Universiteit van Tilburg

Promotie Jan Huige over het leven en werk van Cris Mol

Brabantse dorpsarts werd nationaal gezondheidspionier

Huisarts Chris Mol (1892-1979) speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de lokale, regionale en nationale infrastructuur voor gezondheidszorg en sociale geneeskunde in het tweede en derde kwart van de twintigste eeuw. Deze biografie van Mol, waarop Huige op 18 juni aan de UvT promoveert, geeft niet alleen een inzicht in de persoon Mol maar ook in belangwekkende ontwikkelingen op het terrein van katholieke emancipatie en geneeskundige modernisering, en in de sociale en culturele veranderingen van het West-Brabantse platteland.

Het werk van Chris Mol voltrok zich in de driehoek arts-Brabander-katholiek. In deze studie geeft Huige aan hoe deze drie factoren onderling verweven zijn binnen de figuur van Mol. Naast een loopbaan als huisarts ontpopte Mol zich als bestuurder, schrijver, spreker, Kamerlid en sociaal geneeskundige. Zijn opgedane kennis gaf hij steeds door in woord en geschrift. Deze kruisbestuiving beperkte zich niet tot het werk van het Wit Gele Kruis maar richtte zich ook op de aanpalende terreinen waarop hij eveneens actief was. Zo ontleende Mol kennis aan zijn werk als parlementariër en koppelde hij de daar opgedane informatie terug naar de niveaus waar hij zich bestuurlijk voor inzette. Omgekeerd werkte het mechanisme evenzeer en voegde hij door zijn know-how en ervaring een dimensie toe aan de behartiging van de Volksgezondheidsbelangen in de Tweede Kamer. De bijdrage van Mol aan het katholieke Kruiswerk op de verschillende niveaus mag van zeer grote betekenis worden geacht. Vanaf het begin van de jaren zestig heeft ook niemand in het land zon belangrijke bijdrage geleverd aan het feit dat, in een tijd van ontzuiling, de drie nationale koepels uiteindelijk in 1975 tot een organisatie zouden fuseren (de Nationale Kruisvereniging). In nauwe samenhang met het Wit Gele Kruiswerk ontpopte Mol zich als een bestuurder van formaat. Uitgaande van de noden die hij waarnam in zijn Ettense praktijk, trachtte hij steeds een geconstateerd tekort in een concrete voorziening om te zetten.
In deze studie wordt het spoor gevolgd van de kinderuitzending, die onder de katholieken in Brabant amper tot ontwikkeling kwam, en het gebrek aan sanatoriumruimte voor tbc-patiënten. Dat het kindertehuis de Krabbebossen in 1933 zijn poorten kon openen om Brabantse bleekneusjes te laten aansterken, is vrijwel alleen aan Mol te danken. Zijn inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog voor een noodsanatorium, toen tuberculose weer om zich heen greep, maakte het mogelijk dat deze voorziening er kort na de bevrijding kwam. Zowel binnen diocesaan verband als nationaal spande de Ettense huisarts zich voorts in voor goede verzekeringssystemen voor de katholieke bevolking. Na de oorlog zouden zijn Kamerlidmaatschap en internationale contacten als vertegenwoordiger namens de Nederlandse regering bij de in 1948 opgerichte Wereldgezondheidsorganisatie hem een grote informatievoorsprong opleveren. Veel van zijn sociaal-geneeskundige ideeën kon hij kwijt binnen de medische faculteit van de Katholieke Universiteit van Nijmegen, waarvan hij een van de mede-oprichters was.

Drs. Jan J.C. Huige (Roosendaal, 1946) studeerde sociologie aan de toenmalige Katholieke Hogeschool te Tilburg. Na zijn afstuderen in 1972 werkte hij bij diverse instellingen op het gebied van preventie en voorlichting. Ruim drie jaar was hij sociaal raadsman in Zeist; gedurende twaalf jaar was hij coördinator van het Samenwerkingsverband Gezondheids- Voorlichting en Opvoeding (GVO) in Limburg. In die periode was hij drie jaar voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor GVO. Van 1988 tot 1996 was Huige directeur van de landelijke Vereniging bevordering mondgezondheid het Ivoren Kruis te Rotterdam. Momenteel is hij verbonden aan het Nationaal Instituut Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie te Woerden en hij is onder meer adviseur van de Regionale Kruisvereniging West-Brabant. Hij was tot voor kort voorzitter van de sector Verpleging en Verzorging van het Regionaal. De studie van Huige maakt deel uit van het project Roomsch in alles? Katholieke identiteit en volkscultuur in Noord-Brabant, 1917 1967 van de Leerstoel Cultuur in Brabant. Het valt onder het thema 'Collectieve identiteit en maatschappelijke ontplooiing, waarin het belang van r.k. stands- en welzijnsorganisaties en het r.k. onderwijs voor Brabanders centraal staat.

Noot voor de pers
De promotieplechtigheid vindt plaats op vrijdag 18 juni om 14.15 uur in de aula van de Universiteit van Tilburg. Promotoren zijn prof.dr. A.J.A. Bijsterveld en prof.dr. K.F.E. Veraghtert. Het proefschrift is getiteld Chris Mol 1892-1979. Van Brabantse dorpsdokter tot nationaal gezondheidspionier (ISBN 90-70641-73-9). Een handelseditie is verschenen bij Zuidelijk Historisch Contact ( 29,50). Journalisten kunnen een exemplaar opvragen bij de Afdeling Voorlichting en Externe Betrekkingen van de UvT, tel: 013 466 2000, e-mail: voorlichting@uvt.nl.
Jan Huige is bereikbaar via tel: 0348-347600 en e-mail: jan.j.c.huige@zonnet.nl. Persberichten van de UvT staan ook op internet: www.uvt.nl/persberichten/.
Laatst gewijzigd: vrijdag 11 juni 2004 bullet Meer zoekmogelijkheden
bullet Experts en expertise

Zie ook

Contact
E-mail: P.H.C.Siebers