Ministerie van Buitenlandse Zaken

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken DPV/AM
070 348 56 12
29 juli 2004
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo
(Brazzaville)
juli 2004
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 2
Inhoudsopgave Pagina

1 Inleiding 4

2 Landeninformatie 5
2.1 Basisgegevens 5
2.1.1 Land en volk 5
2.1.2 Geschiedenis 6
2.1.3 Staatsinrichting 18
2.2 Politieke ontwikkelingen 19
2.3 Veiligheidssituatie 23
2.4 Economische situatie 31

3 Mensenrechten 33
3.1 Waarborgen 33
3.2 Toezicht 35
3.3 Naleving en schendingen 36
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting 37
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 38
3.3.3 Vrijheid van godsdienst 40
3.3.4 Bewegingsvrijheid 40
3.3.5 Rechtsgang 42
3.3.6 Arrestaties en detenties 43
3.3.7 Mishandeling en foltering 43
3.3.8 Verdwijningen 44
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden 45
3.3.10 Doodstraf 45
3.4 Positie van specifieke groepen 45
3.4.1 Vrouwen 45
3.4.2 Minderjarigen 46
3.4.3 Homoseksuelen 47
3.4.4 Etnische groepen en minderheden 47
3.4.5 Dienstplicht 49

4 Migratie 50
4.1 Migratiestromen 50
4.2 Mogelijkheden van terugkeer 51
4.3 Activiteiten van internationale organisaties 52 4.4 Beleid van andere landen 53

5 Samenvatting 55
I Literatuurlijst 57
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 3
II Kaart van de Republiek Congo 59
III Talen in de Republiek Congo 60
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 4

1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in de Republiek Congo (Brazzaville) beschreven voor zover die van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit de Republiek Congo en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Congolese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in de Republiek Congo. Het beslaat de periode december 2002 tot begin juli 2004, en vormt een vervolg op het algemeen ambtsbericht van december 2002.1 Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie afkomstig uit openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportage van de Nederlandse ambassade te Kinshasha in de Democratische Republiek Congo (DR Congo) aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen ook gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een overzicht van de geschiedenis van de Republiek Congo. Ook is een passage over geografie en bevolking van de Republiek Congo opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in de Republiek Congo geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij de Republiek Congo partij is, komen de mogelijkheden van toezicht aan de orde. Daarna volgt een beschrijving van de naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van specifieke groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en van minderjarigen, het beleid van andere Europese landen inzake asielzoekers uit de Republiek Congo en activiteiten van internationale organisaties, waaronder UNHCR, aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
1 Op 5 december 2002 verzonden aan de Minister van Justitie, per brief met kenmerk DPV/AM-769369/120502.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 5

2 Landeninformatie

2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De officiële naam van de Republiek Congo luidt République du Congo. De Republiek Congo is gelegen in Centraal-Afrika en beslaat een gebied ter grootte van ruim 340.000 vierkante kilometer. Het land grenst in het noorden aan Kameroen en de Centraal-Afrikaanse Republiek, in het oosten en zuiden aan de Democratische Republiek Congo (DR Congo) en de Angolese enclave Cabinda, en in het westen aan de Atlantische Oceaan en Gabon. Het land is administratief verdeeld in de volgende negen regio's (vanaf het noordelijk deel van het land met de cijfers van de klok mee): Likouala, Cuvette, Plateaux, Pool, Bouenza, Kouilou, Niari, Lekoumou en Sangha, en de zelfstandige gemeente Brazzaville.2 De bevolking telt ruim drie miljoen mensen3, waarvan ongeveer de helft christen is. Ongeveer 48% van de bevolking is animistisch. De resterende 2% is moslim. Etnisch gezien behoort 48% van de totale bevolking tot de Kongo, die daarmee de voornaamste etnische groep in het zuiden vormen. Zij zijn met name woonachtig in de regio's Pool en Kouilou en in Brazzaville. Er zijn verschillende subgroepen binnen de Kongo, zoals de Lari en de Vili (vooral woonachtig in het kustgedeelte van de regio Kouilou). In het verre noorden zijn de Sangha (20% van de bevolking) en de Oubangien de voornaamste etnische groepen. De Teke vormen zo'n 15% van de bevolking en wonen vooral in het centrale gedeelte van het land. De Mbochi (12% van de bevolking) en de Kourou bewonen vooral de regio Cuvette. De Mbenga bevolkingsgroep, onder te verdelen in Aka, Baka en Bongo, vormt een etnische minderheidsgroep. De etnische situatie is overigens complex. Alleen al in de regio Niari leven tien verschillende etnische groepen. Talen
De officiële voertaal is Frans. Het is de taal die op scholen wordt onderwezen en door de overheid wordt gebruikt. Een groot deel van de bevolking van de Republiek Congo is in meer of mindere mate het Frans machtig. Het Frans is niet aan etniciteit gebonden. De andere nationale talen zijn Lingala, dat voornamelijk in het noorden wordt gesproken, en Munukutuba, dat voornamelijk in het zuiden wordt gesproken. Daarnaast worden meer dan 50 lokale talen en dialecten 2 Zie bijlage 2 voor een kaart van de republiek Congo.
3 Bevolkingscijfer in 2002 uit: Ministère des Affaires Sociales, Republique du Congo, Rapport
- Pays sur l'Enregistrement des Naissances, 6 november 2003. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004
6
gesproken. Het Kikongo wordt van deze lokale talen en dialecten het meeste gesproken.4
Het taalgebruik in de Republiek Congo kan als volgt worden gekwalificeerd. De meer dan 50 dialecten vormen veelal de moedertaal en worden gebruikt indien er communicatie is binnen een etnische groep en binnen families. Deze dialecten worden hoofdzakelijk in de landelijke gebieden gebezigd. De nationale talen Lingala en Munukutuba worden gebruikt indien er communicatie plaatsvindt tussen personen van verschillende etniciteiten, en van de zijde van de overheid indien er gecommuniceerd wordt met dat deel van de bevolking dat het Frans niet voldoende beheerst. Het Frans is niet aan etniciteit gebonden.5 Onderwijs
De taal waarin zowel het lager als het middelbaar en hoger onderwijs wordt gegeven is Frans.
2.1.2 Geschiedenis6
De geschiedenis van de Republiek Congo sinds de onafhankelijkheid in 1960 geeft een goed inzicht in de oorzaken van de problemen in de jaren negentig. Er is nauwelijks een periode geweest waarin de politieke macht niet afhankelijk was van militaire macht. In de Republiek Congo was voortdurende sprake van een strijd om de schaarse middelen, versterkt door een voortdurende druk van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om te komen tot budgettaire soberheid en bezuinigingen.7
In 1964 werd de marxistisch-leninistische Mouvement National de la Révolution (MNR) opgericht en werd de Republiek Congo een eenpartijstaat. President Massemba-Débat voerde een anti-westerse politiek.
In september 1968 werd Massemba-Débat afgezet in een militaire coup onder leiding van de linkse legerofficier Marien Ngouabi. De MNR werd omgedoopt tot de marxistisch-leninistische Parti Congolais du Travail (PCT). Deze partij zou de volgende twee decennia het politieke leven in het land domineren. De Fransen probeerden enige invloed in het land te behouden en steunden Ngouabi tot het 4 Zie bijlage 3 voor informatie omtrent welke talen waar in de Republiek Congo worden gesproken.
5 Zie hiertoe onder meer www.ethnologue.com.
6 Zie voor een uitgebreide beschrijving van de geschiedenis van de periode tot de vredesakkoorden van 1999 het algemene ambtsbericht Republike Congo (Brazzaville) van 5 december 2002.

7 Deze paragraaf is voornamelijk gebaseerd op EIU, Congo (Brazzaville) Country Profile 2004, en op Europa Publications, Africa South of the Sahara - Congo Brazzaville, 2003. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 7
moment - midden jaren zeventig - waarop hij niet langer bereid was de olierijke enclave Cabinda uit Angolese handen te houden.
In 1977 werd Ngoubi vermoord en opgevolgd door legerleider Jacques Joachim Yhombi-Opango. Deze stond in 1979 zijn macht en bevoegdheden af aan een voorlopig door de PCT benoemd comité.
In maart 1979 werd de voorzitter van dit voorlopig comité, Denis Sassou-Nguesso, benoemd tot president van de republiek en voorzitter van het centrale comité van de PCT. Sassou-Nguesso is afkomstig uit het noorden van het land, en behoort tot de Mbochi bevolkingsgroep. Met het vertrek van Yhombi-Opango verloren ook de Fransen gaandeweg meer invloed.
De volgende twaalf jaren, tot 1991, streefde Sassou-Nguesso een conventionele marxistische eenpartijstaat na. Opvallend was evenwel dat uit pragmatische overwegingen de banden met Frankrijk en de westerse wereld niet werden verbroken. Onvrede over het onvermogen van de regering de verslechterende economie nieuwe impulsen te geven, leidde tot een toename van de oppositie tegen de regering. Toen in 1989 de Berlijnse muur viel, nam ook in Afrika de roep om democratisering toe. Het bewind zag zich gedwongen meer vrijheden toe te staan.
Nationale conferentie 1991 en presidentsverkiezingen 1992 Sinds juni 1991 kent de Republiek Congo een meerpartijendemocratie. In juni 1991 stond Sassou-Nguesso zijn bevoegdheden af aan een nieuw benoemde premier, André Milongo, een voormalig functionaris van de Wereldbank. In juni 1992 vonden vervolgens de eerste verkiezingen plaats waarbij zowel op lokaal als parlementair niveau meerdere partijen betrokken waren. In deze verkiezingen werd de PCT van Sassou-Nguesso, die het politieke toneel in het noorden van het land domineerde, overvleugeld door twee partijen die hun aanhang hadden in het dichterbevolkte zuiden, de Union Panafricaine pour la Démocratie Social (UPADS) geleid door de vroegere premier en voormalig directeur Afrika van UNESCO Pascal Lissouba en de Mouvement Congolais pour la Démocratie et le Développement Intégral (MCDDI) onder leiding van de vroegere anticommunist Bernard Kolélas. De presidentsverkiezingen werden in de tweede ronde gewonnen door Lissouba (UPADS), nadat Sassou-Nguesso al in de eerste ronde was verslagen. Lissouba won de verkiezingen evenwel zonder een duidelijke parlementaire meerderheid te behalen, zodat hij in mei 1993 nieuwe parlementsverkiezingen uitschreef. Ook deze verkiezingen werden door Lisosuba gewonnen. De uitslag van de verkiezingen werd evenwel betwist door de oppositie.
Deze verkiezingen gingen gepaard met grote onrust en gevechten tussen de milities van de verschillende kandidaten: de Cobra's, loyaal aan Sassou-Nguesso, Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004
8
de Cocoyes (of Zulus), loyaal aan Lissouba en de Ninja's die loyaal waren aan Kolélas. Lissouba won.
De aanwezigheid van de milities (Cobra's, Cocoyes en Ninja's) zorgde er voor dat de politieke cultuur van de Republiek Congo werd gemilitariseerd en luidde een periode van opeenvolgende burgeroorlogen in. De eerste burgeroorlog vond plaats tussen oktober 1993 en januari 1994 als gevolg van de onrust bij de verkiezingen. De burgeroorlog vond plaats in Brazzaville tussen het leger en de Cocoye militie aan de ene kant, en de Ninja's en de Cobra's aan de andere kant. Parlementsleden van beide zijden bemiddelden en slaagden er in januari 1994 in een wapenstilstand te bereiken. Sporadische schermutselingen tussen de aan de verschillende leiders gelieerde milities bleven evenwel voorkomen tot in 1995. Presidentsverkiezingen juli 1997 - burgeroorlog
In feite was in de Republiek Congo tussen 1994 en juni 1997 sprake van een geleidelijke overgang naar een democratisch regeringsbestel. Hieraan kwam een einde in juni 1997 toen de situatie in het vooruitzicht van de presidentsverkiezingen van juli 1997 opnieuw ontaardde in een burgeroorlog, die tot oktober 1997 duurde.
De strijd ging voornamelijk tussen de democratisch gekozen president Lissouba, een zuiderling, en de noorderling Sassou-Nguesso. Kolélas, wiens Ninja militie aanvankelijk afzijdig bleef, schaarde zich uiteindelijk achter president Lissouba, en werd in september 1997 benoemd tot premier. Sassou-Nguesso beschouwde dit als een regelrechte oorlogsverklaring. Daarop greep Angola op beslissende wijze militair in ten gunste van Sassou-Nguesso. De Angolese president, Eduardo dos Santos, was een bondgenoot van Sassou-Nguesso uit de jaren 1980, en hij was erop gebrand president Lissouba ten val te brengen aangezien de laatste banden had met de Angolese rebellenbeweging UNITA.
De totale oorlog die werd uitgevochten in de straten van de hoofdstad had dramatische gevolgen. De burgeroorlog kostte zo'n 10.000 mensen het leven. De meerderheid van de bewoners van Brazzaville ontvluchtte de stad, onder meer naar de DR Congo. Ongeveer 250.000 mensen waren in eigen land op de vlucht. Zware artilleriegevechten veranderden de stad in een puinhoop. Machtsovername door Sassou-Nguesso/ herstel van de situatie Op 25 oktober 1997 werd Sassou-Nguesso tot staatshoofd beëdigd, terwijl in het zuiden sporadische gevechten bleven voorkomen.
Met ingang van 21 november 1997 werden alle milities formeel opgeheven. Een deel van de ontbonden milities van Lissouba en Kolélas trok zich echter terug in het binnenland. Sassou-Nguesso ondernam enkele halfslachtige pogingen de betrokken strijders te integreren in het reguliere leger. Er was echter onvoldoende Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004
9
geld en opvangcapaciteit. Zelfs de integratie van Sassou-Nguesso's eigen milities zou een langdurig en onvoltooid proces blijken te zijn. In januari 1998 riep president Sassou-Nguesso een Nationaal Forum van Eenheid en Nationale Verzoening bijeen, en stemde hij in met een 'flexibele' overgangsperiode van drie jaar waarin nieuwe verkiezingen zouden worden voorbereid. Het Nationaal Forum stelde een uit 75 leden bestaand overgangsparlement in, de nationale overgangsraad (Conseil National de Transition, CNT) geheten. De leden van dit parlement waren afkomstig uit partijen, beroepsgroepen, regionale en religieuze groeperingen en werden zorgvuldig op etnische en politieke voorkeur geselecteerd. Na de machtsovername door Sassou-Nguesso begon een voorzichtig proces van herstel. Vele vluchtelingen keerden terug en er was voedsel- en medische hulp aanwezig. Met name in de zuidelijke gebieden echter bleef de situatie na de burgeroorlog van 1997 voortdurend kwetsbaar. Sporadisch voorkomende gewelddadige acties van de verbannen oppositie zorgden onder meer voor ontwrichting van elektriciteitsvoorzieningen en van de belangrijke treinverbinding tussen Brazzaville en Pointe-Noire. In Brazzaville liep als gevolg van het instabiele politieke klimaat het aantal misdaden en overvallen op. Hernieuwde strijd
Aan het nog kwetsbare proces van herstel en reïntegratie kwam een abrupt einde toen gedurende de tweede helft van 1998 de strijd opnieuw losbrandde. Kolélas en Lissouba besloten met ingang van september 1998 intensief samen te werken en het verzet te organiseren. Dit leidde tot een serie gewelddadige incidenten in de regio Pool. Een van de belangrijkste aanstichters van de hervatting van de burgeroorlog was een Ninja-leider, dominee Frédéric Bitsangou, alias dominee Ntoumi. Ntoumi was in deze periode vrij populair, doordat hij deels de rol speelde van verdediger van de Lari bevolkingsgroepen van de Pool regio. Vele Ninja's in het gevolg van Ntoumi behoorden tot de Lari.
Op 16 december 1998 zette het regeringsleger voor het eerst zware artillerie in tegen de milities van Kolélas en Lissouba. Vanaf dat moment was opnieuw sprake van een burgeroorlog. Toen de situatie na twee dagen nog niet onder controle was, ging het leger over tot een serieuze artillerieaanval op de wijken, waarbij de burgerbevolking niet werd ontzien. Op 19 december 1998 besloot Sassou-Nguesso bovendien zijn presidentiële garde (Garde Présidentielle) in te zetten om de voltallige bevolking uit de wijken te verdrijven en een klopjacht op al dan niet vermeende rebellen en plunderaars te beginnen. Hoewel het op 20 december 1998 in de desbetreffende wijken weer relatief rustig was, bleef de politieke situatie zeer gespannen.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004
10
Eind januari 1999 was het zuidwestelijke deel van Brazzaville geheel ontvolkt. Sassou-Nguesso, opnieuw gesteund door Angolese troepen, zette de regeringstroepen op grote schaal in tegen de milities van Kolélas en Lissouba. Op weg naar een vredesakkoord
Sinds de zomer van 1999 ondernamen de betrokken partijen pogingen om te komen tot een vredesovereenkomst. Een aantal gematigde oppositieleden keerde in september naar Brazzaville terug om een begin te maken met de vredesbesprekingen.
Dominee Ntoumi daarentegen stelde zich aan het hoofd van de overblijvende rebellen uit de regio's Pool, Niari en Lekoumou die zich groepeerden onder de naam Forces d'Autodéfense et de Résistance (FADR).8 Vervolgens vormde hij in najaar 1999 onder zijn leiding de Conseil National de la Résistance (CNR). De onderhandelingen resulteerden in een overeenkomst om de vijandelijkheden te beëindigen, welke op 16 november 1999 te Pointe-Noire werd ondertekend door de regering enerzijds en militieleiders van de Cocoye en delen van de Ninja anderzijds. Overeengekomen werd dat de milities hun wapens zouden neerleggen in ruil voor amnestie en rehabilitatie en dat het regeringsleger de aanvallen op de milities zou stopzetten. De overeenkomst bevatte, afgezien van de amnestie9, geen politieke of militaire concessies van de regering en betekende in feite weinig meer dan de overgave van de rebellen. Zowel Kolélas als Lissouba waren niet zelf bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken en verwierpen deze. Sassou- Nguesso, die evenmin bij de overeenkomst was betrokken, accepteerde deze echter als een concrete reactie op zijn oproep tot vrede. Op 8 december 1999 nam de nationale overgangsraad (CNT) een wet aan op basis waarvan amnestie kon worden verleend voor misdaden begaan tijdens de burgeroorlogen van 1993-1994, 1997, en 1998-1999. Allen die zich zouden terugtrekken uit de milities en hun wapens zouden inleveren vóór 15 januari 2000, zouden hiervan profiteren. Van de amnestie werden uitgesloten Kolélas, Lissouba en hun naaste aanhangers. Beide politieke leiders werden in absentia berecht voor oorlogsmisdaden en ter dood veroordeeld.
Op 29 december 1999 werden in Brazzaville een formeel staakt-het-vuren en een vredesakkoord overeengekomen tussen de regering en vijf militaire commandanten van de rebellen. Eén van deze commandanten tekende namens dominee Ntoumi, die zelf uit angst voor zijn veiligheid afwezig was. Ntoumi heeft zich sindsdien teruggetrokken in zijn bolwerk Vindza, met 200 à 300 gewapende medestanders.
8 FIDH, Elections en trompe-l'oeil au Congo-Brazzaville, maart 2002, p. 2. 9 Zie hiervoor verdre paragraaf 3.1.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004
11
Nationale Dialoog
Omstreeks september 2000 nam het vertrouwen toe dat de vrede geconsolideerd kon worden: het staakt-het-vuren hield stand en het verzoeningsproces nam concrete vormen aan. Sinds de ondertekening van de akkoorden van november en december 1999 werden weinig incidenten gemeld, zelfs in de regio's die tot juli 2000 nog niet onder regeringscontrole waren. De nationale politie oefende in het hele land gezag uit. Op enkele plaatsen - de aan Gabon grenzende regio's Niara en Lekoumou - gebeurde dit in samenwerking met ex-strijders van de Cocoye-militie. De milities waren sinds het akkoord van 16 november 1999 gedeeltelijk gedemilitariseerd. En op 14 augustus 2000, onafhankelijkheidsdag, stelde president Sassou-Nguesso een consultatieperiode voor over de ontwerpgrondwet, alvorens deze aan het parlement voor te leggen. Vervolgens zou het ontwerp in een Nationale Dialoog besproken worden. Deze Nationale Dialoog was voor de president Sassou-Nguesso van groot belang als middel om het vredesakkoord van 29 december 1999 politiek te consolideren. Hoewel de president in zijn bovengenoemde toespraak een dialoog zonder uitzonderingen beloofde, verklaarde hij in interviews dat de betrokkenheid van de voormalige premier Kolélas, de voormalige president Lissouba en het voormalige staatshoofd Yhombi-Opango, niet nodig was. Hierdoor kwamen de belangrijkste oppositieleiders buiten spel te staan.
Goedkeuring ontwerp-grondwet
Op 29 september 2000 keurde de CNT de ontwerp-grondwet in eerste instantie goed, ter verdere behandeling in de Nationale Dialoog. Het ontwerp voorzag in een presidentieel systeem, waarin de president van de Republiek gekozen wordt voor een termijn van zeven jaar die slechts één maal verlengd mag worden. De macht van de president wordt slechts marginaal beperkt en diens uitvoerende bevoegdheden blijven intact.10 Na een periode van publieke consultatie amendeerde de CNT de ontwerp-grondwet om een twee-kamer-parlement, bestaande uit een Parlement en een Senaat, mogelijk te maken. Op 1 december 2000 ging het Comité de Suivi des Accords de Paix (CSAP - waarin zowel de regering als militieleiders zitting hadden) akkoord met de Nationale Dialoog, omdat grotendeels voldaan was aan de voorwaarden die in het vredesakkoord van december 1999 waren afgesproken (de milities waren inmiddels gedeeltelijk gedemobiliseerd en ontwapend, gemeenschappelijke eenheden van het leger en milities opereerden in gebieden die eerder door de milities werden beheerst, en ontheemden keerden terug). De Nationale Dialoog, die de naam kreeg van Dialogue National Sans Exclusive (DNSE), begon op 1 maart 2001 en werd geleid door een commissie waarin de regering sterk vertegenwoordigd was, maar die ook leden van het CSAP omvatte. De sterke 10 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), januari 2001. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004
12
regeringsvertegenwoordiging in de commissie leidde tot teleurgestelde reacties van de zijde van de milities en oppositiepartijen. Enkelen uit deze kringen trokken zich terug uit de nationale dialoog, waaronder de leider van de Ninja-factie CNR, dominee Ntoumi.
Na twee landelijke consultatierondes, en nadat op 14 april 2001 het Verdrag voor de vrede en de wederopbouw van Congo werd getekend11, keurde de CNT op 2 september 2001 de ontwerpgrondwet, zoals deze was goedgekeurd door de nationale conventie van april 2001, in tweede instantie goed. De voorstellen ingediend namens de veertien oppositiepartijen en de belangrijkste politieke beweging in ballingschap, het Front Patriotique pour la Dialogue et la Réconciliation Nationale (FPDRN) werden niet overgenomen. Referendum grondwet
Op 27 september 2001 besloot de overgangsregering de ontwerpgrondwet voor te leggen aan de bevolking in een referendum. Na aanvaarding van de grondwet in dit referendum dienden verkiezingen (gemeentelijke, parlementaire en presidentiële) plaats te vinden. Het electorale proces diende in 2001-2002 zijn beslag te krijgen.
Op 29 oktober 2001 nam de regering een nieuwe kieswet aan. Daarop werd bij decreet een nationale kiesraad ingesteld, de Commission Nationale d'Organisation des Elections (CONEL).
In de tweede helft van 2001 uitten verschillende milities regelmatig hun onvrede over de trage voortgang van het verzoeningsproces. De milities verweten de president dat hij vooral de dialoog zocht met politici en het (gematigd) middenkader en te weinig met de (lokale) militieleiders. De CNR van dominee Ntoumi verklaarde zich betrokken bij het vredesproces, maar maakte zich zorgen over de trage reïntegratie van milities in het reguliere leger en de trage voortgang van een, in hun ogen, beperkte nationale dialoog. Ook waren er klachten over het negeren van de economische wensen van de milities. De leden van de CNR wilden dan ook een substantiële dialoog over de toekomst van het land, in plaats van alleen een consultatie over de nieuwe grondwet. Ook heerste bij hen onvrede over de aanwezigheid van Angolese troepen, een voor de regering onbespreekbaar onderwerp.
Op 20 januari 2002 werd het referendum over de grondwet gehouden. De deelname aan het referendum was met 77,5% van de stemgerechtigden hoog. Met een grote meerderheid van 84,3% van de stemmen werd de nieuwe grondwet aangenomen. De minste steun werd verworven in de regio Niari, waar de deelname slechts 50% bedroeg en het aantal positieve stemmen 44%. Het 11 EU, Rapport Annuel pour l'année 2001 sur la Coopération entre la République de Congo et l'Union Européenne, juli 2002
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004
13
referendum verliep kalm en ordelijk ofschoon er wel enkele onregelmatigheden werden gerapporteerd.12
Presidentsverkiezing van 10 maart 2002
Op 10 maart 2002 werd de eerste (en uiteindelijk enige) ronde gehouden van de presidentsverkiezingen. Oorspronkelijk waren er 9 kandidaten voor het presidentschap. De belangrijkste kandidaten waren de huidige president Sassou- Nguesso, oud-premier (1991) André Milongo van de Alliance pour la Démocratie et le Progrès (ADP)13, Côme Mankassa van de Union Congolaise des Républicains (UCR), Martin Mberi, die als onafhankelijke kandidaat deelnam evenals Joseph Kignoumbi, voormalig minister van Buitenlandse Zaken. UPADS en MCDDI leverden geen kandidaten omdat zij loyaal wilden blijven aan hun voormalige leiders Pascal Lissouba respectievelijk Bernard Kolélas. Deze leiders waren op voorhand uitgesloten van deelname aan de verkiezingen, zowel door de bepalingen van de amnestiewet als van de nieuwe grondwet (zie 2.1.2 en 2.1.3).
Milongo en Mberi trokken zich enkele dagen voor de verkiezingen terug uit onvrede over het verloop van het verkiezingsproces. Hun klachten hadden vooral betrekking op gebrek aan transparantie van het proces, de inzet van een groot deel van het staatsapparaat ter promotie van de herverkiezing van Sassou-Nguesso en het inperken van de mogelijkheden tot het voeren van campagne voor de andere kandidaten.14 Voor zover bekend heeft geen intimidatie van de presidentskandidaten plaatsgevonden.
De verkiezingsdag van de eerste ronde van de presidentsverkiezingen zelf verliep rustig en er werd geen melding gemaakt van noemenswaardige incidenten. De opkomst was 74,7% van het aantal stemgerechtigden en de verkiezing leverde al in de eerste ronde een grote overwinning op voor de zittende president Sassou- Nguesso. Hij behaalde 89,4% van de stemmen. Van de andere kandidaten behaalde Joseph Kignoumbi 2,8% en Angèle Bandou 2,3%. De kandidaten Adamo Mateta, Côme Mankassa, Jean Felix Demba Ntelo en Bonaventure Mizidi kregen elk minder dan 2% van de stemmen.
Er waren internationale verkiezingswaarnemers van onder meer de Europese Unie (43), de Internationale Organisatie van de Francofonie (12), de Verenigde Staten 12 UN Update from the Republic of Congo, 23 januari 2002 13 Op 24 september 2001 maakte de ADP, een coalitie van dertien politieke partijen, bekend dat André Milongo, oud-premier en lid van de CNT, hun enige kandidaat zou zijn bij de presidentsverkiezingen. Tot de ADP behoorden naast de Union pour la Démocratie et la République-Mwinda (UDR-Mwinda) van André Milongo de Union pour la Démocratie et le Progrès Social (UDPS) van Bokamba Yangouma en de Parti Congolais pour le Renouveau (PCR) van Grégoire Léfouoba. In oktober 2002 trok de PCR zich terug uit de ADP (LICOSE, Les élections controversées au Congo Brazzaville, 15 augustus 2002)
14 Africa News Update, 16 maart 2002
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 14
(7), de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (4) en van de ACP15-landen (2). Daarnaast werd toezicht gehouden op de verkiezing door een groot aantal nationale waarnemers, deels (171 waarnemers) gefinancierd door een comité onder leiding van een minister, deels werkend met eigen fondsen (zoals het Observatoire des Elections au Congo met 263 waarnemers in het gehele land, en de Ligue Congolaise des Systèmes Electoraux - LICOSE). De EU verwelkomde de rust en betrokkenheid van het Congolese volk. Wel maakte de missie melding van een aantal tekortkomingen in het verkiezingsproces: de lastige toegang voor de bevolking tot de verkiezingsprogramma's van verschillende kandidaten, een gebrekkige controle op wijzigingen van de kieslijsten, de late verspreiding van de stemkaarten, de onduidelijke scheiding tussen de taken van de kiesraad en de regering en de gebrekkige toegangsmogelijkheden voor sommige kandidaten tot de landelijke media.16 De Fédération Internationale des Ligues des Droits de l'Homme (FIDH) en het Observatoire Congolais des Droits de l'Homme (OCDH) waren aanzienlijk kritischer: zij verklaarden dat de verkiezingen slechts schijnverkiezingen waren die alleen maar dienden om de macht van de president te bestendigen.17 Parlementsverkiezingen van 26 mei 2002 en 23 juni 2002 De volgende fase van het verkiezingsproces, de parlementsverkiezingen, vond met twee weken vertraging plaats, in twee ronden, op 26 mei 2002 en 23 juni 2002. De vertraging was officieel het gevolg van technische problemen maar in feite het gevolg van een hervatting van de vijandelijkheden op 27 maart 2002 in de regio Pool18. Voor de eerste ronde waren 1024 kandidaten toegelaten, die 143 partijen vertegenwoordigden dan wel als onafhankelijk meedongen. De strijd ging met name tussen twee coalities, namelijk tussen de Forces Démocratiques Unies (FDU) en de Convention pour la Démocratie et le Salut (CODESA). De FDU was een coalitie van partijen die verbonden waren aan president Sassou- Nguesso en was in 1994 was opgericht. In 1999 en 2001 hadden zich nog eens twaalf partijen bij de FDU aangesloten. 19
CODESA was een coalitie van zestien oppositiepartijen, opgericht eind maart 2002 en onder leiding van André Milongo van de Union pour la Démocratie et la République-Mwinda (UDR-Mwinda).
Vlak voor de parlementsverkiezingen trok CODESA zich terug, met als argument dat massale fraude en andere onregelmatigheden plaatsvonden. Milongo's UDRMwinda verliet daarop weer de CODESA om toch mee te kunnen doen aan de parlementsverkiezingen.

15 Africa, Caribbean and Pacific: de partnerlanden in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee waarmee de EU het Verdrag van Cotonou heeft gesloten.
16 EU-verklaring, 27 maart 2002.

17 FIDH, Elections en trompe-l'oeil, maart 2002
18 Zie verderop in deze paragraaf.

19 Zie voor partijen die aangesloten zijn bij de FDU paragraaf 3.3.2. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 15
De resterende fracties van de partijen van de voormalige oppositieleiders in ballingschap, de MCDDI van Kolélas en de UPADS van Lissouba, hielden zich afzijdig van de CODESA. Evenmin gingen zij (aanvankelijk) in op oproepen van hun leiders in ballingschap om de verkiezingen te boycotten. De PCT haalde 53 van de 137 parlementszetels binnen, gevolgd door de regeringsgezinde RDPS en de oppositiepartij UDR-Mwinda met elk zes zetels. De UPADS kwam op de vierde plaats met vier zetels, en de MCDDI behaalde vooralsnog geen enkele zetel. In totaal verwierven de regeringsgezinde partijen ten minste 117 van de vervulde 129 zetels.20 Acht zetels bleven onvervuld, aangezien in zeven kiesdistricten (met in totaal recht op acht zetels) van de regio Pool geen verkiezingen hadden kunnen plaatsvinden vanwege de onveilige situatie aldaar. De opkomst voor de parlementsverkiezingen was aanzienlijk lager dan voor de presidentsverkiezing: 34% bij de eerste ronde. De verkiezingen verliepen in het algemeen op ordentelijke wijze. De internationale waarneming beperkte zich tot een missie in opdracht van de Internationale Organisatie van de Francofonie, die voor de eerste ronde bestond uit elf personen en voor de tweede ronde, die plaatsvond vlak na de aanval door de Ninja's op Brazzaville op 14 juni 2002, uit slechts drie. Ook het aantal nationale waarnemers was aanzienlijk lager dan bij de presidentsverkiezing.
Een gezaghebbende internationale waarnemer stelt in een eindrapport dat, terwijl er vooruitgang was in de manier waarop de eerste twee verkiezingen werden gehouden (het referendum over de grondwet en de presidentsverkiezing), de zaken minder goed verlopen zijn vanaf de eerste ronde van de parlementsverkiezingen, die voor de politieke partijen het belangrijkste waren. In de eerste plaats speelden bij de parlementsverkiezingen gevallen van fraude en poging tot fraude een grotere rol. Bovendien liet de CONEL, de kiesraad, die zich bij het referendum nog zeer bescheiden had opgesteld en bij de presidentsverkiezing al iets minder, zich bij de parlementsverkiezingen het sterkst gelden, onder meer door de diskwalificatie van veertien kandidaten, systematisch in het voordeel van de PCT. Ten slotte zijn er vermoedens van fraude met verkiezingsresultaten door de CONEL. Hieraan voegt de waarnemer toe dat de administratieve volkstelling op basis waarvan de stemgerechtigden zijn bepaald niet volmaakt was en dat de distributie van stemkaarten niet altijd goed is verlopen.
20 In het parlement zijn vertegenwoordigers verkozen van de partijen: PCT, RDPS, UDRMwinda, UPADS, CRASPN, MUDEC, ACDR, RDR, La Vie, PAR, ACOSS, CADD-MJ, URN, ANC, UP, OSD, APC, CDR, UDD, AEV, MAR, Club 2002, UR, MRR, UPRN, CODESA, CDUR, AMPD, MKD, UNDP, CMPK, UFD, RC; en 20 onafhankelijken (LICOSE, Les élections controversées au Congo Brazzaville, 15 augustus 2002). De oppositie behaalde 12 zetels : EIU, Country Report, Congo (Brazzaville), januari 2003, p. 8. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 16
Burgemeestersverkiezingen
De voorziene burgemeestersverkiezingen vonden in de meeste gemeenten plaats op 30 juni 2002, na een week uitstel om technische redenen. In enkele gemeenten was het uitstel nog enkele dagen langer geweest. Ook de burgemeestersverkiezingen konden niet plaatsvinden in de zeven kiesdistricten in de Pool regio waar de algehele situatie niet veilig was. In de burgemeestersverkiezingen waren 856 zetels te verdelen en hadden zich 8.000 personen kandidaat gesteld. De opkomst was met 25% nog lager dan voor de parlementsverkiezingen. De PCT behaalde 333 zetels (41%), de UPADS 47, de UDR-Mwinda zestien en de MCDDI slechts vier.
Senaatsverkiezingen
De (indirecte) verkiezingen voor de Senaat vonden op 11 juli 2002 plaats. Zestig van de totale 66 senatoren konden worden verkozen, terwijl zes zetels wachtten op normalisering van de situatie in de regio Pool. De PCT behaalde 43 van de 60 zetels. De oppositie is niet vertegenwoordigd in de Senaat. Einde van de overgangsperiode en het verkiezingsproces De overgangsperiode en het verkiezingsproces werden beëindigd op respectievelijk 9 en 10 augustus 2002, met de inwerkingtreding op 9 augustus 2002 om middernacht van de nieuwe grondwet en de installatie enkele uren later van het parlementen de Senaat.
Op 14 augustus 2002 werd president Sassou-Nguesso beëdigd als president van de Republiek Congo. Op 18 augustus maakte hij zijn nieuwe kabinet bekend. Het aantal ministers nam toe van 25 in het oude tot 34 in het nieuwe kabinet. Twaalf van de nieuwe ministers zijn afkomstig uit de CNT en drie waren adviseurs van de president. 22 van de 34 ministers zijn nieuw. Vijf vrouwen maken deel uit van dit nieuwe kabinet.
Hernieuwde strijd
Op 27 maart 2002, slechts enkele weken na de verkiezing van president Sassou- Nguesso, braken in Kindamba, in het noorden van de regio Pool, gevechten uit tussen een factie van de Ninja-militie en het Congolese leger. De regio Pool ligt om de hoofdstad Brazzaville heen.21 De betrokken Ninja-factie stond onder leiding van dominee Frédéric Bitsangou alias dominee Ntoumi, die zich met andere Ninjaleiders had gecommitteerd aan de vredesovereenkomst van december 1999. Ntoumi toonde zich teleurgesteld over de opzet van de nationale dialoog en over het uitblijven van fondsen voor de reïntegratie van zijn militie en trok zich terug uit de nationale dialoog.

21 Zie kaart van de Republiek Congo in bijlage 2. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 17
In deze situatie konden in zeven districten van de Pool regio (waaronder Mindouli, Kindamba, Vindza, Kima en Mayama) geen verkiezingen worden gehouden. De aanvallen van de Ninja in de regio Pool hielden tenminste tot oktober 2002 aan. Per begin oktober 2002 werd het grondgebied van de Republiek Congo als relatief veilig beschouwd, met uitzondering van een deel van de regio Pool, namelijk het gebied tussen Brazzaville - Mayamba - Vindza - Kindamba - Mindouli - Kinkala - Brazzaville. Ook de steden Mayamba, Vindza, Kindamba, Mindouli en Kinkala en hun omgeving zijn onveilig, terwijl de stad Brazzaville weer relatief veilig was.
Buitenlandse betrekkingen
Relatie met de Democratische Republiek Congo (DR Congo, Kinshasa) De moord op de president van de Democratische Republiek Congo (DR Congo), Laurent Kabila, op 16 januari 2001 had een verbetering van de relatie tussen de beide Congo's tot gevolg. De betrekkingen tussen beide landen waren lange tijd gespannen geweest als gevolg van het feit dat de Republiek Congo traditioneel toevluchtsoord is voor tegenstanders van het bewind in Kinshasa. Ook verbleven bijna 100.000 vluchtelingen uit de DR Congo in het noorden van de Republiek Congo. President Sassou-Nguesso wilde zich actiever met het vredesproces in de DR Congo bemoeien, mede omdat de Republiek Congo economisch te lijden had van het conflict in de DR Congo, en werken aan een verbetering van de betrekkingen met de DR Congo. De afsluiting van de Congo rivier wegens gevechtshandelingen en de prijsstijgingen in Kinshasa hadden een negatieve invloed op de Congolese (Brazzaville) economie.22
Overige buitenlandse politieke ontwikkelingen
De internationale gemeenschap heeft erkend dat zij een belangrijke rol heeft te spelen om de vrede in de Republiek Congo te bestendigen. Deze erkenning vormt de grondslag van een 'Plan voor Congo 2001-2002' van de Verenigde Naties (VN), dat in november 2000 bekendgemaakt werd en dat de behoeften aangeeft voor de humanitaire ondersteuning en wederopbouw in het land. De internationale gemeenschap stelde vooruitgang op het gebied van nationale verzoening, respect voor de mensenrechten en democratisering als voorwaarde voor het normaliseren van de betrekkingen en voor financiële steun aan ontwapening en reïntegratie van militieleden, en aan wederopbouw.
Angola had sinds 1997 enkele duizenden militairen in Congo gestationeerd. Deze militaire aanwezigheid gold als de belangrijkste garantie voor het militaire en politieke overwicht van de regering Sassou-Nguesso, en daarmee van de
22 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), oktober 2001. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 18
handhaving van het staakt-het-vuren en de veiligheid in Congo, ondanks de onvrede over de Angolese aanwezigheid bij oppositie en milities.23 Angolese troepen speelden een belangrijke rol bij het bestrijden van de rebellen tijdens de opstand in de Poolregio in april 2002.24
2.1.3 Staatsinrichting
Op 20 januari 2002 sprak de Congolese bevolking zich in een referendum met 84,3% van de uitgebrachte stemmen uit voor de nieuwe grondwet. Deze grondwet is op 10 augustus 2002 in werking getreden, op het moment dat de overgangsperiode formeel afliep, en vervangt de Acte Fondamental van 24 oktober 1997.
De grondwet voorziet in een presidentieel systeem, waarin de president van de Republiek rechtstreeks gekozen wordt voor een termijn van zeven jaar die slechts één maal verlengd mag worden. De macht van de president wordt slechts marginaal beperkt en diens uitvoerende bevoegdheden blijven groot. Daarnaast voorziet de grondwet in een twee-kamer-parlement, bestaande uit een parlement en een senaat en de oprichting van een Constitutioneel Hof, een Hooggerechtshof (High Court of Justice), een Hof van Beroep en een Nationale Mensenrechtencommissie.
Kritiek van de oppositie en van mensenrechtenorganisaties op de grondwet is met name gericht op de daarin vastgelegde sterke positie van de president. Elke zittende president heeft volgens de grondwet grote bevoegdheden: artikel 132 lid 4 geeft de president de bevoegdheid zelfstandig wetten uit te vaardigen;25 artikel 84 geeft de president de bevoegdheid buitengewone maatregelen te treffen indien de territoriale integriteit van de Republiek Congo wordt bedreigd, maar ook indien het functioneren van de instellingen van de Republiek wordt verhinderd; en artikel 114 stelt dat het parlement niet de president uit zijn ambt kan zetten. Daarnaast beschermt de grondwet Sassou-Nguesso tegen zijn voornaamste politieke tegenstanders en potentiële concurrenten voor het presidentschap, door de bepaling dat iemand minimaal 24 maanden onafgebroken woonachtig geweest moet zijn in de Republiek Congo alvorens hij zich kandidaat voor het presidentschap kan stellen (artikel 58, lid 7). Hierdoor wordt het de sinds eind 1997 naar het buitenland gevluchte oppositieleiders Kolélas en Lissouba onmogelijk gemaakt zich in de nabije toekomst als presidentskandidaat beschikbaar te stellen.

23 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), oktober 2001.
24 Zie verder paragraaf 2.3.

25 FIDH, Elections en trompe-l'oeil au Congo Brazzaville (maart 2002), p.2. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 19
De Fédération Internationale des Ligues des Droits de l'Homme (FIDH) concludeert wel dat met name op het gebied van de mensenrechten, de nieuwe grondwet veel verbeteringen heeft gebracht (zie verder hoofdstuk 3).26 2.2 Politieke ontwikkelingen
De belangrijkste politieke ontwikkelingen betreffen het sluiten en implementeren van het vredesakkoord tussen de regering en de Ninja's; de demobilisatie van de Ninja's; de aanvullende eisen van Ntoumi; en de voorbereiding van de verkiezingen in de regio Pool.
Vredesakkoord van 17 maart 2003
Sinds oktober 2002 groeide het besef bij de regering dat de militaire benadering, waar de regering voor had gekozen ter bestrijding van de gevechten sinds maart 2002 in de regio Pool, niet tot een oplossing zou leiden, maar dat onderhandelingen gestart moesten worden.27 Eind januari 2003 ging de regering het gesprek aan met dominee Frédéric Bitsangou, alias dominee Ntoumi, de leider van de Ninja28-rebellen en van de CNR (dit is de politieke tak van de Ninja's).29 Deze geheime onderhandelingen leidden op 17 maart 2003 tot het sluiten van een vredesakkoord tussen de regering van de Republiek Congo en de Ninja rebellen in de regio Pool. De rebellen zegden toe de vijandelijkheden te staken, de strijders te demobiliseren en herstel van het overheidsgezag in de regio Pool mogelijk te maken, in ruil voor amnestie, integratie van gedemobiliseerde rebellen in het regeringsleger en zitting in een speciaal comité belast met het realiseren van vrede in Pool.30
Implementatie vredesakkoord
Als eerste stap in de implementatie van het vredesakkoord vond op 25 maart 2003 een uitwisseling van gevangenen plaats waarbij de regering 21 en de rebellen 14 gevangen vrijlieten.31
Op 27 oktober 2003 werd vervolgens de nieuwe amnestiewet van kracht. Deze nieuwe amnestiewet geldt voor misdaden begaan vanaf 15 januari 2000 tot 17 maart 2003. Het is een verlenging van de amnestiewet die in december 1999 werd
26 FIDH, Elections en trompe-l'oeil, p.2.

27 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), januari 2003.
28 Zie nader in paragraaf 2.3.

29 IRIN, Government ready to meet with 'Ninja' leader Ntoumi, 28 januari 2003.
30 IRIN, Government, rebels reafirm commitment to peace, 18 maart 2003; EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2003.

31 ICRC, Detainees released by government and rebels, 26 maart 2003; EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2003.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 20
opgesteld en die misdaden betrof begaan tijdens de gevechten in 1993 en tijdens de burgeroorlog van 1997 tot 1999.32 Voorwaarde om in aanmerking te komen voor de amnestieregeling is demobilisatie en ontwapening. Het programma voor demobilisatie en ontwapening komt echter niet van de grond (zie hieronder). In de praktijk maakt dit niet uit: door de cultuur van straffeloosheid33 in de Republiek Congo is tot nu toe nog niemand veroordeeld voor misdaden die onder de amnestieregeling zouden vallen.
Op 23 januari 2004 vond de ceremoniële start plaats van het demobilisatieprogramma.34 Het doel is met spoed 1000 Ninja's in de regio Pool te ontwapenen35 en 250 van hen op te nemen in het regeringsleger. Op 5 februari 2004 werd de effectieve start van de demobilisatie van de Ninja's aangekondigd.36 Het demobilisatieprogramma, dat zou worden uitgevoerd door United Nations Development Program (UNDP) en financieel wordt ondersteund door de Europese Commissie37, is echter tot op heden niet van de grond gekomen.38 Ntoumi heeft na het vredesakkoord van maart 2003 verschillende aanvullende voorwaarden gesteld, waaraan voldaan moest worden voordat hij tot demobilisatie van de Ninja's zou overgaan. Ten eerste eiste hij een toezegging van de regering dat alle gedemobiliseerde Ninja rebellen in het nationale leger zouden worden opgenomen, en niet slechts 250. Ten tweede eiste hij garanties voor zijn eigen veiligheid wanneer hij aan de eis van de regering om naar Brazzaville te komen gehoor zou geven.39 Vervolgens eiste Ntoumi de vorming van een regering van nationale eenheid, waaraan de CNR zou deelnemen.40 Ten vierde eiste Ntoumi de terugkeer van verbannen voormalige politieke leiders Kolélas, Lissouba en Opango, en hun deelname aan het politieke leven.41
32 Loi No 32-2003 du 27 Octobre 2003; US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 2; EIU, Country Report Congo (Brazzaville), juli 2003 en oktober 2003; zie verder paragraaf 3.2.

33 Zie hiervoor paragraaf 3.3.5.

34 IRIN, Programme de DDR - les rebelles posent des conditions, 27 januari 2004; WFP, Emergency Report No. 7 of 2004, 13 februari 2004.

35 European Commission, European Commission supports peace process in Congo-Brazzaville, 14 april 2003 via www.reliefweb.int.

36 AFP, Démarrage effectif de la démobilisation des miliciens rebelles (officiel), 5 februari 2004.

37 European Commission, European Commission supports peace process in Congo-Brazzaville 14 april 2003 via www.reliefweb.int.

38 Zie ook paragraaf 3.1.

39 IRIN, Programme de DDR - les rebelles posent des conditions, 27 januari 2004.
40 AFP, Démarrage effectif de la démobilisation des miliciens rebelles (officiel), 5 februari 2004; WFP, Emergency Report No. 12 of 2004, 19 maart 2004.
41 IRIN, Brazzaville rejects rebel leader's demands, 9 maart 2004; WFP, Emergency Report No. 12 of 2004, 19 maart 2004.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 21
Op 9 maart 2004 maakte de regering bekend dat zij alle aanvullende eisen van Ntoumi verwierp. Ntoumi moet, aldus de regering, de bepalingen van het vredesakkoord naleven en geen aanvullende eisen stellen.42 Op 16 februari 2004 vond de eerste bijeenkomst plaats van de Convention pour la paix et la reconstruction du Congo plaats. Aimé-Emmanuel Yoka, directeur van het kabinet van de president, werd benoemd tot voorzitter. Het comité is belast met het realiseren van vrede in de regio Pool. Het comité besloot onder meer dat 15 vertegenwoordigers van Ntoumi in het comité zitting kunnen nemen. Ook werd besloten tot het oprichten van een nationaal observatorium voor vrede en reconstructie.43 De Conventie is in het leven geroepen voor besprekingen in het kader van de nationale dialoog (DNSE) en werd op 14 april 2001 getekend door de deelnemers aan die dialoog.44
Mogelijke verklaringen van de stagnatie van het implementatieproces Het vredesakkoord van 17 maart 2003, dat in feite een herbevestiging was van het vredesakkoord van 1999, heeft niet de resultaten gebracht waar men op hoopte. De afspraken zijn slechts ten dele geïmplementeerd. De demobilisatie komt niet van de grond, omdat zowel Ntoumi als de regering niet aan hun verplichtingen, vastgelegd in het vredesakkoord van 2003, voldoen. Zo heeft de door de regering toegezegde integratie van ex-Ninja's in het regeringsleger niet plaatsgevonden.
Wat betreft de opname van ex-rebellen in het leger kan het volgende gezegd worden. De grote meerderheid van de militairen in het regeringsleger is afkomstig uit het noorden van de Republiek Congo en behoort tot de etnische groepen uit het noorden. Een rol bij de zeer beperkte opname van Ninja's in het leger zou kunnen spelen het feit dat deze noorderlingen tegen opname zijn van de zuidelijke Ninja's in hun midden. Bovendien speelt mogelijk mee dat eerdere integratie van exrebellen geen succes was: de na 1999 geïntegreerde ex-rebellen waren analfabeet, laag opgeleid en ongedisciplineerd. Dit had negatieve gevolgen voor het leger. Mogelijk mede hierdoor ontbreekt de wil ex-rebellen in het leger op te nemen. Ntoumi lijkt aan de andere kant niet snel tot ontwapening en demobilisatie bereid omdat de wapens het enige machtsmiddel van Ntoumi zijn. Geeft hij de wapens te
42 IRIN, Brazzaville rejects rebel leader's demands, 9 maart 2004; WFP, Emergency Report No. 12 of 2004, 19 maart 2004.

43 www.africatime.com: 17 februari 2004 en 18 februari 2004.
44 Monde, Documentation: Convention pour la paix et la reconstruction du Congo-Brazzaville, 17 april 2001, op:
www.french.peopledaily.com.cn/french/200104/17/fra20010417_46576.html; zie voor de nationale dialoog ook paragraaf 2.1.2.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 22
snel uit handen, dan verliest hij zijn onderhandelingspositie. Ntoumi probeert het maximale te behalen.
Voorbereidingen van de verkiezingen in de regio Pool Op 19 september 2003 is een Kiescomité ingesteld om de lokale en nationale verkiezingen in de regio Pool voor te bereiden. Deze waren in 2002 vanwege de onveilige situatie in de regio uitgesteld. Nog altijd zijn acht van de 137 zetels in het parlement en zes van de zestig zetels in de Senaat niet vervuld, omdat deze zetels door afgevaardigden van de regio Pool moeten worden ingevuld.45 Het is nog niet bekend wanneer de verkiezingen zullen plaatsvinden. Het is waarschijnlijk dat deze niet zullen plaatsvinden zolang Ntoumi weigert naar Brazzaville te komen.
Positie oppositie
Sinds het einde van de overgangsperiode - de periode sinds het staakt-het-vuren van 2000 en de daarop volgende nationale verzoening en verkiezingen - domineert de PCT het politieke toneel. De PCT en zijn bondgenoten hebben 70% van de zetels in het parlement. De oppositie heeft slechts 12 zetels in het parlement en is daarmee politiek gemarginaliseerd.46
Op 6 september 2003 vond de eerste bijeenkomst sinds augustus 2002 plaats van nationale oppositiegroepen, verenigd in de Convention pour la démocratie et le salut (CODESA).47
Buitenlandse betrekkingen
De betrekkingen van de Westerse landen met de regering Sassou-Nguesso zijn nog niet volledig genormaliseerd. De Westerse landen en donoren zijn kritisch over de eenzijdigheid van het vredesakkoord, waarin Sassou-Nguesso weinig concessies heeft gedaan aan de rebellen behalve het beloven van amnestie, en over de hardhandige aanpak van de veiligheidssituatie in Pool regio. Frankrijk blijft de belangrijkste Westerse bondgenoot van de Republiek Congo.48 Angola is, na een verblijf van vijf jaar in de Republiek Congo ter ondersteuning van president Sassou-Nguesso, op 16 december 2002 begonnen met de terugtrekking van de resterende 1.500 Angolese troepen.49 Dit betekent echter niet dat Angola niet weer zal interveniëren in geval van een serieuze binnenlandse bedreiging van de veiligheid. Op 15 januari 2003 hebben Angola en de Republiek Congo in Luanda hun strategische alliantie
45 IRIN, Electoral committee announced for Pool region, 22 september 2003.
46 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), januari 2003.
47 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), oktober 2003.
48 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), januari 2004.
49 IRIN, Angolan troops begin pull-out, 17 december 2003. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 23
geconsolideerd door het tekenen van een overeenkomst op het gebied van vrede, veiligheid en stabiliteit.50
De Republiek Congo neemt deel aan de vredesmacht van CEMAC51 (Economic and Monetary Community of Central African States) in de Centraal Afrikaanse Republiek. Op 29 april 2003 sloten 100 soldaten uit de Republiek Congo zich aan bij hun 150 reeds aanwezige landgenoten. De vredesmacht werd opgezet op 2 oktober 2002.52 Sinds januari 2003 is president Sassou-Nguesso voorzitter van CEMAC.53
De relatie met de DR Congo is aan het verbeteren, al blijft de relatie broos omdat verbannen politici uit de beide landen zich in het respectievelijke buurland bevinden.54 De broosheid van de relatie bleek toen eind maart 2004 in Kinshasha aanvallen werden uitgevoerd op verschillende doelen in een vermoedelijke couppoging. De DR Congo wees direct naar de Republiek Congo, omdat het als thuisbasis zou dienen voor de vermoedelijke daders: strijders van de voormalige Forces Armées Zairiennes (FAZ) die zich in Brazzaville bevinden. De Republiek Congo ontkende alle betrokkenheid, maar dat kon niet voorkomen dat gewapende mannen in Kinshasha een residentie van diplomaten uit de Republiek Congo binnendrongen, wegens vermeende betrokkenheid. De grensovergang tussen beide landen, die op 28 maart werd gesloten, werd op 31 maart 2004 weer geopend.55 2.3 Veiligheidssituatie
Hieronder volgt een kort overzicht van de gebeurtenissen op het gebied van veiligheid, waarna een analyse van de ontwikkelingen volgt. De paragraaf wordt besloten met een beschrijving van de verschillende gewapende (overheids)diensten en (niet tot de overheid behorende) milities. Situatie voor ondertekening van het vredesakkoord van 17 maart 2003 Tot de ondertekening van het vredesakkoord op 17 maart 200356 vonden nog gevechten plaats in de regio Pool, waarvan de burgers het meeste te lijden
50 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2003 en januari 2004.
51 Leden van CEMAC zijn Kameroen, de Centraal Afrikaanse Republiek, Tsjaad, Equatoriaal Guinee, Gabon en Republiek Congo (Brazzaville).

52 IRIN, Central-African Republic-Congo: Another 100 ROC soldiers join CEMAC force in Bangui, 29 april 2004.

53 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2003.
54 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), januari 2004; EIU, Country Profile 2004.
55 IRIN, Congo on alert after apparent coup bid, 28 maart 2004; AFP, Brazzaville se plaint d'ingérences de la RDC dans une résidence de diplomates, 30 maart 2004; AFP, Reprise du trafic fluvial entre Kinshasha en Brazzaville, 31 maart 2004.
56 Zie voor de inhoud en implementatie van het akkoord paragraaf 2.2. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 24
hadden.57 Zowel de Ninja's als regeringstroepen voerden aanvallen uit op burgers. Zo vielen Ninja's op 10 februari 2003 ontheemden aan in Bouenza, en bombardeerden regeringstroepen ontheemden in Yangui en Kinkala, 75 km ten zuidwesten van Brazzaville. Volgens de oppositie kwamen bij deze laatste aanvallen 500 burgers om het leven; volgens de regering waren er slechts vijf slachtoffers.58
In februari 2003 werd een vrachttrein aangevallen tussen Brazzaville en Pointe- Noire. In dezelfde maand werden bij een aanval van Ninja's op een politiestation in Yambu, in de provincie Bouenza, 10 burgers en de politiecommissaris gedood.59 Situatie sinds ondertekening van het vredesakkoord Na de ondertekening door de Ninja's enerzijds en de regering anderzijds van het vredesakkoord op 17 maart 2003 keerde aanvankelijk de rust terug in de regio Pool.60 De situatie was de eerste maanden kalm en er vonden geen noemenswaardige incidenten plaats.
In de maanden juli en augustus 2003 begon het aantal incidenten in de regio Pool echter weer toe te nemen. Het betrof vooral incidenten tussen Ninja's en militairen en tussen Ninja's en burgers, waarbij Ninja's de burgers onder bedreiging geld en voedsel afhandig maakten en plunderden. De militairen respecteerden over het algemeen het bevel van hogerhand om zich rustig te houden en burgers niet lastig te vallen. In juli vonden incidenten vooral plaats bij Kinkala, toen Ninja's de stad, die in handen is van het regeringsleger, wilden binnengaan. In het laatste kwartaal van 2003 nam de onveiligheid in Pool verder toe.61 Op 15 oktober 2003 vond in Mindouli, ongeveer 137 km ten zuidwesten van Brazzaville, het eerste grote gewapende incident plaats sinds het vredesakkoord van 17 maart 2003. Er was sprake van een ruzie tussen Ninja's en medewerkers van de nationale spoorwegmaatschappij Chemin de Fer Congo-Océan (CFCO): de Ninja's probeerden gratis transport te krijgen. Bij het incident werden 13 mensen gedood: vijf burgers, zeven Ninja's en één militair.62
Het jaar 2003 werd afgesloten met een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie in Pool en, met name, in Brazzaville. In de wijken Bacongo en
57 EIU, County Report Congo (Brazzaville), april 2003; US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 1.

58 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2003.
59 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.2; AFP, At least 10 killed in Congo militia attack, 10 februari 2003.
60 Refugees International, 'Forgotten People: Republic of Congo (ROC)', 21 mei 2003.
61 Afrol News, Congo's Pool region again growing insecure, 21 november 2003.
62 IRIN, Fighting between army and rebels leaves at least 13 dead in Mindouli, 17 oktober 2003.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 25
Makélékélé in Brazzaville werd in de nachten van 15 tot 18 december regelmatig langdurig geschoten.63 In reactie op het incident vergrootte de regering de militaire aanwezigheid in beide districten64 en startte zij 'Opération Espoir', met als doel de veiligheid in Brazzaville te herstellen door iedereen aan te pakken die illegaal wapens bezit, drugs verhandelt, zich schuldig maakt aan diefstal en plundering of gewelddadige overvallen pleegt. Hieronder vallen ook opstandige leden van de veiligheidsdiensten.65 'Opération Espoir' heeft behalve tot een daling van de onveiligheid in Brazzaville ook gezorgd voor toename van de spanning in Pool en een toename van het aantal bedreigingen en berovingen van burgers. De operatie belemmerde immers de toegang van de Ninja's tot de markten in Bacongo zodat zij niet konden handelen en dus minder inkomsten hadden. Op 17 maart 2004 werd 'Opération Espoir' met zes maanden verlengd.66 In januari 2004 stabiliseerde de situatie in Brazzaville weer. In de regio Pool was echter sprake van toegenomen spanningen en bleef de situatie tot op heden fragiel.67 Hoewel geen sprake meer is van een open conflict, is de situatie in Pool zeer gespannen. De situatie kan het beste worden omschreven als een gewapende vrede.
Analyse van onrust
Voor de aanhoudende onrust in Pool kunnen verschillende redenen worden aangegeven.
Voor een belangrijk deel vinden de incidenten gedurende de verslagperiode hun oorsprong in de slechte economische en humanitaire situatie in Pool. Door middel van schietpartijen probeerden Ninja's en militairen hun rantsoenen en salaris af te dwingen van de regering.68 Ook het feit dat de incidenten tussen Ninja's en militairen voor een belangrijk deel geconcentreerd waren langs de spoorlijn van Brazzaville- Pointe-Noire69 heeft een economisch motief: om veiligheidsredenen moeten de treinen door Pool begeleid worden; het begeleiden van de treinen en de daarmee samenhangende beloning vormt de inzet van de incidenten.70
63 AFP, 'Overnight shooting in restive Congo capital', 18 december 2003; EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2004.

64 AFP, 'Congo opens inquiry after gunfire sends Brazzaville residents fleeing', 18 december 2003.

65 IRIN, Police to crack down on 'troublemakers', 23 december 2003; EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2004.

66 IRIN, 'Congo: Police crackdown on Brazzaville crime extended six months', 17 maart 2004.
67 AFP, 'Premier anniversaire des engagements pour la paix dans le Pool (sud)', 17 maart 2004; WFP, Emergency Report No. 13 of 2004, 26 maart 2004.
68 IRIN, Community elders call for regular supply of army food rations, 7 november 2003.
69 AFP, 'Les armes se sont tues dans le Pool, mais la paix demeure fragile', 17 maart 2004.
70 Zie verder paragraaf 3.3.4.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 26
De president, zijn familie en vertrouwelingen zouden alle olie-inkomsten van het land voor zichzelf behouden. Dit leidt tot grote onvrede bij de bevolking. Inmiddels beginnen ook mensen uit de kring van naasten te protesteren tegen deze gang van zaken en tegen het ontbreken van een goed bestuur over het land. Een andere reden is mogelijk gelegen in het feit dat het vredesakkoord niet tegemoet komt aan de (aanvullende) wensen van de rebellen.71 Ook het uitblijven van demobilisatie en ontwapening is een grote bron van spanning: sinds het vredesakkoord van maart 2003 is het aantal gewapende militairen en Ninja's in Pool niet afgenomen. Het uitblijven van de beloofde integratie van Ninja's in het regeringsleger zorgt voor onvrede bij de Ninja's.72 De incidenten in Brazzaville gericht tegen de Ninja's in december 2003 werden mogelijk uitgelokt door leden van de politie (force publique), onder wie Cobra's, ex-leden van de voormalige militie van Sassou, met als doel het vredesakkoord te ondermijnen. De Cobra's zouden boos zijn vanwege de aanstaande integratie van Ninja's in het regeringsleger, terwijl zij zelf op dat punt zouden worden achtergesteld73.
In Pool lijken verschillende gewapende groepen actief onder de noemer van de Ninja's. Ntoumi zou niet op elke groep evenveel greep hebben. In de eerste plaats zijn er de Ninja rebellen die verdeeld zijn over verschillende groepen, met elk een eigen chef die weer rapporteert aan Ntoumi. In en tussen deze groepen bestaat een duidelijke structuur. Over deze groepen heeft Ntoumi grote controle.
Daarnaast lijken er echter ook groepen bandieten actief te zijn die mensen afpersen en geld afhandig maken en onveiligheid creëren, met name tussen Missafou en Mindouli. Voor deze bandieten is de band met de Ninja's alleen nuttig met het oog op de bescherming die hen dat biedt. Over deze groepen zou Ntoumi hoegenaamd geen controle hebben.
De huidige veiligheidssituatie
Over het algemeen kan gezegd worden dat de situatie in het hele land veilig en stabiel is, met uitzondering van de regio Pool. Hoewel het staakt-het-vuren sinds 17 maart 2003 stand lijkt te houden, er geen sprake meer is van een open conflict en grootschalige gevechten uitblijven, is de sfeer in de regio Pool nog altijd gespannen en vinden regelmatig kleine uitbarstingen van geweld plaats, mede
71 Zie hiervoor nader paragraaf 2.2.

72 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), oktober 2003.
73 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2004, p. 12. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 27
doordat het merendeel van de rebellen in de regio Pool nog altijd gewapend is.74 Ook burgers lopen het risico slachtoffer te worden. De situatie is zeer instabiel en een terugkeer naar oorlog lijkt niet uitgesloten. Het overheidsgezag is in Pool nog niet hersteld.75
Met name de gebieden waar Ninja's en/of regeringsleger zich bevinden zijn onveilig. Het gaat om het gebied ten zuidwesten van Brazzaville, ten zuiden van de weg van Brazzaville naar Boko en het gebied rond de steden Kinkala Mindouli, Kindamba, Mayamba en Kinza, waar het regeringsleger zich bevindt. Ook de gebieden die in handen zijn van de Ninja's zijn onveilig. Daarbij gaat het om de stad Loukouo, het gebied tussen Kinkala en Kindamba en de stadjes langs de spoorlijn Brazzaville - Pointe-Noire, zoals Missafou, Matoumbou en Madzia. De verschillende gewapende troepen op het grondgebied van de Republiek Congo Leger en gendarmerie
Het Congolese leger telt 12.000 man (8.000 landmacht, 800 marine, 1.200 luchtmacht en 2.000 gendarmerie).76
Sinds de onafhankelijkheid vormde het leger de machtsbasis van de verschillende PCT-presidenten en werd het gedomineerd door noorderlingen met sterke loyaliteiten aan de PCT. Vanaf 1992 begon president Lissouba pro-PCT officieren te vervangen door ex-militieleden en met name zijn eigen, ongedisciplineerde, Cocoyes. Dit leidde tot onvrede en tijdens de burgeroorlog van 1997 raakte het leger verdeeld langs etnische lijnen.
Sinds president Sassou-Nguesso in 1997 de macht greep heeft hij gepoogd het leger te herstructureren. Een voorwaarde van het akkoord van eind 1999 is dat exmilitieleden, ook van de Cocoyes en Ninja's, in het leger opgenomen moeten worden, maar tot dusverre zijn voornamelijk ex-Cobra's opgenomen77. Het vredesakkoord van 17 maart 2003 bepaalt opnieuw dat gedemobiliseerde Ninja's in het leger opgenomen dienen te worden. Onduidelijkheid bestaat nog over de aantallen die tot het leger toegelaten zullen worden. Ntoumi vindt het aantal van 250 veel te laag.
De discipline binnen het leger en de gendarmerie liet ernstig te wensen over. Vooral in de steden Brazzaville en Pointe-Noire reden 's avonds auto's rond met in de achterbak een aantal zwaarbewapende militairen of gendarmes die bij de
74 www.france.diplomatie.gouv.fr, 5 april 2004; WFP, Emergency Report No. 13 of 2004, 26 maart 2004; IRIN, Police to crack down on 'trouble-makers', 23 december 2003; EIU, Country Profile 2004; EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2004.
75 WFP, Emergency Report No. 18 of 2004, 30 april 2004; IRIN, Police to crack down on 'troublemakers', 23 december 2003; EIU, Country Profile 2004, p. 13.
76 Europa Publications, Africa South of the Sahara Congo Brazzaville, 2003.
77 EIU, Country Profile Congo (Brazzaville), 2004. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 28
minste aanleiding (waaronder verdenking van het voeren van politieke oppositie) tot actie overgingen. Personen die bij dergelijke acties betrokken raakten, konden te maken krijgen met intimiderend gedrag van de kant van de militairen, arrestatie, mishandeling, verkrachting en detentie van in de meeste gevallen hoogstens enkele dagen. In uitzonderingsgevallen vielen doden.
Oorzaken van het ongedisciplineerde gedrag van leger en gendarmerie zijn deels te vinden in het gebrek aan opleiding en aan besef van mensenrechten: de militairen zijn immers deels ex-militieleden, deels militairen uit de marxistische tijd toen mensenrechten niet hoog op de agenda stonden. Bovendien worden de militairen onder- of niet betaald, is de bevelsstructuur zwak en staan er in de praktijk nauwelijks sancties op misdraging.
De regering heeft zich bewust getoond van de misstanden en heeft de internationale gemeenschap om ondersteuning verzocht. Frankrijk heeft de regering financiële steun gegeven voor de versterking van de capaciteit van het leger. Na de burgeroorlog in 1997 hielp Frankrijk de Republiek Congo bij de wederopbouw van het nationale leger, inclusief militaire training van de officieren.78
Daarnaast heeft de regering in december 2003 'Opération Espoir' gelanceerd, in antwoord op de incidenten half december. Bij deze incidenten waren vermoedelijk leden van de politie (forces publiques) betrokken, die het vredesakkoord zouden willen ondermijnen (zie eerder in deze paragraaf). Naast bestrijding van criminaliteit in het algemeen, heeft de operatie als doel deze opstandige leden van de politie aan te pakken. Sinds de start van de operatie werden honderden mensen, naast drugshandelaren ook veel politie, gearresteerd. De meesten zijn inmiddels weer vrijgelaten. In de operatie werken politie, gendarmerie en leger samen, ze controleren elkaar. 'Opération Espoir' heeft in Brazzaville geleid tot een daling van zowel de 'gewone' criminaliteit als van opruiend gedrag van de politie. Gedurende de verslagperiode bevonden zich in Pool en op de weg naar het noorden vanuit Brazzaville (Route Nationale No. 2) vele wegblokkades, bemand door zowel militairen als Ninja's. Bij de blokkades worden mensen afgeperst. Het is niet bekend hoeveel wegblokkades er zijn in de regio; de blokkades wisselen voortdurend van locatie.
Veiligheidsdiensten
De Republiek Congo kent zeker 12 of 13 veiligheidsdiensten, alle zonder statuten of vastgelegde bevoegdheden en al dan niet deel uitmakend van het leger. Naast de Commandance des Unités Spéciales (Comus), die is samengesteld uit loyale Cobra-militieleden en geselecteerde ex-Ninja's en werd getraind door Angolese
78 IRIN, France provides US $1.1 million worth of military support, 7 oktober 2003. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 29
legereenheden79, kent de Republiek Congo onder meer een brigade anti-criminelle en een veiligheidsdienst binnen de Direction de la Surveillance du territoire. De effectiviteit van de veiligheidsdiensten in hun eerste taak, namelijk het beschermen van de positie van de president, is beperkt gebleken in de recente onrust in de regio Pool en Brazzaville, aangezien zij niet hebben kunnen voorkomen dat de strijd tot in de hoofdstad ontbrandde.
De veiligheidsdiensten maken zich naar verluidt schuldig aan ernstige schendingen van mensenrechten, onder meer in de vorm van intimiderend gedrag, willekeurige arrestaties, mishandeling, verkrachting, detentie (meestal kortdurend), en in enkele gevallen buitengerechtelijke executies.
Angolese troepen
Angola is, na een verblijf van vijf jaar in de Republiek Congo ter ondersteuning van president Sassou-Nguesso, op 16 december 2002 begonnen met de terugtrekking van de resterende 1.500 resterende Angolese troepen.80 Officieel hebben alle Angolese troepen de Republiek Congo inmiddels verlaten. Angola had een sterke invloed behouden in de Republiek Congo sinds het in 1997 militair ingreep ten gunste van Sassou-Nguesso. De Angolese interventie was gericht tegen de banden tussen de toenmalige regering Lissouba en de Angolese rebellenbeweging UNITA, die bases gevestigd had in het Mayombe woud in de regio Niari evenals smokkelroutes via Pointe-Noire. Ook de afscheidingsbewegingen in Angola's belangrijke olie-enclave Cabinda, die aan Congo grenst, hadden banden met het land. Angola had een forse aanwezigheid in de Republiek Congo met 1.000 tot 2.000 manschappen leger en inlichtingendiensten. Naast het ondersteunen van de regering Sassou-Nguesso hadden deze troepen ook als taak het toezicht houden op ongeveer 20.000 vluchtelingen uit Cabinda, waarvan de meesten in Pointe-Noire wonen. Sinds maart 2002 ondersteunden de Angolese troepen het Congolese leger in de strijd tegen de Ninja's in de Pool regio.81
Ninja's
Het totale aantal Ninja's is niet bekend. Volgens officiële schattingen zouden er in april 2004 zo'n 15.000 Ninja's in Pool zijn.
In verschillende bronnen wordt overigens gesproken over Nsiloulou- rebellen ter onderscheiding van de Ninja's. De Nsiloulou's zouden dat deel van de Ninja's zijn dat Ntoumi in maart 2002 volgde in de hernieuwde strijd.82 Een andere uitleg zegt dat de Ninja's de volgelingen waren van Kolélas, en dat de Nsiloulou in feite de
79 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), juli 2002.
80 IRIN, Angolan troops begin pull-out, 17 december 2003.
81 Onder meer: EIU, Country Profile Congo (Brazzaville), 2004, p. 17.
82 EIU, Country Profile 2004.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 30
militie vormen van Ntoumi. In de praktijk spreekt men in de Republiek Congo slechts over Ninja's.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 31
2.4 Economische situatie
De Republiek Congo is rijk aan natuurlijke hulpbronnen. De winning van aardolie zorgt traditioneel voor meer dan 40% van het Bruto Nationaal Product (BNP). Ook bos- en landbouw zijn belangrijk. De verre van optimale infrastructuur vormt evenwel een belangrijk knelpunt voor verdere economische ontwikkeling. Door de burgeroorlog is de beperkte infrastructuur ernstig beschadigd geraakt. De economische situatie kent nog vele problemen. In de eerste plaats zijn vele vernielingen aangericht (ook nog daterend uit de burgeroorlog van 1997 en zelfs daarvoor) en heeft de infrastructuur te lijden van gebrek aan onderhoud. Daarnaast heeft het bancaire systeem veel te lijden gehad. Er is vertraging bij de privatiseringen, er zijn binnenlandse schulden (achterstallige salarisbetalingen aan ambtelijke en militaire functionarissen en achterstallige uitbetalingen van pensioenen), er is een grote buitenlandse schuld en er heerst desorganisatie in de fiscale sector en bij de douane.
In 2003 verslechterde de economie ten opzichte van 2002. De economische groei was in 2003 slechts 1,2% tegen 2,9% in 2002. De slechte prestatie hangt samen met het teruglopen van de olieproductie. Daarnaast ondervonden de niet-olie sectoren van de economie veel hinder van de voortdurend instabiele situatie in de regio Pool en Brazzaville. Door de instabiliteit bleven investeringen uit. Wel was de inflatie van 3,8% in 2002 gedaald tot 2% in 2003. De verwachting is dat de economische groei in 2004 2,8% zal bedragen en de inflatie verder zal zakken tot
1,8%.83
De Republiek Congo is altijd een belangrijk doorvoerland geweest. Deze doorvoer was een belangrijke bron van inkomsten. Door de oorlogen is echter de infrastructuur ernstig beschadigd, waardoor deze doorvoer niet meer kan plaatsvinden.
De instabiele situatie in Pool heeft daarnaast negatieve gevolgen voor de economie van Pool en voor de economische activiteiten in Brazzaville. Pool was altijd de belangrijkste aanvoerroute voor Brazzaville van groente en fruit. Door de strijd werd echter het vervoer over de weg en het spoor beperkt, waardoor handelswaar de stad niet kon bereiken.
De Republiek Congo is een dunbevolkt land met grote olievoorraden; als gevolg daarvan is het bruto inkomen per hoofd van de bevolking hoger dan dat van de meeste andere Afrikaanse landen. Deze schijnbare rijkdom heeft echter een smalle basis en er is weinig verband tussen de kapitaalsintensieve oliesector en de rest
83 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2004. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 32
van de economie en de werkgelegenheidssituatie. De olie-inkomsten blijven in handen van de president, zijn familie en vertrouwelingen. De infrastructuur en de openbare dienstverlening schieten tekort, onder meer op het gebied van de gezondheidszorg en het onderwijs. Grote delen van de bevolking leven in armoede. De omstandigheden zijn door de burgeroorlogen nog verslechterd. Met een Human Development Index van 140 (voor 2003; berekend op cijfers uit 2001) behoort de Republiek Congo nog net tot de landen met een gematigde sociale ontwikkeling. De hoge werkloosheid vormt een economische en sociale risicofactor, die de gewenste reïntegratie van de militieleden nog moeilijker maakt. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 33
3 Mensenrechten
In dit hoofdstuk wordt voor een aantal specifieke mensenrechten aangegeven in hoeverre schendingen plaatsvinden en in hoeverre specifieke categorieën mensen slachtoffer zijn van mensenrechtenschendingen. Daaraan vooraf gaat een beschrijving van de waarborgen die in de Republiek Congo bestaan tegen schendingen van mensenrechten en van het toezicht op de naleving van de mensenrechten.
3.1 Waarborgen
De oude Acte Fondamental kende reeds een aantal waarborgen tegen schendingen van mensenrechten (verbod op marteling en willekeurige arrestatie en detentie, onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering, bewegingsvrijheid), maar kende niet het recht voor burgers om hun regering op vreedzame wijze te wijzigen. De nieuwe grondwet, die per 10 augustus 2002 van kracht is, heeft op het gebied van de mensenrechten verbeteringen gebracht.84
Internationale verdragen
De Republiek Congo heeft het merendeel van de internationale mensenrechtenverdragen getekend, waaronder het Vluchtelingenverdrag uit 1951 (verklaring van voortgezette gebondenheid op 15 oktober 196285) en het bijbehorende Protocol uit 1967 (10 juli 1970), het Internationale Verdrag over de Politieke en Burgerrechten (1984), het Internationale Verdrag over de Economische, Sociale en Culturele Rechten (1984), het Verdrag over de Rechten van het Kind (1993) en het Verdrag tegen Rassendiscriminatie (1988). Voornoemde verdragen zijn nog niet geratificeerd. Het Verdrag tegen Discriminatie van Vrouwen is wel geratificeerd (1982).86 De Republiek Congo heeft het Verdrag van Ottawa over de uitbanning van mijnen geratificeerd (4 mei 200187). Op 1 september 2003 ratificeerde de Republiek Congo het Anti-Folter- Verdrag.88.

84 FIDH, Elections en trompe-l'oeil, p.2.

85 www.unhcr.ch.

86 www.unhchr.ch.

87 www.icbl.org.

88 Amnesty International, Annual Report 2003, mei 2004. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 34
Nationale wetgeving
Sinds 1998 is een nationale wet op genocide, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid van kracht. Deze wet maakt het mogelijk degenen die schuldig zijn bevonden aan de genoemde misdaden uit te sluiten van openbare functies. Op 20 december 1999 werd in de Republiek Congo een amnestiewet van kracht voor misdaden begaan gedurende de burgerconflicten in 1993-1994, 1997 en 1998-199989; deze amnestie gold echter niet voor de 'aanstichters in ballingschap' van deze conflicten. De term 'aanstichters in ballingschap' beperkt zich in de praktijk tot Lissouba, Kolélas en mogelijk enkele zeer nauwe militaire medewerkers van Kolélas (Ninja-leiders). Beide politieke leiders werden in absentia berecht voor oorlogsmisdaden en ter dood veroordeeld. Allen die zich zouden terugtrekken uit de milities en hun wapens zouden inleveren vóór 15 januari 2000 kregen amnestie. Na afloop van de gestelde periode, konden exmilitieleden, als gevolg van de cultuur van straffeloosheid die de Republiek Congo kenmerkt90, echter nog steeds hun wapens inleveren zonder door de overheid gerechtelijk te worden vervolgd voor hun daden, overigens zonder dat specifiek werd gerefereerd aan de wet op de amnestie.
De amnestiewet van 1999 is bij het vredesakkoord van 17 maart 2003 uitgebreid. Allen die zich terugtrokken uit de milities en hun wapens inleverden voor 31 december 2003 kregen amnestie voor misdaden begaan tijdens de conflicten (faits de guerre) tussen januari 2000 en 17 maart 2003.91 Hiermee is de situatie die bestond sinds januari 2000 alsnog geformaliseerd. De wet werd op 27 oktober 2003 door president Sassou getekend. De nieuwe amnestiewet geldt behalve voor genoemde oorlogsmisdaden ook voor misdaden als verkrachtingen die los van de oorlog zijn begaan. Het is niet bekend of ex-militieleden, in verband met de eerder genoemde straffeloosheid, ook na 31 december 2003 nog hun wapens kunnen inleveren zonder gevaar voor vervolging.
Tot half 2001 verliep de uitvoering van de amnestie relatief voorspoedig. Echter, het ontwapenings- en rehabilitatie-programma van UNDP en IOM, op basis waarvan de amnestiewetgeving mede functioneert, kwam half 2001 zonder de noodzakelijke fondsen te zitten, waardoor een deel van de milities niet meer kon worden gereïntegreerd en daarom de wapens niet inleverde.92 Een tweede Disarmament, Demobilisation and Reintegration-programma (DDR) werd uitgevoerd onder toezicht van de High Commission for the Reintegration of Former Fighters (HCRFF) die in 2001 door de regering werd opgericht. Het werd financieel ondersteund door de Wereldbank. Het programma liep vertraging op en
89 Loi No. 21-99 van 20 december 1999.

90 Zie ook paragraaf 3.3.5.

91 Loi No 32-2003 du 27 Octobre 2003.

92 Zie ook paragraaf 2.3.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 35
loopt nog steeds.93 Het nieuwste demobilisatieprogramma ter implementatie van het vredesakkoord van 17 maart 2003 is nog niet van de grond gekomen94. 3.2 Toezicht
Sinds het einde van de vijandelijkheden in december 1999 heeft de regering binnen het ministerie van Justitie een Nationale Directie voor de Mensenrechten opgericht.
Daarnaast voorziet de grondwet, die in januari 2002 per referendum werd goedgekeurd, in de oprichting van een Nationale Commissie voor de Mensenrechten. Op 13 augustus 2003 werd bekend gemaakt dat Justin Koumba de voorzitter van deze commissie zou worden. Niet bekend is of de Commissie inmiddels haar werkzaamheden heeft aangevangen.
Vertegenwoordigers van enkele nationale mensenrechtenorganisaties zijn uitgenodigd zitting te nemen in de Commissie. Deze organisaties hebben echter kritiek op de Commissie en de benoemingen. De benoemingen zouden niet voldoen aan de vereisten van onafhankelijkheid, zoals gesteld in de grondwet, maar politieke benoemingen zijn. Voorzitter Koumba is immers de voormalige voorzitter van de CNT en lid van een politieke partij die is aangesloten bij de regeringsgezinde Forces Démocratiques Unies (FDU). Daarmee zou de Commissie een politiek orgaan zijn geworden, een façade om de buitenwereld tevreden te houden.
Om deze redenen hebben de Association pour les Droits de l'Homme et l'Univers Carcéral (ADHUC) en Association Panafricaine Thomas Sankara (APTS) geweigerd in de Commissie zitting te nemen. Alleen het Observatoire Congolais des Droits de l'Homme (OCDH) is vertegenwoordigd in de Commissie, maar zal in september 2004 aan de hand van het functioneren van de Comissie haar lidmaatschap opnieuw bezien.
Een aantal niet gouvernementele organisaties (ngo's) speelt een voortrekkersrol op het gebied van de mensenrechten. Zij zijn in staat hun werk te doen zonder inmenging van de overheid, ondanks dat de overheid soms pogingen tot intimidatie of inkapseling doet.95 De bekendste ngo op dit terrein is het Observatoire Congolais des Droits de l'Homme (OCDH). Deze organisatie publiceert met enige regelmaat overzichten van schendingen van mensenrechten in het land. In juli 2000 werd de Ligue Congolaise pour les Systèmes Electoraux (LICOSE) opgericht, speciaal met het oog op de verkiezingen. Beide organisaties hebben zich met de Association pour les Droits de l'Homme et l'Univers Carcéral
93 IRIN, DDR programma only partially completed, 2 februari 2004, MDRP, Country Profile: Republic of Congo, 11 maart 2004, op: www.mdrp.org/countries/profile-congo_march04.pdf.
94 Zie ook paragraaf 2.2.

95 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.8. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 36
(ADHUC) verenigd in het Collectif des ONG des droits de l'homme et de développement démocratique (CDHD). De Convention Nationale des Droits de l'Homme (CONADHO) staat dicht bij de regering Sassou-Nguesso. Internationale mensenrechtenorganisaties als Amnesty International, Human Rights Watch en FIDH (Fédération Internationale des Ligues des Droits de l'Homme) hebben onderzoeken gedaan in Congo.
De nationale ngo APTS heeft in 2003 trainingen op het gebied van de mensenrechten gegeven aan politie, gendarmerie en andere overheidsambtenaren.96 Deze trainingen zijn inmiddels beëindigd. Ook de meer op noodhulp gerichte ngo's leveren een bijdrage aan het toezicht op de naleving van de mensenrechten. In de Republiek Congo zijn de volgende ngo's werkzaam: Médécins sans Frontières (MSF), het Internationale Rode Kruis (ICRC), CARITAS, OXFAM, Action contre la Faim, Catholic Relief Services en International Rescue Committee (IRC). Er zijn nog weinig lokale op noodhulp gerichte ngo's, maar de lokale CARITAS verricht veel werk. 3.3 Naleving en schendingen
De mensenrechtensituatie is in de verslagperiode weinig veranderd ten opzichte van de situatie in 2002. Sinds de ondertekening van de vredesakkoorden in 1999 is de mensenrechtensituatie weliswaar verbeterd, maar zij laat nog veel te wensen over.
Sinds het uitbreken van de vijandelijkheden in de regio Pool eind maart 2002 tot maart 2003 werden in de regio Pool en in mindere mate in Brazzaville de mensenrechten van de burgerbevolking geschonden door zowel regeringstroepen als door Ninja's. Beide partijen pleegden verkrachtingen en plunderingen en verrichtten buitengerechtelijke executies.97
Na het tekenen van het vredesakkoord op 17 maart 2003 nam het aantal meldingen van schendingen in eerste instantie significant af om vanaf de zomer en met name tegen het einde van het jaar 2003 weer toe te nemen. Ook sinds maart 2003 vonden nog treinovervallen, plunderingen van dorpen en schermutselingen tussen de regeringstroepen en Ninja's plaats, en werden internationale hulporganisaties lastig gevallen. Bij wegblokkades, met name in de regio Pool, maar ook langs de route naar het noorden vanuit Brazzaville, werden mensen door zowel rebellen als
96 IRIN, 8 juli 2003.

97 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.3 en p.5; zie verder paragraaf 2.3.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 37
militairen afgeperst en lastig gevallen.98 In januari 2004 nam het aantal meldingen van schendingen opnieuw af.
Reorganisatie en training van de politie heeft het aantal mensenrechtenschendingen begaan door de politie in de verslagperiode doen afnemen.
Mensenrechtenschendingen in de Republiek Congo zijn niet openlijk gericht tegen specifieke groepen, maar kunnen iedereen treffen. Politieke en burgerlijke rechten worden niet systematisch geschonden en er is geen openlijke systematische onderdrukking van de oppositie. De Republiek Congo hecht veel waarde aan zijn mensenrechtenreputatie in het buitenland. Dit heeft tot gevolg dat weinig grove mensenrechtenschendingen gericht tegen oppositieleden en mensenrechtenactivisten plaatsvinden. Dit betekent echter niet dat deze laatste vrijuit kunnen opereren. Zij kunnen slachtoffer worden van intimidatie en pesterijen door de autoriteiten99.
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
De grondwet voorziet in de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid. Deze rechten worden door de regering in de praktijk gedeeltelijk gerespecteerd. De nieuwsvoorziening wordt grotendeels door de overheid verzorgd al is er een toename te zien in het aantal particuliere weekbladen en particuliere radio- en TV stations. In augustus 2001 werd de Perswet uit 1996 aangepast. In de nieuwe perswet blijven smaad en het aanzetten tot geweld strafbaar, maar worden niet langer gevangenisstraffen maar boetes opgelegd aan de plegers hiervan. 100 Er verschijnen in Brazzaville ongeveer 10 weekbladen die in particulier bezit zijn101. Enkele hiervan bevatten redactionele commentaren die kritisch zijn ten opzichte van de regering en publiceren artikelen die het gedrag van de autoriteiten aan de kaak stellen. Ook publiceren enkele weekbladen ingezonden brieven van tegenstanders van de regering die in het buitenland verblijven of gedetineerd zijn. Hoewel de gedrukte pers buiten de steden Brazzaville en Pointe-Noire niet breed verspreid wordt, bereiken de kranten toch bijna tweederde van de bevolking. 102
98 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.3 en p.5; zie ook paragraaf 2.3.

99 Zie hiervoor nader paragraaf 3.3.2.

100 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 5.
101 APTS, 10 december 2003. Volgens het US DoS telt Congo vijftien tot twintig particuliere weekbladen (US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 5).

102 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 5. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 38
Particuliere kranten worden soms onder druk gezet als zij artikelen publiceren die de autoriteiten niet bevallen.103 Journalisten van staatsmedia klagen soms over politieke druk die zij in hun werk ervaren.104 Er is geen sprake van vervolging van journalisten.
De meeste Congolezen zijn voor hun nieuwsvoorziening aangewezen op radio en televisie, met name op de staatsradio. Naast de staatsradio (Radio Congo en Radio Brazzaville) en de staatstelevisie (Tele Congo), kende de Republiek Congo in 2003 twee particuliere radiostations (Radio Liberté en DR-Radio) en één particulier televisiestation. 105
Over het algemeen hadden de oppositiepartijen geen toegang tot de staatsmedia.106 De toegang tot internet werd niet beperkt. 107
De academische vrijheid werd evenmin ingeperkt. 108 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De grondwet voorziet in vrijheid van vereniging en vergadering. De regering respecteert deze vrijheden in de meeste gevallen. In de verkiezingsperiode in 2002 hebben echter incidenten plaatsgevonden waarbij het oppositiepartijen door overheidsvertegenwoordigers onmogelijk werd gemaakt partij- of openbare bijeenkomsten te houden.109 Voor het houden van een openbare bijeenkomst dient het ministerie van Binnenlandse Zaken ingelicht te worden. Het ministerie kan de bijeenkomst verbieden in verband met de openbare orde. 110 Politieke partijen
Congo kent sinds juni 1991 een meerpartijendemocratie. Het land telt een groot aantal partijen, waarvan de meeste regeringsgezind. De partij van president Sassou-Nguesso is de Parti Congolais des Travailleurs (PCT), vroeger de enige politieke partij.
De Forces Démocratiques Unies (FDU), opgericht in 1994, is een coalitie van partijen verbonden aan president Sassou-Nguesso. Tot de FDU behoren naast de PCT in elk geval de UDD, de Union des Forces Démocratiques (UFD), de Union
103 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2004, p. 14.
104 APTS, 10 december 2003.

105 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 5-6.
106 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 5-6.
107 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 6.
108 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 6.
109 FIDH, Elections en trompe-l'oeil, maart 2002.
110 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 6. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 39
pour le Progrès (UP), de Union pour le Redressement National (URN), de Alliance Congolaise pour l'ouverture, le Salut et la Solidarité (ACOSS)111, de Mouvement pour l'Unité et la Reconstruction du Congo (MURC)112, de Union pour le Rassemblement National (UPRN) van Mathias Dzon, en de Rassemblement pour la Démocratie et le Progrès Social (RDPS) van Jean-Pierre Thystère-Tchikaya. Tot de oppositiepartijen behoren de partijen van de ex-leiders in ballingschap (de Mouvement Congolais pour la Démocratie et le Développement Intégral (MCDDI) van Kolélas en de Union Panafricaine pour la Démocratie Sociale (UPADS) van Lissouba). De MCDDI, die zijn etnische basis heeft in de regio Pool rond Brazzaville, staat nog steeds onder leiding van de verbannen Bernard Kolélas en wordt nog door hem bestuurd. UPADS, de partij van Pascal Lissouba met zijn etnische basis in de regio's Niari, Bouenza en Lekoumou (collectief bekend als 'Nibolek'),heeft onder leiding van Kignoumbi kia Mbougou deelgenomen aan de parlementsverkiezingen in 2002.
Andere oppositiepartijen zijn de Mouvement National pour la Libération du Congo Rénové (MNLCR), de Rassemblement pour la Démocratie et le Développement (RDD), de Union pour la Démocratie et la République - Mwinda (UDR-Mwinda) geleid door André Milongo. Deze laatste twee partijen behoorden tot de belangrijke oprichters van de Convention pour la Démocratie et le Salut (CODESA), een coalitie van zestien oppositiepartijen, die in maart 2002 werd opgericht. Sinds april 2000 zijn vele nieuwe politieke partijen opgericht, veelal verbonden met de FDU. 113
In 2003 hielden politieke partijen en maatschappelijke organisaties vele bijeenkomsten. In september 2003 vond een grote manifestatie plaats van de oppositiepartijen.114
Positie van de oppositie
De oppositie is in de Republiek Congo in politieke zin gemarginaliseerd: de oppositie heeft slechts twaalf van de 137 zetels in het parlement115. De oppositiepartijen hebben wel het recht van interpellatie tijdens zittingen van het parlement en maken daarvan ook gebruik. De partijen hebben echter geen toegang tot de staatsmedia, zodat het verkondigen van hun boodschap aan de bevolking ernstig wordt belemmerd.
De oppositie wordt niet openlijk systematisch onderdrukt. Aangezien de kopstukken van de oppositie (Kolélas en Lissouba) verbannen zijn en bovendien
111 LICOSE, Les élections controversées au Congo Brazzaville, 15 augustus 2002.
112 Europa Publications, Africa South of the Sahara, Congo Brazzaville, 2003, p. 1211.
113 Het is niet mogelijk een uitputtende lijst te maken van regeringsgezinde partijen.
114 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 6.
115 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), januari 2003, p. 8. Acht zetels zijn nog onvervuld omdat de parlementsverkiezingen in Pool door het oplaaiende geweld niet konden plaatsvinden. Zie ook paragraaf 2.1.2.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 40
de oppositie gemarginaliseerd is, heeft de regering weinig van de oppositie te vrezen. Hardhandige onderdrukking zou bovendien de reputatie van het land in het buitenland ernstige schade toebrengen. Dit betekent echter niet dat de leden van de oppositie in alle vrijheid kunnen opereren. Hun politieke vrijheid wordt ingeperkt door intimidaties, huiszoekingen, overplaatsingen of niet-uitbetaling van salaris in het geval van overheidsfunctionarissen. Zo kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een lid van de oppositie de avond voor een bijeenkomst van de oppositie thuis geïntimideerd wordt om niet naar de bijeenkomst te gaan. Daarbij ontvangen de oppositiepartijen die in het parlement zitten, in strijd met de bepalingen in de nieuwe grondwet, geen middelen en financiering van de regering. Hierdoor wordt hun functioneren ernstig beperkt116.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In Congo heerst volledige vrijheid van godsdienst.117 Voorbeelden van problemen zoals bijvoorbeeld detentie als gevolg van het belijden van een godsdienst zijn niet bekend. Alle georganiseerde religieuze groeperingen zijn vertegenwoordigd in een oecumenische raad, die met enige regelmaat bijeenkomt. Ongeveer 50% van de bevolking beschouwt zichzelf als christen. Hiervan is 90% praktiserend roomskatholiek. Naar schatting 48% van de bevolking is aanhanger van traditionele inheemse godsdiensten. De resterende 2% zijn moslims, afkomstig uit Noord- en West-Afrika.
3.3.4 Bewegingsvrijheid
De grondwet voorziet in bewegingsvrijheid voor de Congolezen. Deze wordt in de praktijk echter soms door de regering beperkt. Na het uitbreken van de onlusten in de regio Pool in maart 2002 werd aan ngo's en andere mensenrechtenorganisaties de toegang tot dit gebied ontzegd. Na het tekenen van het vredesakkoord op 17 maart 2003 werden de beperkingen minder en konden burgers, internationale en lokale ngo's voor zover de situatie dat toeliet terugkeren naar gebieden in de regio Pool.118
Met name in de regio Pool, maar ook langs de route vanuit Brazzaville naar het noorden (Route Nationale No. 2), bevinden zich echter vele wegblokkades, bemand door zowel Ninja-milities als militairen van het regeringsleger. De wegblokkades vormen een grote belemmering voor de bewegingsvrijheid, omdat men om de paar meter wordt aangehouden en omdat steeds geld of goederen
116 APTS, 10 december 2003, p.11.

117 US DoS, Country Report on Religious Freedom 2003, 18 december 2003.
118 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p. 6-7. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 41
afhandig worden gemaakt. Het aantal blokkades is onbekend, mede doordat de blokkades steeds van locatie veranderen119.
Bewoners uit de regio Pool kunnen zich vrijelijk vestigen in andere delen van het land.
De bewegingsvrijheid van vluchtelingen uit de DR Congo werd beperkt doordat zij toestemming moesten vragen aan de kampleiding om het kamp te mogen verlaten. Inmiddels worden vluchteling-registratiekaarten gedrukt en uitgereikt die de vluchtelingen in staat stellen vrij rond te reizen. De jaren van burgeroorlog en de incidenten hebben het vervoer per spoor in ernstige mate gehinderd. Om het vervoer over het spoor in de nog onveilige regio Pool te kunnen hervatten tekenden op 26 februari 2004 vertegenwoordigers van politie en leger, de rebellen en de nationale spoormaatschappij CFCO een tripartiete overeenkomst, waarin afspraken zijn gemaakt over de handhaving van vrede langs het spoor met als doel het treinverkeer in Pool weer op gang te brengen.120 Sinds de overeenkomst functioneert het openbaar vervoer weer op het traject Brazzaville - Pointe-Noire.
Paspoorten
Paspoorten die door het voormalig regime zijn uitgegeven, dat wil zeggen vóór oktober 1997, zijn niet meer geldig. Er wordt een administratie bijgehouden van oude paspoorten die zijn ingenomen bij de verstrekking van een nieuw paspoort. Om een nieuw paspoort te verkrijgen, moet men een geboorteakte overleggen, een uittreksel uit het strafregister, een bewijs van staatsburgerschap, vier kleurenpasfoto's en 30.000 FCFA (= ongeveer 46 euro). Alvorens het paspoort in ontvangst te nemen dient men zijn handtekening te zetten, waarna de desbetreffende pagina geplastificeerd wordt. Congolezen die in het buitenland wonen, moeten voor een nieuw paspoort naar hun land terugkeren. Andere identiteitsdocumenten
De Congolese autoriteiten hebben aangekondigd een nieuwe nationale identiteitskaart te laten maken. Deze zal in augustus 2004 in gebruik worden genomen. Ruim tien jaar geleden stopten de autoriteiten de afgifte van nationale identiteitskaarten. Totdat de nieuwe kaarten beschikbaar zijn, kunnen Congolezen zich identificeren met verklaringen van nationaliteit die maximaal één jaar geldig zijn, met hun paspoort of met hun rijbewijs.121

119 Zie ook paragraaf 2.3.

120 IRIN, 'Accord signed for safe passage of rail traffic in Pool', 1 maart 2004.
121 AFP, Impression d'une nouvelle carte d'identité nationale au Congo, 26 maart 2004. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 42
Controle bij uitreis
De controles op vliegvelden en havens in de Republiek Congo zijn gemakkelijk te omzeilen. De ambtenaren zijn in vele gevallen vatbaar voor corruptie. Passanten hebben in de havens toegang tot de zeeschepen. Vanuit Pointe-Noire vertrekken per week ongeveer tien zeeschepen naar Europa. In de haven van Pointe-Noire gaan regelmatig verstekelingen aan boord.
Rechtstreekse vluchten vanuit Brazzaville naar Europa vinden alleen plaats door Air France, met bestemming Parijs. Sinds 31 januari 2004 vliegt Air France ook rechtstreeks op Pointe-Noire.122
3.3.5 Rechtsgang
De kwaliteit van de rechterlijke macht is licht verbeterd in 2003 door de instelling van een Hooggerechtshof en een Constitutioneel Hof en door enig parlementair toezicht op gerechtelijke acties. Desondanks is de rechterlijke macht nog steeds overbelast, onderbetaald en gevoelig voor corruptie en politieke druk. In de huidige situatie is een eerlijke rechtsgang niet gegarandeerd.123 Formeel is de rechterlijke macht onafhankelijk, maar in de praktijk oefent de regering grote invloed uit op de rechters.124 Straffeloosheid blijft een groot probleem.125 Voor zover bekend is er geen sprake van dat politieke tegenstanders van het huidige regime en (ex-) militieleden meer risico lopen de dupe te worden van een oneerlijke rechtsgang.
Het rechtssysteem bestaat uit traditionele rechtbanken, lokale rechtbanken, gerechtshoven en het Hooggerechtshof. De eerste zijn vooral op het platteland actief en behandelen eigendoms- en erfrechtzaken evenals familiezaken, die niet in de grootfamilie opgelost kunnen worden.126
Op 12 augustus 2003 werd het Hooggerechtshof (High Court of Justice) geïnaugureerd. Voorzitter van het Hooggerechtshof is Placide Lenga. Artikel 153 van de grondwet uit 2002 voorziet in de oprichting van het Hooggerechtshof. Het Hooggerechtshof is gemachtigd om de hoogste autoriteiten van het land - inclusief kamerleden, senatoren, rechters en de president - te vervolgen wegens misdaden begaan in functie.127

122 www.congo-site.com, Air France: établissement d'une ligne direct entre Paris et Pointe- Noire.

123 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.4-5.
124 ADHUC, Rapport d'Activités 2003, p.4; US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.4.

125 IRIN, 12 december 2003; APTS, 10 december 2003.
126 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.4-5.
127 IRIN, 13 augustus 2003; Amnesty International, Annual Report 2004, mei 2004. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 43
In 2003 werd tevens een Constitutioneel Hof opgericht dat de grondwettigheid van juridische beslissingen dient te beoordelen. Artikel 144 van de grondwet uit 2002 voorziet in de oprichting van het Constitutioneel Hof. Zowel dit Hof als het Hooggerechtshof zijn sinds september 2003 operationeel.128 3.3.6 Arrestaties en detenties
Hoewel de grondwet willekeurige arrestaties en detenties verbiedt, verrichtten leger, politie en veiligheidsdiensten in de verslagperiode nog regelmatig eigenmachtig willekeurige arrestaties. Het wetboek van strafvordering bepaalt dat voor een arrestatie een arrestatiebevel vereist is en dat bij het eerste verhoor een advocaat aanwezig dient te zijn. Vervolgens moeten arrestanten binnen drie dagen bij een rechter worden voorgeleid, waarna zij of aangeklaagd of binnen vier maanden in vrijheid gesteld moeten worden. In de praktijk werden deze regels regelmatig geschonden, hoewel gearresteerden in het algemeen wel op de hoogte werden gebracht van de aanklacht die tegen hen geformuleerd is en advocaten en familieleden in de meeste gevallen vrij toegang tot de gedetineerden hebben. Er zijn op dit moment geen meldingenvan politieke gevangenen.129 Ook kent de Republiek Congo geen gewetensgevangen.
Gedurende de verslagperiode zijn er enkele meldingen geweest van willekeurige arrestaties. Deze hadden steeds betrekking op conflicten in de privé-sfeer.130 Omstandigheden in gevangenissen
De omstandigheden in de gevangenissen zijn slecht als gevolg van overbezetting, slechte voeding en gebrek aan medische verzorging. Ngo's, waaronder OCDH, het Internationale Rode Kruis, en leden van de Katholieke Kerk hebben gedurende de verslagperiode toegang gehad tot gedetineerden.131 3.3.7 Mishandeling en foltering
De grondwet verbiedt mishandeling en foltering. In de praktijk maken leger en veiligheidsdiensten zich echter schuldig aan het mishandelen van verdachten, om bekentenissen af te dwingen, om ze te straffen, of om te voorkomen dat ze ontsnappen. Soms worden vrouwelijke gevangenen verkracht.132 De mishandeling
128 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.4-5.
129 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.4-5.
130 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.4.
131 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.3.
132 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.3. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 44
komt voort uit het feit dat de politie niet is getraind in het respecteren van de mensenrechten. Bij gebrek aan deze training is de politie niet in staat verdachten met respect voor hun mensenrechten te ondervragen. De mishandeling is niet systematisch. Er is sprake van een lichte verbetering van de situatie ten opzichte van de voorafgaande jaren.
3.3.8 Verdwijningen
Op 3 augustus 2001 benoemde de regering een speciale commissie van de CNT die onderzoek moest gaan doen naar de verdwijning in mei 1999 van 353 jonge mannen (met de nationaliteit van de Republiek Congo) die terugkeerden uit de DR Congo.133 De commissie bracht in augustus 2002 een rapport uit met zijn bevindingen. Dit rapport was medio 2004 nog niet openbaar gemaakt. Wel spraken door de commissie beschuldigde overheidsbeambten gedurende het jaar de beschuldigingen uit het rapport tegen. In december 2001 is de zaak door familieleden van de verdwenen mannen bij het Internationaal Strafhof aanhangig gemaakt. Zij beschuldigden Sassou-Nguesso en leden van zijn regering van misdaden tegen de menselijkheid.134 Op 1 april 2004 werd het hoofd van de politie van de Republiek Congo, Jean-François Ndengue, tijdens een verblijf in Frankrijk gearresteerd in verband met de verdwijningen. Twee dagen later werd hij echter op last van de rechter vrijgelaten, omdat hij diplomatieke immuniteit zou genieten. De FIDH heeft de vrijlating veroordeeld. De Congolese regering heeft vervolgens toegezegd de waarheid over de, volgens de regering niet bestaande, verdwijningen boven tafel te zullen brengen. Enkele dagen later maakte de regering bekend dat zes 'verdwenen personen' zijn gevonden en dat honderden van de 'verdwenen personen' zich zouden bevinden in het kamp Kimaza in het zuidwesten van de DR Congo.135 Bevestiging van de inhoud van deze verklaringen kon niet worden verkregen.
Er waren in de verslagperiode geen meldingen van politiek gemotiveerde verdwijningen.136

133 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2001, 4 maart 2002, p.3.
134 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.3.
135 AFP, Arrestation du directeur de la police nationale congolaise près de Paris, 2 april 2004; AFP, Le chef de la police congolaise inculpé de crime contre l"humanité à Paris, 3 april 2004; AFP, Le gouvernement congolais 'surpris' par les déclarations de la FIDH, 4 april 2004; AFP, Disparus de 1999 au Congo: le gouvernement promet de "faire éclater la vérité, 4 april 2004; AFP, 8 april 2004; Amnesty International, Annual Report 2004, mei 2004.
136 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.2. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 45
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Er waren in de verslagperiode geen meldingen van politieke moorden.137 Bij de gevechten in de regio Pool voorafgaand aan het tekenen van het vredesakkoord van 17 maart 2003 maakten zowel de Ninja's als (vooral) het leger grote aantallen dodelijke slachtoffers onder de burgerbevolking. Na ondertekening van het vredesakkoord waren er nog steeds meldingen van buitengerechtelijke executies en moorden in de regio Pool begaan ofwel door ongecontroleerde regeringstroepen ofwel door Ninja's. In oktober 2003 kwamen vijf burgers om het leven bij een botsing tussen regeringstroepen en Ninja's. In december 2003 doodden regeringstroepen in het kader van 'Opération Espoir' in het district Bacongo in Brazzaville zes Ninja's.138 3.3.10 Doodstraf
Doodvonnissen worden nog wel uitgesproken, maar zijn sinds 1982 niet meer ten uitvoer gebracht.
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Vrouwen
Volwassen vrouwen worden zowel juridisch als in de praktijk handelingsbekwaam geacht. Er zijn geen formele beperkingen voor vrouwen voor deelname aan het arbeidsproces. Wel blijkt in de praktijk dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in het formele arbeidsproces en dat door vrouwen veel in de informele sector wordt gewerkt. 139 Vrouwen zijn eveneens ondervertegenwoordigd in de regering en politieke partijen. Vrouwen kunnen zelfstandig een paspoort verkrijgen in de Republiek Congo en hebben hiervoor geen instemming of begeleiding nodig van een mannelijk familielid.
Besnijdenis van vrouwen komt in de Republiek Congo bij de oorspronkelijke bevolking niet voor. Het is niet uit te sluiten dat het wel voorkomt bij immigranten uit West-Afrika.140

137 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.2.
138 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.2.
139 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.9.
140 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.9. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 46
Huiselijk geweld tegen vrouwen is wijdverspreid, maar er wordt zelden ruchtbaarheid aan gegeven. Gevallen van huiselijk geweld worden binnen de grootfamilie opgelost en slechts van de meest extreme gevallen wordt aangifte bij de politie gedaan. 141 De oplossing die binnen de grootfamilie wordt gevonden hangt af van de status van de dader. Een dader die weinig macht heeft kan uit de familie worden verbannen. In het geval een dader veel macht heeft, wordt vaak een financiële schikking overeengekomen met de familie van het slachtoffer. Er is geen specifieke wetgeving die huiselijk geweld aan de kaak stelt, naast de algemene wetgeving die geweld verbiedt.142 De daders van verkrachtingen worden over het algemeen niet vervolgd.
Tijdens de burgeroorlog werden vrouwen op grote schaal verkracht. Ngo's, waaronder het International Rescue Committee (IRC), blijven aandacht vragen voor dit probleem en bieden hulp en zorg aan de slachtoffers. Na het uitbreken van de onlusten in de regio Pool in maart 2002 zijn er gevallen van (groeps)verkrachtingen bekend geworden.143 Sinds de ondertekening van het vredesakkoord op 17 maart 2003 is het aantal verkrachtingen gepleegd in het kader van oorlog afgenomen. Het aantal verkrachtingen binnen de kring van familie en bekenden is daarentegen toegenomen. Ook worden steeds vaker kleine kinderen slachtoffer van verkrachting.
Op 8 maart 2003 lanceerde de ngo Médécins Sans Frontières (MSF) opnieuw een bewustwordingscampagne over verkrachtingen144. In twee ziekenhuizen, namelijk in Makélékélé in het zuiden van Brazzaville en in het district Talangai in het noorden van Brazzaville, bood MSF de slachtoffers van verkrachting gratis medische en psychologische hulp. In 2003 werden in de twee ziekenhuizen ten minste 359 gevallen van seksueel geweld geregistreerd.145 3.4.2 Minderjarigen
Volgens artikel 318 van de Code de la Famille worden kinderen meerderjarig op achttienjarige leeftijd. Voor zover bekend wordt geen onderscheid gemaakt tussen de formele leeftijd voor meerderjarigheid en de leeftijd waarop men door de bevolking als volwassen wordt beschouwd. Er is leerplicht tot het zestiende jaar en het onderwijs is gratis. Evenveel jongens als meisjes gaan naar de lagere school, maar op de middelbare school en de universiteit neemt het percentage meisjes af.
141 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.9.
142 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.9.
143 UN Update Congo (Brazzaville), 31 mei 2002.
144 Eerder had MSF in 2000 een bewustwordingscampagne gestart.
145 AFP, Violences sexuelles: 359 cas de viols en 2003 à Brazzaville, 6 maart 2004; MSF, MSF launches rape awareness campaign in Congo-Brazzaville, 11 maart 2003, op www.reliefweb.int.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 47
Kinderarbeid is verboden, maar in de praktijk wordt deze wet niet gehandhaafd. De wettelijke minimumleeftijd voor betaalde arbeid is veertien jaar. Vooral op het platteland zijn kinderen werkzaam op boerderijen en kleine bedrijfjes in de informele sector.
In Brazzaville komen, mede als gevolg van de burgeroorlog, straatkinderen voor, hoewel hun aantal vooralsnog relatief beperkt is. Voor deze kinderen bestaat geen toereikende opvang. IRC en UNICEF proberen de kinderen met hun familie te herenigen. Veertig tot vijftig procent van de straatkinderen in Brazzaville is afkomstig uit de DR Congo.
Aan kinderen beneden de 3 jaar wordt geen paspoort afgeleverd, maar wel een reisdocument. Vanaf de leeftijd van 3 jaar hebben de kinderen recht op een paspoort. Zowel het reisdocument als het paspoort worden slechts afgeleverd na schriftelijke toestemming van de ouders.
Onderwijs
Onderwijs is verplicht en gratis tot het zestiende jaar. Basisonderwijs begint op zesjarige leeftijd en duurt zes jaar. Het middelbaar onderwijs, vanaf twaalfjarige leeftijd, duurt in totaal zeven jaar. Evenveel jongens als meisjes gingen in 2003 naar de basisschool. Het aantal meisjes neemt echter snel af op de middelbare school en universiteit.146
3.4.3 Homoseksuelen
Noch het zijn van homoseksueel noch het verrichten van homoseksuele daden is strafbaar in de Republiek Congo.147 Er is dan ook geen sprake van een actief vervolgingsbeleid van homoseksuelen door de autoriteiten of doorgroeperingen binnen de Congolese maatschappij. Wel rust er een taboe op homoseksualiteit en wordt de homoseksuele geaardheid in de praktijk vaak verborgen gehouden. 3.4.4 Etnische groepen en minderheden
Vier etnische groepen vormen in totaal 95% van de bevolking (Kongo 48%, Sangha 20%, Teke 15% en Mbochi 12%). De verschillende etnische groepen spreken duidelijk te onderscheiden talen148 en leven voornamelijk geconcentreerd buiten de grote steden, dan wel in bepaalde wijken van de grote steden.149 Hoewel de grondwet discriminatie op grond van etniciteit verbiedt, komt etnische discriminatie voor tussen alle bevolkingsgroepen hetgeen in de grote steden
146 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.9 ; Europa Publications, Africa South of the Sahara, The Republic of Congo 2003, p. 1204.
147 Zie hiertoe ook: http://www.afrol.com/Categories/Gay/backgr_legalstatus.htm.
148 Zie hiervoor paragraaf 2.1.1.

149 Zie ook paragraaf 2.1.1
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 48
bijvoorbeeld tot uiting komt bij het kopen en huren van huizen. Hierdoor wonen leden van dezelfde etnische groep veelal bij elkaar in dezelfde wijk. Er is geen sprake van extreme gewelddaden om etnische redenen.150 Wel waren er in de burgeroorlog van 1997, het conflict van 1998-1999 en de onrust sinds maart 2002 duidelijk etnische ondertonen te signaleren, waarbij werd ingespeeld op de tegenstelling tussen de noorderlingen, die president Sassou- Nguesso steunen, en de zuiderlingen die de voormalige president Lissouba en premier Kolélas steunen. Er is een sterke vertegenwoordiging van de eigen etnische groep van elk van de leiders in zijn directe omgeving: de Mbochi bij Sassou-Nguesso, de Lari bij Kolélas en groepen uit de Niari, Bouenza en Lekoumou regio's bij Lissouba. De etnisch-regionale en politieke scheidslijnen vallen echter slechts ten dele samen. Onder de aanhangers van de regering bevinden zich personen uit een breed scala van regionale en etnische achtergronden.
Mogelijk spelen bij het stagneren van het demobilisatieprogramma en de integratie van ex-Ninja's in het regeringsleger etnische aspecten een rol. Het regeringsleger dat grotendeels bestaat uit noorderlingen, zou niet meewerken aan de integratie van gedemobiliseerde Ninja's omdat zij uit het zuiden komen.151 De tienduizenden Mbenga (Pygmeeën), die hoofdzakelijk in het oerwoud in de noordelijke regio's wonen, worden door de omringende bevolkingsgroepen, met name door de Bantu, niet als gelijke behandeld. Vooral op het gebied van onderwijs, werkgelegenheid en gezondheid worden zij achtergesteld. Zij worden sociaal als minderwaardig beoordeeld en veel Mbenga, waaronder waarschijnlijk ook kinderen, worden door de andere bevolkingsgroepen uitgebuit.152 Er is echter weinig informatie over de mate waarin dit voorkomt. Er zijn geen aanwijzingen dat leden van bepaalde etnische groepen of minderheden in de Republiek Congo uitsluitend op grond van het behoren tot die groep of categorie, het gevaar lopen dat hun mensenrechten geschonden worden. Over de positie van etnisch gemengde huwelijken en kinderen van gemengde afkomst zijn geen bijzonderheden bekend.
De Republiek Congo kent traditionele koningen. Het aantal is echter onbekend. De koning van de Téké, in Mbe, is op 23 maart 2004 overleden; een opvolger is er nog niet. De koningen hebben geen machtspositie in de politieke structuur van het
150 US DoS, Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004, p.11.
151 Zie ook paragraaf 2.3.

152 IRIN, Human Rights education for pygmies under way in Sangha Region, 26 februari 2004. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 49
land.153 Wel worden ze soms door de regering ingeschakeld om delen van de bevolking te bereiken en te winnen voor het regeringsstandpunt. 3.4.5 Dienstplicht
In Congo bestaat geen dienstplicht. Zowel mannen als vrouwen kunnen zich vrijwillig voor het leger aanmelden. Men tekent dan voor een diensttijd van twee jaar.154
Desertie
Voor zover bekend hebben deserteurs uit het Congolese leger niet te vrezen voor strafrechtelijke vervolging van de zijde van de autoriteiten, noch is gebleken dat zij te maken hebben gehad met schendingen van de mensenrechten. In de praktijk worden deserteurs niet gestraft maar onmiddellijk (gedwongen) weer opgenomen in het leger.155

153 Les depeches de Brazzaville, 'Les obsèques de Makoko, roi des Tékés, se déroulent à Mbé', 5 juli 2004, op: www.africatime.com/Congo.

154 Europa Publications, Africa South of the Sahara, The Republic of Congo 2003, p. 1203.
155 Congolese mensenrechten-ngo's, oktober 2002. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 50
4 Migratie
4.1 Migratiestromen
De regering van de Republiek Congo werkt samen met UNHCR op het gebied van terugkeer van vluchtelingen.
In september 2001 werd een akkoord bereikt tussen UNHCR, Gabon en de Republiek Congo over de vrijwillige terugkeer van Congolese vluchtelingen vanuit Gabon. In juni 2003 werd een akkoord bereikt tussen UNHCR, Rwanda en de Republiek Congo over de vrijwillige terugkeer van circa 5.000 Rwandese vluchtelingen naar Rwanda156.
Congolese vluchtelingen in het buitenland
In april 2004 bevonden zich naar schatting nog ongeveer 12.000 Congolese vluchtelingen in Gabon en 2.000 in Benin. In april 2004 waren alle vluchtelingen, op een paar honderd na, uit de DR Congo naar de Republiek Congo teruggekeerd. De verwachting is dat de rest van deze vluchtelingen in de loop van 2004 vrijwillig naar de Republiek Congo terugkeert.157
Vluchtelingen uit derde landen in de Republiek Congo In april 2004 bevonden zich in de Republiek Congo naar schatting nog 5.000 Rwandese vluchtelingen. Zij bevonden zich in onder meer in de steden Brazzaville, Kintele, Loukolela en Impfondo. Onduidelijk is in hoeverre deze vluchtelingen hebben deelgenomen aan de genocide in Rwanda in 1994. Medio juni 2004 is UNHCR begonnen met de repatriëring van Rwandese vluchtelingen158.
Daarnaast bevonden zich in april 2004 in de Republiek Congo ongeveer 80.000 vluchtelingen uit de DR Congo en 3.000 uit Angola. De 80.000 vluchtelingen uit de DR Congo bevinden zich in het noorden van de Republiek Congo op tachtig locaties langs de grens met de DR Congo. De Angolese vluchtelingen bevinden zich voornamelijk in en rond Pointe-Noire. De regering Sassou is momenteel bezig vluchtelingen-registratiekaarten uit te reiken, waardoor de vluchtelingen zich vrijer zullen kunnen bewegen.
156 EIU, Country Profile Congo (Brazzaville) 2004, p.25.
157 EIU, Country Profile Congo (Brazzaville) 2004, p.25.
158 IRIN, Congo-Rwanda: UN agency begins refugee repatriation, 18 juni 2004. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 51
Binnenlands ontheemden
Begin 2004 stabiliseerde de situatie in Pool en keerden ondanks de nog altijd fragiele veiligheidssituatie de meeste binnenlands ontheemden terug naar Pool. In april 2004 zijn de laatste uit de zes opvangkampen bij Brazzaville vrijwel allemaal teruggekeerd naar de regio Pool. De verwachting is dat een deel van de binnenlands ontheemden die zich in Brazzaville bevinden niet zal terugkeren, omdat de levensomstandigheden in Pool slechter zijn. De in maart 2002 opgelaaide gevechten in de regio Pool hebben tienduizenden Congolezen uit die regio op de vlucht doen slaan. Het aantal binnenlands ontheemden als gevolg van de gevechten, die aanhielden tot het sluiten van het vredesakkoord van 17 maart 2003, werd in april 2003 geschat op 90.000 mensen, van de 200.000 die de bevolking van de regio Pool telt. Hiervan bevonden zich ongeveer 11.000 in acht opvangkampen ten zuiden van Brazzaville.159 Hoewel op 17 maart 2003 een vredesakkoord werd getekend tussen de regering en de Ninja's, bleef de veiligheidssituatie in de regio Pool gedurende de verslagperiode fragiel.160 De terugkeer van binnenlands ontheemden is dan ook maar langzaam op gang gekomen. Eind 2003 was slechts zo'n 50% van de binnenlands ontheemden naar de regio Pool teruggekeerd. 161 4.2 Mogelijkheden van terugkeer
Voor zover bekend krijgen afgewezen Congolese asielzoekers die terugkeren naar de Republiek Congo, niet te maken met problemen met de Congolese autoriteiten omdat zij een asielverzoek hebben ingediend in het buitenland. Evenmin speelt de duur van de termijn die betrokkene in het buitenland heeft doorgebracht, hierbij een rol.
Voor afgewezen asielzoekers geldt dat zij bij terugkeer weliswaar geen problemen ondervinden van de Congolese autoriteiten, maar dat zij door hun omgeving belachelijk gemaakt kunnen worden en vernederd, omdat terugkeer gezien wordt als falen. Dit kan erin uitmonden dat de betrokken persoon bij terugkeer problemen ondervindt bij zijn pogingen te reïntegreren. Vestiging elders in het land biedt geen uitkomst om deze behandeling te ontvluchten, omdat men van nieuwkomers over het algemeen de achtergrond natrekt en de afwijzing hen dus blijft achtervolgen.
Terugkerende Congolezen mogen zich in principe vrij vestigen in de Republiek Congo.

159 ICRC, Republic of Congo: helping dispaced persons, 24april 2003; IRIN, Beijing assists return of displaced to Pool region, 24 april 2003.
160 Zie ook paragraaf 2.3.

161 EIU, Country Profile Congo (Brazzaville) 2004, p. 25. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 52
Een uitzondering op het feit dat Congolezen die uit het buitenland naar de Republiek Congo terugkeren geen problemen ondervinden van de Congolese autoriteiten geldt voor de belangrijkste oppositieleiders Lissouba en Kolélas, die beiden tot op heden in ballingschap zijn, en mogelijk voor enkele nauwe militaire medewerkers van beide oppositieleiders. Zij hebben bij eventuele terugkeer naar de Republiek Congo wel te vrezen voor arrestatie en daaropvolgende detentie. Overigens zijn aanhangers van beide oppositieleiders, die met hen verbannen waren, zonder problemen naar de Republiek Congo teruggekeerd. Er zijn overigens aanwijzingen dat personen binnen de regering voorstander zijn van een compromis over de terugkeer van Kolélas, Lissouba en voormalige president Yhombi-Opango. Onderhandelingen zouden, via bemiddeling van een Franse dominee, gaande zijn tussen Sassou-Nguesso en de drie genoemde verbannen politici. De drie zouden Sassou-Nguesso moeten erkennen als legitieme president, in ruil voor amnestie en een wijziging van de grondwet waardoor de drie aan de volgende presidentsverkiezingen zouden kunnen meedoen.162 Er is nog geen voortgang geboekt.
Terug- en overnameovereenkomst
Nederland heeft geen terug- en overnameovereenkomst met de Republiek Congo of landen in de regio voor wat betreft personen die afkomstig zijn uit de Republiek Congo.
Opvang van alleenstaande minderjarigen
Er zijn nauwelijks mogelijkheden voor de opvang van alleenstaande minderjarigen anders dan bij familie. De in het land aanwezige internationale organisaties beperken zich tot noodhulp. Ook van overheidswege kan opvang (nog) niet geboden worden.
4.3 Activiteiten van internationale organisaties
ICRC
Het Internationale Rode Kruis heeft zich in de verslagperiode geconcentreerd op de volgende activiteiten163:

- het bieden van bijstand aan binnenlands ontheemden;
- het voorzien in de eerste levensbehoeften van de vluchtelingen in de verschillende kampen;

162 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), april 2004, p.13.
163 ICRC, The ICRC in the Republic of Congo, 19 februari 2004; ICRC, Operational Update, Congo Brazzaville: 1st quarter of 2003, 1 april 2003; ICRC News, Help for 10.000 displaced in Brazzaville, 15 juli 2003; ICRC News, Major assistance operation in Pool region, 13 oktober 2003.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 53

- bezoek en hulp aan gedetineerden in de gevangenis. Op 12 december 1999 tekenden de ICRC en de regering van de Republiek Congo een overeenkomst die deze bezoeken mogelijk maakt;

- het verbeteren van de algemene hygiëne in de gevangenissen;
- het bevorderen van gezinshereniging van ontheemden met familie;
- activiteiten op het gebied van gezondheidszorg;
- het verzorgen van trainingen over internationaal humanitair recht. In het laatste kwartaal van 2003 gaf ICRC training aan 1.500 legerofficieren164. UNHCR (met betrekking tot in de Republiek Congo verblijvende vluchtelingen) In de verslagperiode heeft UNHCR zich geconcentreerd op facilitering van de vrijwillige terugkeer van vluchtelingen uit de DR Congo, Rwanda, Angola en de Centraal Afrikaanse Republiek en op het vergroten van de veiligheid van vluchtelingen in de vluchtelingenkampen.
UNHCR (met betrekking tot Congolese vluchtelingen in derde landen) In de verslagperiode heeft UNHCR gefaciliteerd bij de terugkeer van Congolese vluchtelingen uit de DR Congo en Gabon.165
WFP
Het World Food Programme heeft in de verslagperiode voedsel verstrekt aan teruggekeerde ontheemden in Pool. Ook heeft het in 2004 gefaciliteerd bij de georganiseerde terugkeer naar Pool van IDPs uit de opvangkampen bij Brazzaville.166
4.4 Beleid van andere landen
België
De Belgische autoriteiten beoordelen asielverzoeken uit de Republiek Congo op individuele basis. De Belgische asielprocedure kent geen subsidiaire status. Terugkeer van afgewezen asielzoekers naar de Republiek Congo wordt mogelijk geacht. In 2003 werden drie asielzoekers verwijderd naar de Republiek Congo. Denemarken
De Deense autoriteiten beoordelen asielverzoeken uit de Republiek Congo op individuele basis. Terugkeer van afgewezen asielzoekers naar de Republiek Congo wordt mogelijk geacht.

164 Amnesty International, Annual Report 2004, mei 2004.
165 EIU, Country Report Congo (Brazzaville), januari 2004, p. 15.
166 WFP, Emergency Report No. 18 of 2004, 30 april 2004. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 54
Verenigd Koninkrijk
De Britse autoriteiten beoordelen asielverzoeken uit de Republiek Congo op individuele merites. Het Verenigd Koninkrijk maakt geen onderscheid tussen verschillende categorieën asielzoekers. Terugkeer van afgewezen asielzoekers naar de Republiek Congo wordt mogelijk geacht. Gedwongen terugkeer komt voor.
Zwitserland
De Zwitserse autoriteiten beoordelen alle asielverzoeken uit de Republiek Congo op de individuele merites. Zwitserland onderscheidt enkele categorieën asielzoekers die een verhoogd vervolgingsrisico lopen, namelijk belangrijke aanhangers van de voormalige regering van Lissouba, zoals partijfunctionarissen van UPADS of de MCDDI; bevelhebbers van de voormalige strijdkrachten of veiligheidsdiensten of leden van de Ninja-militie (in deze gevallen wordt altijd onderzoek gedaan naar oorlogsmisdaden); personen afkomstig uit de regio Niari die er door de Congolese regering van worden verdacht oppositionele activiteiten te verrichten; personen (diplomaten, hoge functionarissen) die na een missie in het buitenland niet naar de Republiek Congo zijn teruggekeerd en bij terugkeer vervolgd kunnen worden op verdenking van samenwerking met de oppositie in ballingschap; en vrouwen die tijdens de burgeroorlog door de strijdkrachten of milities werden misbruikt.
Terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar de Republiek Congo wordt mogelijk geacht.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 55
5 Samenvatting
Op 17 maart 2003 tekenden de regering en de Ninja-rebellen een vredesakkoord. Onderdeel van het akkoord was een verlenging van de amnestiewetgeving van december 1999: iedereen die zich voor 31 december 2003 terugtrekt uit de milities en zijn wapens inlevert krijgt amnestie voor misdaden begaan tijdens de conflicten tussen januari 2002 en 17 maart 2003. Deze amnestie geldt, evenals de amnestiewet uit 1999 niet voor de 'aanstichters in ballingschap' van deze conflicten, in de praktijk Lissouba, Kolélas en mogelijk enkele zeer nauwe militaire medewerkers van Kolélas (Ninja-leiders). Voorwaarde voor amnestie is demobilisatie en ontwapening. Deze komt echter niet van de grond.
Tot de ondertekening van het vredesakkoord op 17 maart 2003 vonden nog gevechten plaats in de regio Pool, waarvan de burgers het meeste te lijden hadden. Zowel de Ninja's als regeringstroepen voerden aanvallen uit op burgers. Na de ondertekening door de Ninja's enerzijds en de regering anderzijds van het vredesakkoord op 17 maart 2003 keerde aanvankelijk de rust terug in de regio Pool. In de daaropvolgende maanden verslechterde de situatie echter weer. In januari 2004 stabiliseerde de situatie zich opnieuw. Over het algemeen kan gezegd worden dat de situatie in het hele land veilig en stabiel is, met uitzondering van de regio Pool. Hoewel het staakt-het-vuren sinds 17 maart 2003 stand lijkt te houden, er geen sprake meer is van een open conflict en grootschalige gevechten uitblijven, is de sfeer in de regio Pool nog altijd gespannen en vinden regelmatig kleine uitbarstingen van geweld plaats, mede doordat het merendeel van de rebellen in de regio Pool nog altijd gewapend is. Ook burgers lopen het risico slachtoffer te worden. De mensenrechtensituatie is in de verslagperiode niet verder verbeterd. Sinds de vijandelijkheden in de regio Pool van eind maart 2002 tot maart 2003 werden in de regio Pool en in mindere mate in Brazzaville de mensenrechten van de burgerbevolking geschonden door zowel ongedisciplineerde regeringstroepen als door Ninja's.
Na de ondertekening van het vredesakkoord op 17 maart 2003 nam het aantal meldingen van schendingen in eerste instantie significant af om vanaf de zomer en met name tegen het einde van het jaar 2003 weer toe te nemen. Bij wegblokkades, met name in de regio Pool, maar ook langs de route naar het noorden vanuit Brazzaville, werden mensen door zowel rebellen als militairen afgeperst en lastig gevallen.
Mensenrechtenschendingen in de Republiek Congo zijn niet gericht tegen specifieke groepen, maar kunnen iedereen treffen. Politieke en burgerlijke rechten worden niet systematisch geschonden en er is geen openlijke systematische Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 56
onderdrukking van de oppositie. Wel wordt de politieke vrijheid van leden van de oppositie ingeperkt door intimidaties, huiszoekingen, overplaatsingen en nietuitbetaling van salaris in het geval van overheidsfunctionarissen. De vele wegblokkades in de regio Pool en langs de Route Nationale No. 2 van Brazzaville naar het noorden, bemand door zowel Ninja's als regeringstroepen, vormen een ernstige belemmering voor de bewegingsvrijheid. De rechterlijke macht is overbelast, onderbetaald en gevoelig voor politieke druk waardoor een eerlijke rechtsgang niet is gegarandeerd. Het rechtssysteem wordt gekenmerkt door straffeloosheid. Leger en veiligheidsdiensten verrichten nog regelmatig eigenmachtig willekeurige arrestaties en maken zich soms schuldig aan het mishandelen van verdachten om bekentenissen af te dwingen of om te straffen. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 57
I Literatuurlijst
Amnesty International:
Congo (the Republic of), Annual Report 2004, covering events from January - December 2003, mei 2004.
Association Panafricaine Thomas Sankara (APTS):
Situation des droits de l'homme au Congo: Une marche à reculons, 10 december 2003.
Association pour les Droits de l'Homme et l'Unives Carceral (ADHUC): Rapport d'activités 2003.
Economist Intelligence Unit:
Congo (Brazzaville) County Profile 2004;
Country Report Congo (Brazzaville), april 2004;
Country Report Congo (Brazzaville), januari 2004; Country Report Congo (Brazzaville), oktober 2003; Country Report Congo (Brazzaville), juli 2003;
Country Report Congo (Brazzaville), april 2003;
Country Report Congo (Brazzaville), januari 2003; Country Report Congo (Brazzaville), oktober 2002; Country Report Congo (Brazzaville), juli 2002;
Country Report Congo (Brazzaville), oktober 2001; Country Report Congo (Brazzaville), januari 2001. Europa Publications:
Africa South of the Sahara, 2003.
Europese Unie:
EU, Rapport annuel pour l'année 2001 sur la Coopération entre la République de Congo et l"Union Européenne, juli 2002.
Féderation Internationale des Ligues des Droits de l'Homme (FIDH): Elections en trompe-l'oeil au Congo-Brazzaville, maart 2002. ICRC:
ICRC, the ICRC in the Republic of Congo, 19 februari 2004; ICRC, Operational Update, Congo Brazzaville: 1st quarter of 2003, 1 april 2003;
ICRC News.
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 58
Ligue Congolaise des Systèmes Electoraux (LICOSE): Les élections controversées au Congo Brazzaville, 15 augustus 2002. Ministère des Affaires Sociales, Republique du Congo: Rapport - Pays sur l'Enregistrement des Naissances, 6 november 2003. Persberichten:
AFP
Africa News Update
Afrol News
IRIN
Panafrican News Agency
Refugees International:
Forgotten People: Republic of Congo (ROC), 21 mei 2003. United Nations:
UN Update from the Republic of Congo, 31 mei 2002; UN Update from the Republic of Congo, 23 januari 2002. US Department of State:
Country Report on Human Rights Practices 2003, 25 februari 2004; Country Report on Religious Freedom 2003, 18 december 2003; Country Report on Human Rights Practices 2001, 4 maart 2002. Websites:
www.africatime.com
www.afrol.com/Categories/Gay/backgr_legalstatus.htm www.congo-site.com
www.ethnologue.com
www.france.diplomatie.gouv.fr
www.french.peopledaily.com.cn/french/200104/17/fra20010417_46576.html www.icbl.org
www.mdrp.org/countries/profile-congo_march04.pdf
www.reliefweb.int
www.unhchr.ch
www.unhcr.ch
WFP:
Emergency Report No. 18 of 2004, 30 april 2004;
Emergency Report No. 13 of 2004, 26 maart 2004;
Emergency Report No. 12 of 2004, 19 maart 2004;
Emergency Report No. 7 of 2004, 13 februari 2004. Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 59
II Kaart van de Republiek Congo
Algemeen Ambtsbericht Republiek Congo (Brazzaville) | juli 2004 60
III Talen in de Republiek Congo