeft gekregen, nadat zij begin juni had besloten het roer over te nemen van de door ons op non-actief gestelde directeur. Omdat het met de directeur niet was gelukt een concreet meerjarenplan te maken leek het erop dat de gemeente WING alsnog de kans wilde geven het vertrouwen terug te winnen door een sluitende begroting 2004 aan te leveren. Toen dit echter door ons was geleverd werd dit door de gemeente gebruikt om aan te tonen dat er nog geen vertrouwenwekkend toekomstperspectief was neergelegd. Daartoe wilde het bestuur juist een krachtige crisismanager aantrekken die in korte tijd een concreet toekomstplan met reorganisatievoorstellen zou maken. In plaats van ons die ruimte te gunnen schortte de gemeente de bevoorschotting op, waarvan bekend was dat het ons meteen in acute liquiditeitsproblemen zou brengen.
Omdat wij van mening waren dat onze mensen op z'n minst moesten worden doorbetaald totdat de Gemeente een definitieve beslissing had genomen hebben we een kort geding ten faveure van bevoorschotting aangespannen om de lonen over juni uitbetaald te krijgen. Voor de uitspraak van de rechter werd ons echter door de gemeente gesuggereerd dat met behulp van surseance van betaling ons tijd werd gegund om met de ook door ons noodzakelijk geachte saneringsplannen te komen. College van B & W en stichtingsbestuur, ondersteunt door wederzijdse advocaten, bereikten op 22 juni een akkoord dat luidde dat WING surseance zou aanvragen indien de gemeente bereid was te zorgen voor een boedelkrediet waaruit de lonen betaald zouden kunnen worden en de diensten konden blijven geleverd. Intenties werden uitgesproken dat uitvoerend medewerkers hun werk zouden kunnen behouden, met medeneming van rechten, ook als dit bij andere organisaties moest worden ondergebracht. Voor medewerkers waarvoor in de nieuwe constructie geen plek meer zou zijn werd afgesproken dat de gemeente zich o.a. via outplacement maximaal zou inspannen voor nieuw werk waarbij voor echt moeilijke gevallen nog maatwerk zou kunnen worden verricht. Met deze afspraak heeft het bestuur een surseance door de rechter laten uitspreken.
De aanstelde bewindvoerder en bestuur kwamen er vrijwel direct achter dat de juridische vertaling door de stadsadvocaat van de gemaakte afspraken ver van de door de wethouder uitgesproken intenties stond: er kwam geen geld. Personeel werd niet betaald en werd uiteraard onrustig. Het bestuur kreeg daardoor ook geen gelegenheid externe deskundigen in te roepen vanwege ontbreken van betalingscapaciteit. Zonder deze hulp moesten bestuur en management een doorstart voor bereiden. Dat is vechten ´met gebonden handen op de rug´. Toen op dinsdag 29 juni bleek dat de gemeente niet van zins was een reële vertaling van de gemaakte afspraken te maken zag de bewindvoerder, met name vanwege ontbreken van perspectief en geld, zich genoodzaakt het faillissement aan te vragen. Hiermee eindigt het leven van een tien jaar geleden, met veel verwachtingen door de gemeente Groningen zelf gewenste en opgezette, brede welzijnsinstelling.
Wat is er mis gegaan behalve het hiervoor beschreven dramatische eindspel? Vanaf de start was WING een financieel noodlijdende organisatie zonder enig vlees op de botten. Dit leidde in 1999 tot een noodsituatie waarbij WING zowel financieel als organisatorisch vrijwel aan de grond zat. Een door de gemeente ingestelde taskforce kwam tot de conclusie dat het welzijnswerk weer op de been zou kunnen komen door enerzijds een nauwe samenwerking tussen WING, het maatschappelijk werk (MJD) en jeugdhulpverlening (Giska) aan te gaan via Partners in Welzijn (PIW) en anderzijds een eenmalige financiële impuls van 1,5 miljoen gulden. Het advies is opgevolgd met uitzondering van de financiële injectie die niet verder kwam dan de helft van het gevraagde bedrag, net genoeg om de oude schulden weg te werken. Op dat moment is het huidige bestuur aangetreden, dat klein, zakelijk en op afstand zou gaan besturen. Onze periode kenmerkte zich door ups en downs. Al vrij spoedig werd van een fusie van de drie genoemde instellingen afgezien; alleen een fusie tussen MJD en Giska zou plaats vinden. Wat overbleef van de aanbeveling van de taskforce was een traject voor het ontwikkelen van een meer zakelijke relatie tussen gemeente als opdrachtgever en de instellingen als opdrachtnemer. Voordat echter de fusie tussen MJD en Giska kon plaats vinden failleerde Giska en zijn haar activiteiten door MJD en WING overgenomen.
Het verzakelijkingstraject is met name vorm gegeven via aanbestedingsoffertes en het hanteren van uurtarieven voor dienstverlening. Een van de bijzonderheden van het traject was dat waar de verzakelijkte verhoudingen moesten optreden er juist door ingewikkeldheden en een zwaar bureaucratisch en administratief gehalte gemeente en WING regelmatig bij elkaar op de stoel kwamen te zitten omdat beide het moesten blijven snappen.
In onze ogen is dit proces volledig doorgeschoten. Ten eerste is het grotendeels een papieren traject gebleken en heeft het slechts een zeer beperkte doorvertaling naar de kwaliteit van het werk gekregen. Ten tweede suggereert zo'n traject enige onafhankelijke bewegingsvrijheid, die er in ieder geval voor de uitvoerder niet bleek te zijn: in de praktijk kon de financier bijna alles afdwingen omdat middels de geldkraan meteen de continuïteit van de uitvoerder in gevaar kan brengen. Ten derde brengt het in de praktijk veel bureaucratie met zich mee hetgeen erg veel kostbare tijd vreet.
Hoewel de doelstelling van ons bestuur was om een gunstiger balanspositie te creëren en om meer reserves op te bouwen bleek dit in de praktijk erg moeilijk te realiseren. Incidentele kosten en eenmalige kosten zorgden er voor dat onze financiële doelstellingen niet werden gehaald. Achteraf bezien hadden we de gemeente eerder moeten confronteren met de constatering dat ze "voor een dubbeltje op de eerste rang" zaten en dat het nodig was onze uurtarieven te verhogen. Bij een mogelijk nee op het verzoek de noodzakelijke kostprijsstijging te compenseren met een subsidieverhoging hadden we bezuinigingen moeten doorvoeren met negatieve consequenties voor de dienstverlening.
Conclusie op dit moment is dat het op afstand besturen een relatief begrip is waar je in de praktijk niet zo veel mee kunt. Onze sterkste aanbeveling naar besturen van gelijksoortige organisaties is daarom: stuur dwingend aan op een gezonde financiële situatie, bij voorkeur door het in rekening brengen van een kostendekkend uurtarief en, indien de overheid er geen geld voor over heeft, ga direct snijden op de kosten van de organisatie!
Een aspect dat ons mogelijk verweten zou kunnen worden is het feit dat we onvoldoende op de hoogte waren van het verloop van de gesprekken tussen directeur en gemeente. Dit willen we toch naast ons neerleggen omdat de directeur ons, ondanks soms wat negatief getinte brieven van de gemeente, sterk wist te overtuigen van zijn zienswijze dat het aan het einde van de onderhandelingstraject goed zou komen. De bewustwording dat het geschetste beeld van de directeur en werkelijkheid niet overeenkwamen is zowel door de gemeente zelf, het bestuur en ook de OR, op verschillende tijdstippen, maar op volstrekt vergelijkbare wijze ervaren. Het bestuur is echter van mening dat, toen zij constateerden dat de directeur niet de gevraagde plannen aan de gemeente kon leveren, zij adequaat heeft gehandeld om dit alsnog recht te zetten. Dat de vertrouwenscrisis echter al in zo'n stroomversnelling was gekomen, maakte dat er alleen nog een noodlottig einde mogelijk was. Hetgeen noch vanuit de belangen van de klanten noch vanuit de belangen van de 240 personeelsleden nodig was geweest.
Bestuur van Stichting WING
Wil Brinks
Jan Boeré
Doeke Sijes
Harm Brouwer
Voor nader informatie kunt u contact opnemen met onder getekende
(050-3132700)
---- --