Ministerie van Justitie


http://www.justitie.nl

MINJUS: Inburgeringsexamen op ontwikkelingsniveau vmbo

Persbericht -embargo tot vrijdag 18 juni 2004 -11.00 uur

Inburgering is gericht op actief meedoen in de samenleving INBURGERINGSEXAMEN OP ONTWIKKELINGSNIVEAU VMBO VREEMDE TALEN

Uitkeringsgerechtigde inburgeraars de gemeenten ook een verantwoordelijkheid te geven voor het doen van een aanbod, waarbij inburgering en reïntegratie geïntegreerd kunnen worden. Het introduceren van een persoonsgebonden budget voor inburgering stimuleert de eigen verantwoordelijkheid van de mensen die willen inburgeren.
Den Haag -18 juni. 'Mensen van buitenlandse afkomst die zich nieuw in Nederland willen vestigen moeten een inburgeringsexamen halen op het niveau vreemde talen van het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo). Het staatsexamen Nederlands en een diploma van een beroepsopleiding moeten recht op vrijstelling geven. Het voorgestelde ontwikkelingsniveau van inburgering is vergelijkbaar met het bestaande naturalisatie-examen. Voor de veelal zeer laag opgeleide 'oudkomers'is een lager niveau van schrijven gepast. Van hen kan gevraagd worden het Nederlandse alfabet te leren en enige lees- en schrijfvaardigheid te ontwikkelen. Het lijkt niet haalbaar ook van hen vmbo-niveau voor lezen en schrijven te eisen. Voor oudkomers ouder dan 50 jaar zonder sollicitatieplicht is ontheffing van de inburgeringsplicht zinvol. Voor oudkomers met een uitkering moet de inburgeringsplicht gelijklopen met de sollicitatieplicht. Zij moeten wél aangemoedigd worden Nederlands te leren en meer kennis van onze samenleving op te doen. Actief deelnemen aan de samenleving is immers gewenst. De plichten en sancties voor inburgeraars moeten zich reëel verhouden tot kansen die de overheid hen geeft om hun verantwoordelijkheid ook waar te maken. Als het inburgeringsexamen wordt gehaald en daarna ook de Nederlandse nationaliteit verkregen wordt, moet dat met ceremonieel omgeven worden'. Dat is de kern van het advies 'Normering Inburgeringsexamen', van een onafhankelijke commissie onder leiding van de Zuid-Hollandse Commissaris der Koningin J. Franssen aan minister Verdonk (Vreemdelingenzaken en Integratie).

Begin maart van dit jaar bracht deze commissie een eerste deeladvies uit over exameneisen om voor een machtiging tot voorlopig verblijf in aanmerking te komen en over het kabinetsvoornemen een inburgeringsexamen in het land van herkomst in te voeren. De commissie wees toen onder meer op de risico's van de uitvoerbaarheid van dat examen en de kosten en baten ervan. De Adviescommissie Normering Inburgeringseisen is op 31 oktober 2003 door minister Verdonk ingesteld.

Meedoen in de samenleving
Het halen van het inburgeringsexamen is geen doel op zich. Taalvaardigheid en kennis van de samenleving zijn voorwaarden om te kunnen participeren in de Nederlandse samenleving. Inburgering is gericht op ' meedoen in de samenleving'.
Voor nieuwkomers betekent dat men tenminste moet beschikken over een woordenschat van 2000 woorden, zodat men in beperkte mate kan communiceren over alledaagse zaken. Mensen die méér in hun mars hebben, moeten worden gestimuleerd een hoger niveau te halen door het staatsexamen Nederlands of een diploma beroepsonderwijs. Zij krijgen dan vrijstelling van het inburgeringsexamen. Het schriftelijk en mondelinge examen moet taalvaardigheid functioneel toetsen, daarom stelt de commissie voor het te laten bestaan uit een centraal- en een praktijkdeel.

De Commissie vindt specifieke aandacht voor mensen die al lang in Nederland zijn nodig. Voor hen is het vmbo ontwikkelingsniveau lezen en een iets lager niveau van schrijven verkieslijk. Oudkomers boven de 50 jaar, die geen sollicitatieplicht hebben, wil de commissie ontheffen van inburgeringsplicht. 57,5 jarigen, die sollicitatieplicht hebben, moeten dit niveau halen. Voor mensen die reïntegratieplicht hebben, moet ook het vmbo-niveau lezen en een iets lager niveau schrijven uitgangspunt zijn. Voor uitkeringsgerechtigde oudkomers stelt de commissie voor de inburgeringsplicht gelijk te schakelen aan de sollicitatieplicht.
Het is wel belangrijk juist deze mensen te motiveren Nederlands te leren en kennis van de samenleving te vergroten. De commissie heeft overigens geen hoge verwachtingen van de taalvaardigheid die nog bereikt kan worden.

Omvang van de groepen
In 2003 kwamen zo'n 20.000 gezinsvormers en gezinsherenigers Nederland binnen. Ook werden 5700 asielgerechtigden toegelaten. Betrouwbare schattingen (o.a. van Tesser) geven aan dat ca. 460.000 oudkomers het Nederlands niet of slecht beheersen. Van de oudkomers ontvangen tussen de 150.000 en 200.000 mensen een uitkering en zijn daarom inburgeringsplichtig. Tot de oudkomers behoren 130.000 tot 190.000 vrouwen.

Kennis van de Nederlandse samenleving
Inburgeraars moeten praktische kennis van de Nederlandse samenleving ontwikkelen. Het gaat de commissie om kennis en vaardigheden om te kunnen voorzien in eerste levensbehoeften, eenvoudige feiten over de Nederlandse samenleving, wegwijs kunnen worden bij instanties en onderwijs en in eigen onderhoud kunnen voorzien. Tot deze kennis rekent de commissie ook de centrale waarden van de Nederlandse rechtstaat zoals verwoord in artikel 1 van de Grondwet.

Meer eigen verantwoordelijkheid en duidelijke eisen De commissie is het eens met de opvatting dat inburgeringsbeleid versterkt kan worden door de inburgeraar meer eigen verantwoordelijkheid te geven en hem duidelijke eisen te stellen. Uiteraard op basis van een aanpak van positieve prikkels. Daar moeten wel goede randvoorwaarden van de overheid tegenover staan. De belangrijkste is een voor ieder toegankelijk en kwalitatief goed aanbod. De commissie constateert, dat daarover in de Contourennota nog veel onduidelijkheid bestaat. Zij doelt op het vrijgeven van cursusaanbod, de relatie tussen inburgering en reïntegratie en de effecten van bezuinigingen die het kabinet doorvoert op inburgering en educatie.

De commissie is voor het versterken van gereguleerde concurrentie met gelijke concurrentieverhoudingen op de aanbodmarkt van onderwijs en
-examens. In de uitvoering van het inburgeringsbeleid moet gedwongen winkelnering gefaseerd worden afgeschaft, zoals bij de privatisering in andere sectoren. Er moet in een zorgvuldig overgangstraject worden voorzien.

Inburgering en reïntegratie:
Volgens de commissie moet alles op alles gezet worden om doelen van inburgering en reïntegratie met elkaar in lijn te brengen. De commissie stelt voor, zoals de Contourennota voor allochtone vrouwen en

Relatie tot de naturalisatietoets:
Het kabinet heeft de commissie ook een oordeel gevraagd over het niveau van de naturalisatietoets, dat gezien de norm van het inburgeringsexamen anders moet worden. Omdat het niveau voor het inburgeringsexamen in Nederland op vmbo-niveau moet liggen, vindt de commissie dat dit niveau vergelijkbaar is met het niveau van de naturalisatietoets. De commissie vindt dat verhoging van taalvaardigheideisen aan de naturalisatietoets niet voor de hand ligt. Maar een zeer klein deel van de nieuw- en oudkomers kan dan in aanmerking komen voor het Nederlands staatsburgerschap. Hoewel aan het verkrijgen van het staatsburgerschap eisen gesteld kunnen worden, moet ook bedacht worden dat staatsburgerschap de volledige acceptatie van de Nederlandse samenleving betekent.
De commissie stelt voor het met succes behalen van het inburgeringsexamen te omlijsten met een ceremonie, waarin wordt onderstreept dat een belangrijke stap is gezet naar integratie in de Nederlandse samenleving.

41) De Adviescommissie Normering Inburgeringseisen bestaat uit J. Franssen (voorzitter), M. Baba, mevrouw G. Fidancan, K. Jaspaert, J. Meerman, mevrouw A.M. Vliegenthart, mevrouw E. Vogelaar, A.C. Zijderveld en W.J. Zwalve

Noot voor de redactie,