Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken
en WerkgelegenheidDirectie
Communicatie

28 juni 2004

Nr. 04/137

Sociale verzekeringen per 1 juli 2004

Met ingang van 1 juli 2004 worden de uitkeringen op grond van een aantal socialeverzekeringswetten gewijzigd. Het bruto wettelijk minimumloon blijft op het niveau van april 2004 vanwege de bij het najaarsoverleg met de sociale partners overeengekomen bevriezing van de lonen. Daarom veranderen de bruto uitkeringsbedragen van de uitkeringen die aan het bruto minimumloon zijn gekoppeld dus ook niet. De uitkeringsbedragen van de uitkeringen die gekoppeld zijn aan het netto minimumloon veranderen wel vanwege de verhoging van de AWBZ-premie met 0,3 procent.

Deze wijziging leidt ertoe dat bijvoorbeeld de netto uitkering van een echtpaar waarvan beide partners 65 jaar of ouder zijn en die alleen AOW ontvangen, met 1,84 euro per maand daalt. De totale netto uitkering voor een echtpaar komt daarmee op 1155,44 euro (exclusief vakantietoeslag) per maand. Iedere partner ontvangt 50% van dit bedrag. De netto uitkering van alleenstaande AOW'ers daalt met een bedrag van 2,86 euro. Deze bedragen gelden voor AOW-gerechtigden zonder aanvullend pensioen en met een ziekenfondsverzekering.

AOW

Gehuwde of samenwonende partners hebben elk een zelfstandig recht op een AOW-pensioen dat netto gelijk is aan 50% van het netto minimumloon. De AOW voor een alleenstaande is gelijk aan 70% van het netto minimumloon. Eénoudergezinnen ontvangen een pensioen dat netto gelijk is aan 90% van het netto minimumloon. Het gaat om ongehuwde pensioengerechtigden met een kind jonger dan 18 jaar voor wie zij kinderbijslag ontvangen. Een gehuwde met een partner jonger dan 65 jaar ontvangt een pensioen van 50% van het minimumloon (de uitkering voor een gehuwde) en een toeslag van maximaal hetzelfde bedrag (bruto 630,66 euro). Is het recht op pensioen ingegaan vóór 1 februari 1994 en is de partner nog geen 65 jaar, dan komt het pensioen overeen met 70% van het netto minimumloon en is de toeslag maximaal 30%.

De uitkeringsbedragen per 1 juli 2004 zijn in onderstaand overzicht weergegeven.

AOW Bruto p.mnd Bruto vak.uitk.p.mnd
Gehuwden ¬ 630,66 ¬ 31,20
Gehuwden met maximale toeslag(partner jonger dan 65 jaar) ¬1261,32 ¬ 62,40 Maximale toeslag ¬ 630,66
Ongehuwden ¬ 920,17 ¬ 43,69
Ongehuwd met kind tot 18 jaar ¬1139,39 ¬ 56,17
AOW-pensioen ingegaan vóór 1-2-1994
Gehuwden zonder toeslag(partner jonger dan 65 jaar) ¬ 920,17 ¬ 43,69
Maximale toeslag ¬ 341,14
Gehuwden met maximale toeslag(partner jonger dan 65 jaar) ¬1261,32 ¬ 62,40

De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het inkomen van de jongere partner. Van dit inkomen (voor zover verkregen uit arbeid) wordt eerst een deel buiten beschouwing gelaten. Deze vrijlating bedraagt 15% van het bruto minimumloon(189,72 euro) en eenderde deel van het meerdere aan bruto inkomsten. Wat daarna overblijft, wordt in mindering gebracht op de toeslag. Deze toeslag bedraagt maximaal bruto 630,66 euro per maand. Indien de jongere partner een bruto inkomen heeft van 1135,72 euro of meer, bestaat er geen recht meer op de toeslag. Indien het recht op toeslag voor 1 februari 1994 is ingegaan, bedraagt de toeslag maximaal bruto 341,14 euro. In dat geval is er geen recht meer op toeslag bij een bruto-inkomen van 701,44 euro of meer. Inkomen in verband met arbeid, bijvoorbeeld een socialeverzekeringsuitkering, wordt geheel gekort op de toeslag.

De bij deze bruto bedragen behorende netto uitkeringen zijn in onderstaand overzicht weergegeven. Hierbij is uitgegaan van de situatie dat betrokkenen geen aanvullend pensioen hebben en verzekerd zijn voor het ziekenfonds.

Netto AOW gehuwden (50% indiv. AOW-uitkering per maand)


1-4-2004 1-7-2004 verschil
per maand ¬ 578,64 ¬ 577,72 ¬ - 0,92
vakantietoeslag ¬ 31,27 ¬ 31,20 ¬ - 0,07
Totaal ¬ 609,91 ¬ 608,92 ¬ - 0,99

Voor een echtpaar zijn de bedragen twee maal zo hoog.

Netto AOW voor alleenstaanden


1-4-2004 1-7-2004 verschil
per maand ¬ 827,85 ¬ 824,99 ¬ - 2,86
vakantietoeslag ¬ 37,00 ¬ 36,79 ¬ - 0,21
Totaal ¬ 864,85 ¬ 861,78 ¬ - 3,07

ANW

De uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) bedraagt maximaal 70% van het netto minimumloon. Nabestaanden die een halfwees onder de 18 jaar verzorgen, krijgen bovendien een inkomensonafhankelijke uitkering van 20% van het netto minimumloon. De ANW is inkomensafhankelijk. Inkomen in verband met arbeid (uitkeringen) wordt er geheel van afgetrokken. Van inkomen uit arbeid (loon) blijft een deel buiten beschouwing (50% van het minimumloon plus een derde deel van het meerdere). Nabestaanden die onder het overgangsrecht vallen en vroeger een AWW-uitkering ontvingen, krijgen, indien na deze inkomenstoets een lager uitkeringsbedrag overblijft, in ieder geval een bodemuitkering van 30% van het bruto minimumloon.

Bruto p.mnd Bruto vak.uitk.p.mnd
Nabestaandenuitkering ¬ 985,24 ¬ 55,48
Halfwezenuitkering ¬ 222,83 ¬ 15,84
Wezenuitkering tot 10 jaar ¬ 315,28 ¬ 17,75
Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar ¬ 472,92 ¬ 26,63
Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar ¬ 630,55 ¬ 35,51

AOW en ANW: bijzondere bepalingen

Naast deze pensioenbedragen worden tevens zogeheten fictieve pensioenbedragen vastgesteld die zouden hebben gegolden als in 1990 niet de wijziging in de belasting- en premieheffing (Commissie Oort) was ingevoerd. Op grond van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen blijft deze regeling nog tot 1 januari 2005 doorlopen.

De fictieve AOW/ANW-bedragen zijn in tweeërlei opzicht van belang. In de eerste plaats kunnen deze bedragen worden gehanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken. Hiermee wordt voorkomen dat de verhoging van de AOW/ANW-uitkering op grond van de Oort-maatregelen zou leiden tot een kleiner aanvullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze fictieve bedragen worden gebruikt bij de vaststelling van het franchisebedrag, waarover geen premies voor de aanvullende pensioenen worden geheven.

AOW (fictieve bedragen) Bruto p.mnd Bruto vak.uitk.p.mnd
Gehuwden ¬ 539,61 ¬ 32,56
Gehuwden met maximale toeslag ¬ 1079,22 ¬ 65,12

Gehuwden zonder toeslag (partner jonger dan 65 jaar)(AOW vóór 1-2-1994) ¬ 763,68 ¬ 45,60
Ongehuwden ¬ 763,68 ¬ 45,60
Ongehuwden met kind tot 18 jr. ¬ 975,55 ¬ 58,61
Maximale toeslag (AOW vóór 1-2-1994) ¬ 315,54
Maximale toeslag (AOW vanaf 1-2-1994) ¬ 539,61

ANW (fictieve bedragen) Bruto p.mnd Bruto vak.uitk.p.mn
Nabestaanden- en half-wezenuitkering ¬ 877,59 ¬ 56,65
Nabestaandenuitkering ¬ 686,64 ¬ 44,07
Wezenuitkering tot 10 jaar ¬ 219,73 ¬ 14,10

Wezenuitkering van 10 tot 16 jaar
¬ 329,59 ¬ 21,15

Wezenuitkering van 16 tot 21/27 jaar
¬ 439,44 ¬ 28,21

Kinderbijslag

De kinderbijslagbedragen worden per 1 juli 2004 niet aangepast. Dat betekent dat het basisbedrag per kind onveranderd blijft ten opzichte van april 2004. Het bedrag is 252,31 euro.

De hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van de leeftijd van het kind.

Voor kinderen die op of na 1 januari 1995 geboren zijn, is de hoogte van het kinderbijslagbedrag alleen nog maar afhankelijk van de leeftijd. Voor kinderen die geboren zijn vóór 1 januari 1995 of die na 1 oktober 1994, 6 of 12 jaar worden, bestaat er een overgangsregeling. Deze houdt in dat de hoogte van het kinderbijslagbedrag, naast de leeftijd van het kind, ook nog afhankelijk is van het aantal kinderen in het gezin.

Vanaf 1 juli 2004 gelden in de kinderbijslag de volgende bedragen per kind per kwartaal.

I. Kinderen geboren vóór 1 januari 1995 die na 1 oktober 1994 6 of 12 jaar zijn geworden:

6 t/m 11 jaar 12 t/m 17 jaar
Gezinnen met:

1 kind ¬ 214,46 ¬ 252,31

2 kinderen ¬ 242,26 ¬ 285,01

3 kinderen ¬ 251,52 ¬ 295,90

4 kinderen ¬ 271,88 ¬ 319,86

5 kinderen ¬ 284,10 ¬ 334,23

6 kinderen ¬ 292,24 ¬ 343,81

II. Voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995 gelden de volgende bedragen:

0-6 jaar ¬ 176,62
6-12 jaar ¬ 214,46
12-18 jaar ¬ 252,31

Deze bedragen blijven gelijk, ongeacht de gezinsgrootte.

WAZ/Wajong

De grondslag van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong), op basis waarvan de uitkering wordt berekend, is per 1 juli 2004 gelijk gebleven.

Ook de grondslagen voor WAZ/Wajong-gerechtigden beneden de 23 jaar, die worden afgeleid van de minimumjeugdlonen, zijn gelijk gebleven.

Per 1 juli 2004 zijn deze grondslagen (exclusief vakantietoeslag) per dag:

vanaf 23 jaar ten hoogste ¬ 58,15
22 jaar ten hoogste ¬ 49,43
21 jaar ten hoogste ¬ 42,16
20 jaar ten hoogste ¬ 35,76
19 jaar ten hoogste ¬ 30,53
18 jaar ten hoogste ¬ 26,46

De WAZ-/Wajong-grondslagen die lager zijn dan de hiervoor genoemde bedragen worden per 1 juli 2004 niet verhoogd.

Daglonen

De daglonen waarnaar de uitkeringen op grond van de WAO en de WW worden berekend, worden per 1 juli 2004 eveneens niet verhoogd.

Maximumdagloon

Het maximumdagloon voor de berekening van de WW- en WAO-uitkeringen wordt derhalve per 1 juli 2004 wederom vastgesteld op ¬ 167,70.

Kopjes op de uitkeringen

Om te voorkomen dat de uitkeringen op minimumniveau van alleenstaanden van 21 jaar of ouder bij werkloosheid of volledige arbeidsongeschiktheid beneden het voor hen geldende sociale minimum dalen, zijn in de Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid bepalingen opgenomen die voorzien in een verhoging van de uitkering tot dat minimumniveau.

Dit zijn de zogeheten kopjes op de uitkering. Deze uitkeringsbedragen zijn aangepast ten opzichte van het niveau van 1 april 2004, omdat ze zijn gekoppeld aan het netto minimumloon.

Deze kopjesbedragen zijn per 1 juli 2004 als volgt vastgesteld:

ZW/WW/WAO/WAZ/Wajong*

Alleenstaanden:

vanaf 23 jaar ¬ 44,26
22 jaar ¬ 34,45
21 jaar ¬ 28,08


*excl. vakantietoeslag

Premieheffing over uitkeringen 2004

Voor het deel van de premie dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds is een vervangende premie vastgesteld. De vervangende premie wordt onder meer ingehouden over uitkeringen op grond van de WW, de ZW, en de WAO en over de toeslag op grond van de Toeslagenwet.

De vervangende premie, waarvoor dit jaar geen franchise geldt, komt ten laste van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en is voor het jaar 2004 vastgesteld op 1,30%. Wanneer het UWV de uitkering via de werkgever uitbetaalt, wordt het bedrijfstakpercentage toegepast.

Voor de gedifferentieerde WAO-premie is in verband met de premieheffing over uitkeringen eveneens een vervangende premie vastgesteld. Deze rekenpremie WAO bedraagt 2,35%.

Op een WAZ-uitkering wordt een vereveningsbijdrage ingehouden die gelijk is aan het bedrag aan premie dat een werkgever inhoudt (op het loon van een WW-verzekerde werknemer). Het betreft het percentage van het werknemersdeel werkloosheidspremie

(5,80% met een franchise van ¬ 58,- per dag).

Premiepercentages 1 juli 2004

werkg. werkn. totaal max.premieinkomen
AOW -- 17,90 17,90 ¬ 29.543,- p.j.
Anw -- 1,25 1,25 idem
AWBZ -- 13,55 13,55 idem
WAO-basis 5,50 0,00 5,50 ¬ 167,- p.d.
WAO-rekenpremie 2,35 0,00 2,35 idem
WAZ 0,00 0,00 0,00 ¬ 0,00- p.j.
Wachtgeldverzekering 1) 1,89 0,00 1,89 ¬ 167,- p.d.
Werkl.heidsverzekering 2) 1,55 5,80 7,35 idem
ZFW 3) 6,75 1,25 8,00 ¬ 113,- p.d.


1)Gemiddelde voor bedrijven; voor uitkeringeringsrechtigden 1,30%.


2)Marginale premiepercentage Awf vanaf franchise van ¬ 58,- per dag.


3)De loongrens bedraagt ¬ 32.600 voor mensen jonger dan 65 jaar en ¬ 20.750 voor 65 plussers. Verder is een nominale premie ZFW verschuldigd. De hoogte hiervan wordt door de ziekenfondsen zelfstandig vastgesteld.

De gemiddelde nominale rekenpremie ZFW bedraagt ¬ 221,67 per jaar per volwassene. Voor meeverzekerde kinderen is geen premie verschuldigd. De premie ZFW over AOW-uitkeringen bedraagt 8 % en over aanvullend pensioen 6 %.