De voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum Uw brief Ons kenmerk
(Kenmerk)
IPAL 2004-0176 M
Onderwerp
Nadere informatie naar aanleiding van het
nota-overleg 14 juni over kabinetsbrief
administratieve lasten
Naar aanleiding van het nota-overleg van 14 juni
j.l. met de vaste commissies van Financiën en
Economische Zaken hebben wij u op een aantal
onderwerpen aanvullende informatie toegezegd.
Deze doen wij u hierbij toekomen, mede namens de
minister van Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties.
Uitbreiding takenpakket Actal
Zoals het op 1 juni j.l. aan de Kamer
toegezonden 'Plan van Aanpak Administratieve
Lasten voor Burgers' [Kamerstukken II,
2003-2004, 29 362, nr 17] van coördinerend
minister De Graaf meldt, denkt het kabinet in
beginsel positief over het inzetten van Actal
bij het AL-programma voor burgers. De toetsing
van de kwantificering van de administratieve
lasten van bedrijven door Actal heeft een
belangrijke bijdrage geleverd aan de
verinnerlijking bij de departementen van het
streven naar een terugdringing van de
administratieve lasten voor bedrijven. Voor het
streven naar het terugdringen van de
administratieve lastendruk voor burgers en
daarbinnen bepaalde doelgroepen als ouderen en
vrijwilligersorganisaties e.d. zou Actal een
dergelijke functie kunnen vervullen. Daarvoor is
het echter wel nodig dat de omstandigheden
worden gecreëerd waarbinnen Actal deze functie
kan vervullen. Hierbij moet op de eerste plaats
worden gedacht aan het beschikbaar hebben van
een adequate meetmethode en het beschikbaar
hebben van data uit nulmetingen om mee te kunnen
werken. Ook zal de effectiviteit van de inzet
van Actal afhankelijk zijn van de vraag of
toetsing van een complete set wet- en
regelgeving mogelijk is. Een meetmethode wordt
thans ontwikkeld. Deze meetmethode komt naar
verwachting in de loop van september beschikbaar
waarna nulmetingen van wettelijke
informatieverplichtingen van burgers zullen
worden gestart. De eerste resultaten daarvan
worden eind dit jaar verwacht. Het kabinet is
voornemens dan op voorstel van minister De Graaf
nadere besluiten te nemen over de inzet van
Actal op dit administratieve
lastenreductieprogramma. Dan zal ook de vraag
naar de voortzetting van de toetsing van nieuwe
regelgeving op administratieve lasten aspecten
voor burgers beantwoord worden. Een
complicerende factor daarbij is wel dat de
bestaande wetgeving op de adviescolleges zich
tegen een verdere verlenging van het mandaat van
Actal verzet.
Ten aanzien van het terugdringen van de
administratieve of bestuurlijke lasten vanuit
het rijk voor medeoverheden beraadt het kabinet
zich op de aanpak daarvan. Hierover ontvangt u
te zijner tijd een separate brief van de
minister van Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties.
De doelgroep vrijwilligers
Daar waar in de aanpak van de administratieve
lasten voor bedrijven vrijwilligers nog niet
zijn meegenomen, zal de aanpak voor
administratieve lasten burgers dit doen. Dit
staat ook in het eerdergenoemde plan van aanpak
administratieve lasten burgers, dat op 1 juni
j.l. naar de Tweede Kamer is gestuurd. Bij de
ontwikkeling van een meetmethode voor de
administratieve lasten voor burgers is de
doelgroep vrijwilligers ook een apart vraagpunt.
Het onderzoek van de koepelorganisaties waar in
de Kamer naar werd verwezen, is inmiddels
opgevraagd en zal worden bestudeerd.
Betrekken van de medeoverheden
Met de medeoverheden vinden op dit moment
oriënterende gesprekken plaats. Wat betreft
provincies en waterschappen trekken Financiën en
Binnenlandse Zaken samen op. Wat betreft de
gemeenten zal Binnenlandse Zaken gebruik maken
van de ervaringen en bevindingen van Financiën
bij de aanpak voor bedrijven en een eigen
traject starten. Een bijbehorend plan van aanpak
is in het najaar te verwachten.
Reducties bij midden- en kleinbedrijf
Het EIM heeft in haar rapportage 'verlichting
administratieve lasten 2003- 2007; invloed op
sector en bedrijfsgrootte' van 8 juni 2004 de
verdeling van de reducties naar sector en naar
bedrijfsgrootte onderzocht. Gebleken is dat de
reducties niet evenredig over de sectoren en
over groot-, midden- en kleinbedrijf zijn
verdeeld. Er zijn immers verschillen tussen
bedrijven met de daarbij behorende verschillen
in regelgeving.
In de betreffende rapportage van het EIM worden
de reducties per bedrijf gepresenteerd in
bedragen en in percentages. In bedragen
uitgedrukt blijkt dat bij het grootbedrijf een
factor 13 meer reductie wordt behaald dan bij
het kleinbedrijf. Hierbij dient te worden
bedacht dat de lasten van het grote bedrijf in
absolute termen ook een veelvoud van de lasten
van het kleine bedrijf zijn.
Beschouwen we de reducties per bedrijf in
percentages, dan blijken de verschillen kleiner
te zijn. Het kleinbedrijf komt dan op 17%, het
middenbedrijf op 18% en het grootbedrijf op 25%.
Er vanuit gaande dat dit de neerslag is van
plannen, die leiden tot in totaal 18% reductie,
is dit naar de mening van het kabinet geen
onevenwichtig beeld.
Sommige sectoren hebben naast algemene wetgeving
ook met sectorale wetgeving te maken. Dit is
volgens de rapportage van het EIM ook de reden
dat de sectoren financiële instellingen,
openbare nutsbedrijven, vervoer, gezondheids- en
welzijnssector en delfstoffenwinning met een
sterkere reductie te maken hebben. Het EIM wijst
er op dat juist bij de specifieke regels voor
deze sectoren veel reductie wordt behaald.
Een soortgelijk effect zou ook de verklaring
kunnen zijn voor de soms geconstateerde
verschillen naar bedrijfsomvang. Kleine
bedrijven zijn namelijk vaak van bepaalde
verplichtingen uitgezonderd. Als in deze
categorie verplichtingen gesneden wordt, zullen
alleen de grotere bedrijven daarvan profiteren.
Ook al zijn de verschillen gemiddeld niet
onevenredig groot, uit het onderzoek blijkt dat
de reducties bij het MKB iets lager uitvallen.
Daarnaast is uit onderzoek in het verleden
gebleken dat het MKB naar verhouding al meer
last heeft van administratieve lasten dan het
grootbedrijf. Mede daarom is extra aandacht voor
het MKB in de tweede stap op zijn plaats. Dit
geldt in het bijzonder voor het kleinbedrijf in
de industrie en horeca. Voor deze sectoren lopen
al enkele initiatieven: in het project
'Modelbedrijven' bijvoorbeeld worden zowel een
klein als een groot bedrijf uit de
metaalindustrie beschouwd. In het project
'Tegenstrijdige Regels' lopen al twee pilots in
de horeca.
Tijdpad voorbereiding wetgeving instelling
Basisbedrijvenregister
Er wordt naar gestreefd het voorstel van wet
voor de instelling van een
Basisbedrijvenregister begin 2005 voor
advies aan de Raad van State toe te zenden. Na
indiening van het wetsvoorstel is de voortgang
van het wetsvoorstel mede van uw Kamer
afhankelijk. Er zal een maximale inspanning
worden gepleegd tijdens deze fase om de
termijnen, voor zover beïnvloedbaar, zo kort
mogelijk te houden.
De startversie van het Basisbedrijvenregister
is op dit moment al in de lucht.
De basis hiervoor ligt in een convenant. De
startversie leidt tot verbetering van
de kwaliteit van het gegevensbestand. De komende
periode zullen op de startversie nieuwe partijen
worden aangesloten. De versie twee zal daardoor
op een veel hoger kwaliteitsniveau kunnen
starten waardoor de authentieke status eerder
zal zijn bereikt. De bouwactiviteiten voor
versie twee nemen
naar verwachting zes tot negen maanden in
beslag. Met de bouw zal worden begonnen zodra de
Tweede Kamer heeft ingestemd met het
wetsvoorstel. Dit betekent dat bij een
voorspoedig verloop van de procedure, het BBR
eind eerste kwartaal 2006 in gebruik kan worden
genomen.
De minister van Bestuurlijke Vernieuwing en
Koninkrijksrelaties heeft aan de Tweede Kamer
toegezegd mede namens de staatssecretaris van
Economische Zaken en van VROM een overzicht te
geven van het tempo waarin de verschillende
basisregistraties (naast het
basisbedrijvenregister: de GBA, de gebouwen- en
adressenregistratie, de percelenregistratie en
de registratie voor geo-informatie) zullen
worden gerealiseerd. Bij dit overzicht zal
betrokken worden hoe het beginsel van eenmalige
gegevensverstrekking door het kabinet wordt
geïnterpreteerd en langs welke weg het beginsel
zal worden ingevoerd.
Voorstel betrokkenheid Raad van State bij
beoordeling van EU voorstellen
Tijdens het nota-overleg van 14 juni j.l. is
voorgesteld om de Raad van State als
wetgevingsadviseur meer structureel te betrekken
bij de beoordeling van nieuwe EU voorstellen.
Actal heeft in zijn advies eveneens gewezen op
een scherpere focus op administratieve lasten
vanuit Europese regelgeving in een vroegtijdig
stadium. Dit is een interessante gedachte die we
graag in overleg met betrokken collegae en de
Raad van State nader willen verkennen. In het
najaar komt het kabinet hierop terug.
G. Zalm
Minister van Financiën
mevr. ir. C.E.G. van Gennip MBA
Staatssecretaris van Economische Zaken
Ministerie van Financiën