Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
- 15 juni 2004
Behandeld
G.J. Bijl-de-Vroe
Kenmerk
- DIE-283/04
Telefoon
- 070-3485005
Blad
- 1/7
Fax
- 070-3484086
Bijlagen
- - Gj.bijl-de-vroe@minbuza.nl
Betreft
- RAZEB verslag
Graag - bieden wij u hierbij- het verslag aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen - - van 14-15 juni jl.
- De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken, voor Europese Zaken,
Dr. B. Bot Mr. drs. A. Nicolaï
IGC
Tijdens de derde ministeriële IGC-sessie onder het Ierse voorzitterschap werd nader gesproken over de in de IGC uitstaande punten. Doel van de bijeenkomst was om consensus te bereiken over zoveel mogelijk openstaande onderwerpen teneinde het aantal onopgeloste punten voor de Europese Raad van 17-18 juni a.s. zoveel mogelijk te beperken. Op een aanzienlijk aantal punten kon tijdens deze bijeenkomst vooruitgang worden geboekt. Hoewel het nog te vroeg is om van een consensus te spreken, beginnen de contouren van de compromissen zich wel steeds meer af te tekenen.
De discussie vond plaats op basis van twee documenten die voorafgaand aan de IGC-sessie door het voorzitterschap waren verspreid. Het eerste document (CIG 79/04) is een nadere uitwerking van het eerder aan de IGC voorgelegde 'gesloten' document (CIG 76/04) met voorstellen waarvan het Ierse voorzitterschap meende dat deze een brede consensus vertegenwoordigden. Tijdens de discussie bleek dat de in dit document vervatte voorstellen inderdaad op brede steun konden rekenen. Slechts enkele lidstaten gaven aan nog enige verduidelijkingen te willen aanbrengen.
De discussie tijdens de IGC-sessie spitste zich toe op het 'open' document van het voorzitterschap (CIG 80/04) dat 13 annexen bevat met voorstellen waarover het voorzitterschap verdere discussie wenste.
Bij bespreking ging veel aandacht uit naar het toepassingsbereik van gekwalificeerde meerderheid. De oplossingen die het voorzitterschap aandraagt voor Eigen Middelen (annex 7) en de justitiële samenwerking in strafzaken (annex 2) kunnen op brede steun rekenen. Ook ten aanzien van het voorstel over besluitvorming in het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (annex 4) om terug te keren naar de teksten van de Conventie tekent zich consensus af. Nederland heeft hier, indachtig het gevoelen in de Kamer, aangegeven meer gekwalificeerde meerderheid op het terrein van GBVB te wensen. Dit pleidooi kreeg nauwelijks steun.
Voor de onderwerpen Fiscaal beleid (annex 5) en Sociaal beleid (annex 6) vond nog enige discussie plaats, waarbij over het eerste onderwerp een aantal lidstaten meende dat het voorzitterschap onvoldoende waarborgen voor unanieme besluitvorming had ingebouwd, terwijl bij het tweede onderwerp nog sprake is van botsende opvattingen. Deze onderwerpen zullen bij de Europese Raad nogmaals ter sprake komen.
Ten aanzien van de overige openstaande punten lijkt zich in de meeste gevallen een compromis af te tekenen. Zulks geldt voor de voorstellen op het gebied van het Europees Openbaar Ministerie (annex 3), de nauwere samenwerking (annex 9), de coördinatie van het economisch beleid (annex 10) en de gemeenschappelijke handelspolitiek (annex 12).
Voorts werd gesproken over de Preambule (annex 1). Hoewel enkele lidstaten nogmaals hun wens te kennen gaven voor opname van een specifieke verwijzing naar het christelijke gedachtegoed, lijkt het evenwichtige compromisvoorstel van het Ierse voorzitterschap op steun van de lidstaten te kunnen rekenen.
De status van de toelichting bij het Handvest Grondrechten (annex 13) kwam ook uitgebreid ter sprake. Daarover is nog geen compromis bereikt. Enkele lidstaten pleitten onverkort voor een zware status van de toelichting bij het Handvest, door middel van een verwijzing daarnaar in een verdragsartikel. Deze kwestie zal naar verwachting nog tijdens de Europese Raad ter sprake komen.
In deze ministeriele sessie kwamen ook de twee Nederlandse hoofdpunten ter sprake.
In de discussie kwam de Nederlandse prioriteit van behoud van unanimiteit ten aanzien van besluitvorming over de Financiële Perspectieven aan de orde. In de voorstellen van het voorzitterschap is voor het eerst aan de wens van de Nederlandse regering tegemoet gekomen. Dit is gebeurd door het handhaven van unanimiteit voor de financiële perspectieven in combinatie met een passerellebepaling die erin voorziet dat over de Financiële Perspectieven met unanimiteit wordt besloten tot aan het moment dat de Raad met unanimiteit besluit voortaan met gekwalificeerde meerderheid te beslissen (annex 8). Nederland toonde zich erkentelijk voor deze zet van het Ierse voorzitterschap en benadrukte daarbij nogmaals dat dit voorstel een noodzakelijke voorwaarde is voor Nederlandse instemming met het eindresultaat.
Voor wat betreft de tweede Nederlandse prioriteit heeft het voorzitterschap de gezamenlijk door Nederland en Duitsland opgestelde verklaring inzake het Stabiliteit- en Groeipact in zijn voorstellen opgenomen (annex 11). De verklaring kon echter niet op ieders steun rekenen en bleek voor een enkele lidstaat in haar huidige vorm onacceptabel. Problematisch in de discussie omtrent het economisch beleid is daarbij bovendien het voorstel van enkele landen om een uitkomst van de conventie terug te draaien: het recht van voorstel voor de Commissie in de Excessief Tekort Procedure (artikel III-76 lid 6) zou moeten worden teruggebracht tot een recht van aanbeveling. Dit initiatief geniet veel steun, maar stuit ook op tegenstand. Nederland heeft in zijn interventie aangegeven ten aanzien van het SGP een drieledige lijn te volgen: een deugdelijke IGC-verklaring, het behouden van de versterkte positie van de Commissie en het uitstrekken van de rechtsmacht van het Hof. Nederland tekende aan een afzwakking van de positie van de Commissie onaanvaardbaar te achten. De bijval die Nederland voor deze positie kreeg was beperkt.
Op basis van de naar voren gebrachte punten in de discussie zal het Ierse voorzitterschap voorafgaand aan de Europese Raad op 17-18 juni a.s. twee geactualiseerde documenten circuleren. Naar verwachting zal een aantal punten waarover naar aanleiding van deze IGC-sessie overeenstemming lijkt te bestaan, overgeheveld worden naar het 'gesloten' document. Naast de resterende punten uit het (ingekorte) 'open' document, zullen tijdens de Europese Raad knopen moeten worden doorgehakt over de cruciale institutionele vraagstukken, te weten definitie van gekwalificeerde meerderheid, samenstelling van de Commissie en zetelverdeling in het Europees Parlement.
Externe betrekkingen
Irak
De Raad verwelkomde de unanieme aanvaarding van VNVR-resolutie 1546 door de VN-Veiligheidsraad en zegde ondersteuning toe bij het verwezenlijken van de hierin genoemde doelstellingen. In dit kader verwelkomde de Raad een door de Commissie en HV Solana gepresenteerde "middellange termijn-strategie" voor de relaties van de EU met Irak. Deze strategie biedt het raamwerk voor verdere concrete steunverlening van de Unie aan de Irakese autoriteiten en bevolking bij de politieke en economische wederopbouw, en bij de reintegratie van Irak in de internationale gemeenschap. De Raad onderstreepte voorts zijn veroordeling van de mishandeling van gevangenen in Irak en drong aan op behandeling van gevangenen overeenkomstig internationaal recht.
Nederland verwelkomt de voorstellen van HV Solana en Commissaris Patten voor een grotere EU-rol in Irak en wijst hierbij o.a. op mogelijke steun bij de voorbereidingen van de verkiezingen, de inzet van het EVDB-instrumentarium (bv. politietraining) en de bevordering van constructieve betrokkenheid van de buurlanden van Irak bij het politieke proces in dit land.
Iran
De Raad stond stil bij het recente voortgangsrapport van de Directeur-Generaal van het IAEA over het nucleaire programma van Iran en riep dit land op alsnog over te gaan tot volledige samenwerking met het IAEA bij de opheldering van alle uitstaande vragen over zijn nucleaire programma. Ook zou het af moeten zien van verrijkings- en opwerkingsactiviteiten of daarmee verband houdende activiteiten. De Unie zal het onderzoek van de IAEA t.a.v. Iran blijven ondersteunen en EU-landen zullen hun posities nauw blijven afstemmen, mede met het oog op de deze week plaatsvindende bijeenkomst van de IAEA-Bestuursraad.
Midden-Oosten
De Raad verwelkomde het vooruitzicht op Israëlische terugtrekking uit de Gaza-strook. Het Israëlische plan zou een betekenisvolle stap richting de beoogde twee staten-oplossing kunnen zijn indien het wordt uitgevoerd in het kader van de Roadmap en in overeenstemming met de door het Kwartet in mei en de Europese Raad van juni genoemde uitgangspunten. HV Solana en verschillende lidstaten bepleitten een actieve rol van de Unie bij de uitvoering van het plan, inclusief concrete steun aan de Palestijnen ter voorbereiding op het overnemen van bestuursverantwoordelijkheid in Gaza na de Israëlische terugtrekking. Tegelijkertijd was het van belang bij Israël te blijven aandringen op verbetering van de humanitaire situatie in de Palestijnse gebieden en op eerbiediging van internationaal recht. T.a.v. de Palestijnen moest de nadruk o.a. liggen op hervormingen (o.a. in de veiligheidssector) en het tegengaan van terrorisme.
Birma / ASEM
De Raad besprak de situatie in Birma in relatie tot de uitbreiding van ASEM. De Raad concludeerde dat de EU nu bestond uit 25 leden en alleen in deze hoedanigheid wilde deelnemen aan ASEM. De Aziatische partners stelden aan deze deelname de eis dat ook Birma werd toegelaten als lid van ASEM. Over dit laatste bestaat echter geen consensus vanwege het uitblijven van de gewenste positieve ontwikkelingen in Birma, m.n. de vrijlating van Aung San Suu Kyi en de deelname van haar partij NLD aan de nationale conventie. Een oplossing waarbij het ASEM-proces doorgang zou kunnen vinden zonder hierbij vooruit te lopen op formele besluitvorming over ASEM-uitbreiding bij de ASEM-top in Hanoi bleek niet mogelijk. Geconcludeerd werd dat het derhalve niet mogelijk zal zijn de ministeriele ASEM-bijeenkomsten van de Ministers van Financiën in juli 2004 en van de Ministers van Economische Zaken in september 2004 door te laten gaan. Besloten werd dat in nauw overleg met de Aziatische partners verder gestreefd zal worden naar verbetering van de situatie in Birma met het oog op besluitvorming over ASEM-uitbreiding bij de Top in oktober. Nederland heeft benadrukt veel belang te hechten aan het ASEM-proces en daartoe aan constructieve oplossingen te willen meewerken, maar niet ten koste van alles. Om een besluit over ASEM-uitbreiding mogelijk te maken zijn verbetering van de situatie in Birma en actieve medewerking van Aziatische zijde van cruciaal belang.
Westelijke Balkan
De Raad besprak de eerste ronde van de Servische presidentsverkiezingen op 13 juni, waarbij verschillende landen de hoop uitspraken dat de democratische krachten in dit land zich zullen verenigen met het oog op de tweede ronde, voorzien voor 27 juni a.s. HV Solana deed verslag van zijn recente reis naar Kosovo en legde hierbij de nadruk op de noodzaak van grotere participatie van de Kosovo-Serviërs bij zowel de politieke als economische wederopbouw. De vertrekkende Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN in Kosovo, Harri Holkeri, werd bedankt voor zijn inspanningen voor een multi-etnisch Kosovo en de uitvoering van VNVR-resolutie 1244. Holkeri zal worden opgevolgd door de Deen Soren Jessen-Petersen.
Conflict preventie
De Raad verwelkomde een voortgangsrapport aan de Europese Raad over EU-activiteiten op het gebied van conflictpreventie. Hierin wordt aandacht besteed aan de samenwerking van de EU met andere internationale organisaties, de vergrote coherentie van beleid, voortgang t.a.v. Europese capaciteitsopbouw ten behoeve van conflictpreventie en de activiteiten van de EU in een aantal landen/regio's op het terrein van conflictpreventie en -beheersing. In antwoord op een specifieke vraag van het lid Koenders tijdens het AO RAZEB van 9 juni jl. over de EU Watch List, kan ik u mededelen dat op deze lijst een relatief groot aantal Afrikaanse landen staat vermeld, maar dat het vertrouwelijke karakter van de lijst niet toestaat dat nadere mededelingen worden gedaan over individuele landen op de lijst. Wel kan ik uw Kamer verzekeren dat conflictpreventie ook tijdens het Nederlandse voorzitterschap hoog op de agenda zal blijven staan, waarbij voortgebouwd wordt op Ierse initiatieven op het gebied van early warning voor conflictgevoelige situaties en dat hierbij door de regering in het bijzonder naar Afrika zal worden gekeken, waaronder Soedan, Ethiopie/Eritrea, Congo, Ivoorkust en Zimbabwe. Een positieve ontwikkeling in dit verband is dat Afrika ook zelf in toenemende mate aandacht geeft aan conflictpreventie en het instrument van early warning, o.a. door de oprichting van de African Peace and Security Council van de Afrikaanse Unie. Zoals bekend heeft de EU op verzoek van de Afrikaanse Unie een Vredesfaciliteit voor Afrika opgezet, ter ondersteuning van eigen activiteiten op het gebied van conflictpreventie en -beheersing. Tevens worden momenteel mogelijkheden onderzocht voor steunverlening door de EU via het EVDB op bv. het gebied van ontwapenings- en demobilisatieprogramma's, en m.b.t. de versterking van peacekeeping capaciteiten.
Soedan
De Raad riep alle partijen in het conflict in Darfur op tot naleving van het staakt-het-vuren en benadrukte de verantwoordelijkheid van de Soedanese regering om de burgerbevolking te beschermen, de Janjaweed militia's te ontwapenen en volledige toegang te verzekeren voor humanitaire hulpverlening tot Darfur. De Raad sprak waardering uit voor de leidende rol van de Afrikaanse Unie bij de monitoring missie m.b.t. het staakt-het-vuren en zegde concrete (personele en financiële) steun toe aan deze missie.
EU Strategie inzake non-proliferatie van massavernietigingswapens
De Raad nam kennis van een voortgangsrapportage over de implementatie van de EU-strategie inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens. Er is in het afgelopen half jaar duidelijke voortgang geboekt op diverse terreinen, zoals bv. het lidmaatschap van de nieuwe Europese lidstaten bij exportcontroleregimes, de samenwerking van de Unie met het IAEA, de samenwerking met derde landen op het gebied van non-proliferatie, de inbreng van de non-proliferatie clausule in akkoorden met derde landen, alsook de aanname van VNVR-resolutie 1540. Onder Nederlands voorzitterschap zal verder gewerkt worden aan o.a. de universalisering en versterking van de multilaterale verdragen en verificatie-instrumenten m.b.t. ontwapening en non-proliferatie, de tenuitvoerlegging VNVR-resolutie 1540 en de invoering van het IAEA Additioneel Protocol als de nieuwe verificatiestandaard.
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB)
De Raad nam met tevredenheid kennis van de geboekte voortgang bij de voorbereidingen voor een Europees Defensie Agentschap (EDA), dat als spil moet gaan fungeren voor de Europese materieelsamenwerking en voor de versterking van militaire capaciteiten. Dit Agentschap zal tijdens het Nederlandse voorzitterschap worden geoperationaliseerd. Voorts besloot de Raad tot het sturen van een Rule of Law-missie naar Georgië, gericht op het bijstaan van de Georgische autoriteiten in de strijd tegen corruptie en bij de versterking van de rechtsstaat. De missie zal voornamelijk bestaan uit deskundigen op het gebied van het strafrecht en uiterlijk in september geheel operationeel zijn.
Voorbereiding Europese Raad 17-18 juni a.s.
De RAZEB wijdde een laatste voorbereidende bespreking aan de ontwerp-conclusies voor de Europese Raad van 17-18 juni. Het voorzitterschap gaf niet aan of voor of pas tijdens de Europese Raad de definitieve voorstellen voor conclusies worden verspreid. Aan de Kamer zal separaat een uitgebreide geannoteerde agenda m.b.t. de Europese Raad worden toegezonden, die is gebaseerd op deze laatste voorbereidende bespreking in de RAZEB.
===
Ministerie van Buitenlandse Zaken