IFAW-INT. DIERENFONDS
Walvissen onder internationaal vuur
Jacht bereikt hoogtepunt in 15 jaar
Den Haag, 16 juni 2004
Japan, Noorwegen en IJsland, de landen die ieder jaar op walvisjacht
gaan, zijn nu - voor het eerst in 15 jaar - alledrie tegelijk erop uit
gevaren. Het IFAW (International Fund For Animal Welfare) voert
wereldwijd strijd om een eind te maken aan deze commerciële
walvisjacht en ondersteunt en promoot walvistoerisme als een humaan en
duurzaam alternatief
Het onderzoeksvaartuig van het IFAW, de Song of the Whale (Lied van de
Walvis) is momenteel op weg naar IJsland.
De vloot van Japan is uitgevaren om 150 dwergvinvissen, 10 potvissen,
50 Bryde's en 50 Noorse Vinvissen te bejagen in het Noordelijk deel
van de Stille Oceaan. Noorwegen heeft dit jaar het jachtquotum
vastgesteld op 670 walvissen. Het land heeft nu al, onder het mom van
wetenschappelijk onderzoek, 340 dwergvinvissen gedood, terwijl het
eerste walvisvlees al ontdekt is in de schappen van de supermarkten.
IJsland, dat pas vorig jaar besloot om de walvisjacht te hervatten,
heeft inmiddels 5 dwergvinvissen gedood en is van plan voor het einde
van de maand nog eens 20 dieren te doden.
Marcel Bertsch, directeur van het IFAW in Nederland: 'De meeste mensen
denken nog steeds dat we in 1986 de walvis voor uitsterven hebben
behoed door het instellen van een wereldwijd moratorium (tijdelijk
verbod) op de jacht. Helaas hebben deze drie landen manieren gevonden
om hieronder uit te komen en doden ieder jaar met elkaar meer dan 1400
dieren.'
'Het wordt dus niet beter, integendeel. IJsland heeft vorig jaar
besloten om de jacht weer te hervatten en Japan jaagt op ernstig
bedreigde soorten waaronder Bryde's en Noorse vinvissen en potvissen
en doet dat ook nog eens in een gebied dat de internationale
gemeenschap heeft erkend als een voor walvissen beschermd
(broed)gebied in de Zuidelijk Oceaan.'
Japan en IJsland maken gebruik van een hiaat in de regelgeving, die
toestaat dat walvissen worden gedood voor wetenschappelijke
doeleinden. Deze zgn. wetenschappelijke jacht wordt gefinancierd door
de Japanse en IJslandse regeringen, terwijl het vlees wordt verkocht
in supermarkten en restaurants. In Japan is er zelfs een campagne ter
promotie van het eten van walvisvlees. Het publiek moet walvisburgers
leren eten en scholen worden gestimuleerd om walvisgerechten aan de
kinderen te serveren.
Noorwegen heeft al in 1982 een bezwaar ingediend tegen het moratorium
en is daardoor niet gebonden aan het tijdelijke verbod en is
doorgegaan met het bejagen van dwergvinvissen in het noordelijk deel
van de Atlantische Oceaan. Net zoals Japan en IJsland heeft ook
Noorwegen een groeiend walvistoerisme.
IJsland heeft aangekondigd om in de komende 2 jaar 500 walvissen
(dwergvinvissen, Gewone en Noorse vinvissen) te doden als onderdeel
van hun wetenschappelijk programma. Tot op dit moment, is de jacht
beperkt gebleven tot de dwergvinvis, waarvan er vorig jaar 36 zijn
gedood. Reisorganisaties in IJsland hebben de terugkeer naar de jacht
veroordeeld en parallel aan de internationale kritiek op IJsland, zijn
ze een publiek debat aangegaan met hun regering teneinde deze jacht te
doen stoppen en initiatieven te ontplooien voor een verder groei van
het lucratieve walvistoerisme.