- De Graaf roept uitvoeringsorganisaties op tot debat over
ZBO-voorstellen Kohnstamm
De Graaf roept uitvoeringsorganisaties op tot debat over ZBO-voorstellen
Kohnstamm
24 juni 2004
Minister De Graaf (BVK) roept de uitvoeringsorganisaties tijdens de
dag van de uitvoering in Zeist op actief aan deel te nemen aan het
debat over de voorstellen van de werkgroep Kohnstamm. Tijdens de
bijeenkomst stipte hij kort het rapport interdepartementale
beleidsonderzoek Verzelfstandigde Organisaties op Rijksniveau van de
werkgroep Kohnstamm aan. Deze werkgroep doet voorstellen die ingaan op
de vraag de hoe de uitvoering van de rijkstaken optimaal in de
toekomst georganiseerd kan worden en gaat in het bijzonder in op de
vraag of de ministeriële verantwoordelijkheid voor de
uitvoeringsorganisatie beperkt, losgelaten of toch weer georganiseerd
moet worden. De werkgroep heeft niet kunnen constateren dat zbo's
systematisch beter of slechter functioneren dan bijvoorbeeld
agentschappen die binnen het domein van de ministeriële
verantwoordelijkheid vallen. Daarvoor ontbreekt de informatie.
Minister de Graaf vindt dat een intrigerende conclusie, die de
overheid als geheel zich mag aantrekken. `Blijkbaar kunnen we als
overheid de burger niet objectief bewijzen dat de ene organisatievorm
beter werkt dan de andere. Bedrijven kunnen dat wel: zij presteren,
als ze zich handhaven'. Hij daagde de aanwezige
uitvoeringsorganisaties uit daar met hem iets aan te doen. `Het hoeft
niet perfect, maar enige publieke prestatievergelijking hoort bij een
goede, betere, een `andere overheid'.'
Volgens de Graaf kan onze parlementaire democratie alleen functioneren
dankzij het concept van de ministeriële verantwoordelijkheid en
absolute duidelijkheid daarover. Maar plaatste daar wel een
kanttekening bij. Het is wat hem betreft niet de bedoeling om een
`Haags' probleem op te lossen. De kwaliteit van de taakuitvoering
staat centraal en mag niet in gevaar worden gebracht. De overheid moet
de burger gewoon goed kunnen bedienen. `De ministeriële
verantwoordelijkheid - hoe dierbaar mij ook - is daarvoor een middel
zodat de verantwoording via het parlement gestalte krijgt, niet per se
een doel op zich.'
De Graaf vindt de uitgangspunten van de IBO-werkgroep aantrekkelijk.
De huidige strikte scheiding tussen wat wel onder de ministeriële
verantwoordelijkheid valt (de kerndepartementen, de agentschappen) en
wat niet (vele ZBO's) lijkt helder, maar is dat in de politieke
praktijk niet. Steeds weer wordt de ministeriële verantwoordelijkheid
geactiveerd als er druk op de ketel staat, zelfs als er nauwelijks
feitelijke bevoegdheden bestaan. Zelfstandigheid van organisaties die
niettemin tot de centrale overheid gerekend worden, die
zelfstandigheid blijkt voor politiek en publiek een moeizaam begrip en
soms zelfs ongewenst. Hij vraagt zich af hoe dat kan worden opgelost
zonder effectiviteit en slagkracht te verliezen. Minister de Graaf
verwacht het rapport voor het zomerreces aan de Tweede Kamer aan te
kunnen bieden en gaat het na ontvangst eerst goed bestuderen en de
gevolgen in kaart brengen. Bovendien wil hij daar graag een breed
debat over aangaan en beloofde het standpunt van de
uitvoeringsorganisaties serieus mee te wegen in de voorbereiding van
het kabinetsstandpunt.
De uitvoeringsorganisaties waaronder het Kadaster, de Belastingdienst,
de RDW en het CWI presenteerden hun `benchmark' resultaten aan de
andere uitvoeringsorganisaties met als doel hun publieke prestaties
weer een stap verder te brengen.
---
---
---
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties