Persbericht
29 juni 2004
Van Geel vindt klimaatstandpunt VNO-NCW onverantwoord
Staatssecretaris Van Geel (milieu) vindt het klimaatstandpunt van VNO-NCW onbegrijpelijk en onverantwoord. De werkgeversorganisatie beweert vandaag dat een Europees klimaatbeleid geen zin heeft zolang de rest van de wereld niet meedoet. 'Een verkeerd signaal', aldus de staatssecretaris.
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het klimaat verandert. Stevig klimaatbeleid is dan ook noodzakelijk. Van Geel baseert zich op het IPCC, de internationale denktank voor klimaatverandering. Volgens het IPCC bestaat er niet zo zeer onzekerheid of het klimaat verandert, maar is eerder de vraag hoe snel de klimaatverandering doorzet en op welke manier.
Het is evident dat de Europese Unie de klimaatverandering niet eenzijdig kan oplossen. Daarvoor is onder andere de medewerking nodig van de Verenigde Staten en een aantal ontwikkelingslanden. Van Geel wil daarom de samenwerking met andere landen intensiveren. 'Er is draagvlak nodig voor mondiaal klimaatbeleid. Juist daarom moet Europa leiderschap tonen en verantwoordelijkheid nemen. Ontwikkelingslanden zullen nooit volgen als het rijke Europa niet zelf het goede voorbeeld geeft', aldus de staatssecretaris.
Van Geel wil zich tijdens het voorzitterschap inzetten voor een snelle inwerkingtreding en uitvoering van het Kyoto-protocol. Volgens de staatssecretaris is het een misvatting van VNO-NCW dat met louter technische innovaties een afdoende klimaatbeleid kan worden gevoerd. 'Innovaties komen niet vanzelf, daar zijn internationale afspraken voor nodig die de industrie aansporen. Het Kyoto-protocol stimuleert innovaties en energiebesparing. En dit is niet alleen gunstig voor het klimaat, maar ook voor de economie. Door efficiëntere productietechnieken zijn immers minder grondstoffen en energie nodig', aldus van Geel.
Volgens de staatssecretaris is het Kyoto-protocol slechts een eerste stap in de goede richting en is er meer nodig om klimaatverandering adequaat tegen te gaan. De Europese Unie heeft als uitgangspunt dat de gemiddelde temperatuur op aarde niet meer dan 2 graden Celsius stijgt ten opzichte van het preïndustrieel niveau. Een reductie van 30% van de uitstoot van broeikassen in 2020 vloeit voort uit deze afspraken.
( bron:
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer