Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van
uni 2004
4 j DK/CS/2004/26405
Onderwerp
Cultuur en School
1. Inleiding
In de begroting 2004 hebben wij aangekondigd dat - als onderdeel van de extra investering in onderwijs
- het project Cultuur en School in deze kabinetsperiode aanzienlijk wordt geïntensiveerd. Met deze
brief informeren wij u over de concrete uitwerking hiervan, dit mede naar aanleiding van de toezegging
aan uw Kamer gedaan bij de begrotingsbehandeling 2004.1 Verder hebben wij u toegezegd nog met een
reactie te komen op het rapport van de taakgroep Wagemakers.2 Tot slot gaan we, zoals eveneens
aangekondigd tijdens de begrotingsbehandeling 2004, in op de besteding van de CKV-vouchers.
Cultuur en School richt zich op het creëren van duurzame relaties tussen scholen en culturele
instellingen om zo structurele aandacht voor cultuureducatie binnen het onderwijs te garanderen.
Cultuur en School dient naar onze mening sterker dan voorheen verbonden te worden met de
ontwikkelingen in het onderwijsbeleid. Alleen wanneer cultuureducatie écht verankerd raakt in
schoolbeleid en onderwijsprogramma's, ontstaat structurele versterking van de aandacht voor cultuur
in het onderwijs. Cultuur en School sluit aan bij de huidige beleidsontwikkelingen door de richting die
wordt bepaald in de Koers PO, Koers VO en Koers BVE. Belangrijkste uitgangspunt hierbij is dat de
autonome school aan zet is, daarbij ondersteund door de overheid. Ook de interactieve werkwijze die
bij de totstandkoming van de `koersen' wordt gehanteerd, is overgenomen. Gesprekken, bezoeken,
consultaties en de nadrukkelijke inbreng ván, en samenwerking mét, het veld zijn belangrijke stappen
in de beleidsvorming geworden. Een voorbeeld hiervan zijn de regionale bijeenkomsten over
cultuureducatie in het primair onderwijs en de raadplegingen van vertegenwoordigers uit het
voortgezet onderwijs en de culturele sectoren.
De komende jaren willen wij scholen en culturele instellingen in staat stellen om alle kinderen en
jongeren in de leerplichtige leeftijd in een doorlopende leerlijn kennis te laten opdoen óver en mèt
cultuur (kunst, literatuur en erfgoed). Dit sluit aan bij het streven van het huidige kabinet naar
maximale participatie. Hiervoor wordt het Cultuur en School-programma vanaf 2004 structureel
geïntensiveerd, met name ten gunste van het primair onderwijs, de vernieuwde onderbouw VO en
1 D.d. 24 november 2003
2 Aanbiedingsbrief rapport Wagemakers, 2 juli 2003, kenmerk 2003/32509, OCW0300532
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/11
allianties tussen culturele instellingen en scholen. Hiermee is in 2004 een bedrag gemoeid van 4
miljoen dat in 2007 zal zijn opgelopen tot 22 miljoen.3
Alvorens over te gaan tot de nadere uitwerking van deze intensivering, willen wij stilstaan bij de
waarde die kunst en erfgoed voor onze samenleving vertegenwoordigen. Kunst in al haar diversiteit
van disciplines geeft mensen een ruimere blik op hun leven. Ruimer door de mogelijkheid die kunst
biedt aan mensen om uitdrukking te geven aan gevoelens, gedachten en wereldbeelden. Maar ook
ruimer doordat kunst ons confronteert met al wat door mensen aan gevoelens, gedachten en
wereldbeelden is vormgegeven in voorstellingen, boeken, schilderijen, muziek, films of gebouwen. Ook
het erfgoed kan onze kijk op het leven verruimen. Wanneer we kennis nemen van de sporen die
generaties voor ons hebben nagelaten in archieven, monumenten en musea, krijgen we respect voor
het cultureel erfgoed in de eigen omgeving, wordt kennis en inzicht verworven over de historische
context van die omgeving, leren we de eigen denk- en leefwereld relativeren door confrontatie met het
verleden en leren we open te staan voor andere culturen, opvattingen en overtuigingen. Educatie in
kunst en erfgoed is aldus bij uitstek een instrument voor het versterken van de culturele factor in de
samenleving, zoals ook is toegelicht in de brief Meer dan de som4. De bijzondere betekenis van
cultuureducatie is eveneens tot uitdrukking gebracht in het voorstel voor de nieuwe kerndoelen in het
primair onderwijs.5
Niet alleen vanuit de samenleving, ook vanuit het onderwijs zélf wordt veel belang toegekend aan de
vormende, maar ook samenbindende bijdrage van kunst en cultuur. Het is opvallend dat veel scholen in
het voortgezet onderwijs, nu zij over meer vrijheid gaan beschikken om richting en invulling te geven
aan het onderwijs, juist de aandacht voor kunst en cultuur willen verruimen. In het kader van
innovatie en versterking van kennisinfrastructuur blijkt de vernieuwende functie van kunst van belang.
Dit zien we terug in de grote belangstelling van scholen voor de ontwikkeling van cultuurprofielscholen.
Veel scholen beschouwen cultuuronderwijs als een belangrijke motor voor onderwijsvernieuwing. Het
aanmoedigen van creatieve vaardigheden, het stimuleren van een nieuwsgierige, open houding en het
respectvol met elkaar samenleven komen bij uitstek aan bod bij het geven van onderwijs mét en over
cultuur. Cultuureducatie levert daarmee een bijdrage aan de interculturele verrijking. In het kader van
de Europese eenwording is het aanmoedigen van deze open houding van groot belang. De rol van
cultuur in de opvoeding verdient het om ook in Europees verband nader uitgewerkt te worden.
Cultuureducatie kan kennis en inzicht bieden in wat ons als inwoners van Europa gezamenlijk binnen
Europa bindt. In het kader van het Nederlandse voorzitterschap wordt een conferentie gewijd aan
Cultuur en School in Europees verband.
Scholen krijgen de ruimte om zelf invulling te geven aan cultuureducatie. Om scholen daarbij optimaal
te ondersteunen kent de uitwerking van Cultuur en School voor de komende jaren drie
karakteristieken:
a) in de eerste plaats willen wij inzetten op het verder versterken van het beleidsvoerend
vermogen van scholen op het gebied van cultuureducatie. In de begroting 2004 is reeds
toegelicht dat de extra middelen voor cultuureducatie zoveel mogelijk direct ten goede komen
aan het onderwijs. In het bijzonder de versterking van de positie van de (cultuur)docent en het
creëren van doorlopende leerlijnen zijn belangrijke accenten. Waar aan scholen zo'n centrale
rol wordt toegelicht, is het vanzelfsprekend dat wij in lijn met de trajecten Koers PO en Koers
VO veel belang hechten aan de interactieve totstandkoming van beleid.
b) In de tweede plaats zijn voor ons net als in de voorafgaande periodes van Cultuur en School -
gemeenten en provincies belangrijke strategische partners. Gemeenten en provincies dragen
van oudsher een belangrijke verantwoordelijkheid voor de cultuureducatieve infrastructuur.
Die infrastructuur wordt gevormd door culturele instellingen, zoals bibliotheken en theaters,
maar ook door regionale steunfuncties en landelijke culturele instellingen. Inmiddels zijn in het
3 Zie begroting OCW 2004, tabel 2, pagina 16., Kamernr. 29558
4 Meer dan de som OCW030130 d.d. 20 november 2003.
5 Brief herziening kerndoelen basis onderwijs PO/2004/8526 d.d. 19 maart 2004. Kamernr 29488, nr.1.
blad 3/11
kader van het Actieplan Cultuurbereik en de Versterking Cultuureducatie Primair Onderwijs
met gemeenten en provincies bestuurlijke afspraken gemaakt (uitwerkingsnota Meer dan de
Som brief 13 april 2004)6.
c) In de derde plaats zijn culturele instellingen een onmisbare partij bij Cultuur en School. Een
gastvrije houding van culturele instellingen en de aanwezigheid van aantrekkelijk
cultuureducatief aanbod zijn noodzakelijke voorwaarden voor de totstandkoming van de
beoogde duurzame allianties tussen scholen en culturele sectoren. Dit willen wij bevorderen
door het gericht stimuleren van de samenwerking tussen scholen en diverse culturele
sectoren. Op dezelfde interactieve manier als hierboven beschreven voor de scholen willen wij
ook de culturele instellingen betrekken bij Cultuur en School.
Bovenstaande karakteristieken hebben wij als uitgangspunten gehanteerd bij de concrete uitwerking
van Cultuur en School voor de periode 2004-2007. In drie hoofdstukken, gewijd aan het primair
onderwijs, het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie, lichten wij
dat hieronder toe.
2. Primair Onderwijs
Basisscholen krijgen meer ruimte om de vorm en inhoud van hun onderwijsprogramma te bepalen. Dat
is de leidende gedachte achter het voorstel tot herziening van de kerndoelen dat op 19 maart 2004 aan
uw Kamer is aangeboden7. Binnen deze hernieuwde kerndoelen is een bijzondere plaats ingeruimd
voor cultuureducatie. Juist op de basisschool wordt het fundament gelegd voor een doorlopende
leerlijn die alle jongeren in ons land kennis en ervaring laat opdoen over en met kunst en erfgoed. Het
voorstel biedt scholen de ruimte een eigen invulling te geven aan cultuureducatie, met aandacht voor
kunst- en cultuuruitingen die passen bij de school en de leerlingen. Leerlingen maken zo kennis met die
aspecten van cultureel erfgoed waarmee mensen in de loop van de tijd vorm en betekenis hebben
gegeven aan hun bestaan. Ook zijn de nieuwe kerndoelen gericht op het verwerven van kennis van de
hedendaagse kunstzinnige en culturele diversiteit. Om de basisscholen in de gelegenheid te stellen
optimaal invulling te geven aan cultuureducatie, wordt in het kader van Cultuur en School de komende
jaren hoge prioriteit geschonken aan het primair onderwijs.
2.a. Terugblik en stand van zaken
In de voortgangsnotitie Cultuur en School van 9 april 2002 werd gesignaleerd dat het project Cultuur
en School zich in de voorafgaande jaren vooral op het voortgezet onderwijs had gericht8. Dat was ook
verklaarbaar omdat het primair onderwijs reeds een behoorlijke traditie kende wanneer het gaat om
het in georganiseerd verband bezoeken van culturele instellingen. Uit onderzoek in 1999 bleek dat de
gemeentelijke en provinciale steunfunctie-instellingen voor kunsteducatie zo'n 80 % van de
basisscholen bereiken. Tegelijkertijd kwamen er steeds meer aanwijzingen dat de relatieve voorsprong
van het primair onderwijs aan het teruglopen was, ondermeer door grote regionale verschillen in
aanpak en financiering. Om een duidelijker beeld te krijgen van deze problematiek is eind 2002 een
tweetal adviesaanvragen uitgezet. Op 3 juli 2003 zonden wij u de rapporten Hard(t) voor Cultuur van
de taakgroep Wagemakers en De tak en de bloesem van Business Management Consulting (BMC) toe9.
Beide rapporten onderstrepen de noodzaak van de versterking van de positie van cultuureducatie in
het primair onderwijs. Onderzoek van Cultuurnetwerk Nederland naar de situatie in Zuid-Holland wees
daarnaast uit dat in 2003 nog maar een kwart van de basisscholen zelf schoolbeleid op het gebied van
cultuureducatie had geformuleerd10.
In de Inleiding hebben we als karakteristieken voor de werkwijze van Cultuur en School voor de periode
2004-2007 genoemd dat wij willen inzetten op versterking van het beleidsvoerende vermogen van
scholen, structurele samenwerking met gemeenten en provincies en het stimuleren van samenwerking
6 Uitwerkingsbrief Meer dan de som DK/AZ/2004/23508 d.d. 13 april 2004. Kamernr 29314, nr.3
7 Brief herziening kerndoelen basis onderwijs PO/2004/8526 d.d. 19 maart 2004. Kamernr 29488, nr.1.
8 Voortgangsnotitie Cultuur en School DK/CS/2002/11747, OCW0200379
9 Deze rapporten werden u toegezonden per brief van 2 juli 2003 (kenmerk OCW0300532).
10 `Waarom doen we dit niet vaker? Onderzoek naar cultuureducatie in het primair onderwijs in Zuid-Holland.
Cultuurnetwerk Nederland. 2004.
blad 4/11
tussen scholen en culturele instellingen. Deze drie karakteristieken zijn richtinggevend voor de
inrichting van ons beleid met Cultuur en School voor het primair onderwijs.
Het rapport Hard(t) voor Cultuur heeft op prikkelende wijze een beeld geschetst van de huidige stand
van zaken met cultuureducatie in het primair onderwijs. Zonder daaraan waardeoordelen te verbinden
signaleert het rapport dat scholen in uiteenlopende mate actief of juist minder actief zelf richting
geven aan hun cultuureducatieve activiteiten. Het rapport schetst drie scenario's met een opklimmend
niveau van ambitie van scholen op dit vlak. Deze indeling in scenario's bleek tijdens de interactieve
ronde van regionale bijeenkomsten die in het kader van Cultuur en School zijn georganiseerd, veel
instemming en herkenning te ontmoeten bij scholen en culturele instellingen.
2.b. Voornemens
Mede in reactie op bovengenoemde rapporten, hebben wij inmiddels een aantal initiatieven genomen
voor de versterking van cultuureducatie in het primair onderwijs. Daarbij is gekozen voor een direct op
de scholen gerichte aanpak. Doel van deze initiatieven is te bewerkstelligen dat in 2007 alle scholen in
het primair onderwijs de gelegenheid is geboden hun visie op de plaats van cultuureducatie in hun
onderwijsprogramma te formuleren. Ook zouden de scholen dan in staat dienen te zijn om, in
samenwerking met hun culturele omgeving en met behulp van extra financiële middelen, deze visie te
vertalen in een samenhangend geheel van cultuureducatieve activiteiten.
Scholen aan zet
Hiertoe hebben we allereerst gekozen voor de introductie van een subsidieregeling11 die scholen zo
direct mogelijk laat profiteren van extra middelen voor kunst en erfgoed. Deze regeling biedt dit jaar
ruimte om circa 10 % van de scholen in het primair onderwijs met ingang van het schooljaar 2004-
2005 extra financiële middelen toe te kennen voor cultuureducatie (in de vorm van een bedrag van
10,90 per leerling). Er is gekozen voor een laagdrempelige regeling. Aanvragen worden behandeld
volgens het criterium van regionale spreiding en daarbinnen volgorde van binnenkomst. Scholen die
deelnemen, verplichten zich ertoe hun visie op cultuureducatie op te nemen in hun schoolplan en voor
de uitwerking daarvan samen te werken met hun culturele omgeving. Op de regeling is door scholen
zeer enthousiast ingetekend. In totaal hebben 2814 scholen een aanvraag ingediend. Daarvan worden
ten behoeve van het schooljaar 2004--2005 circa 700 toegekend. De regeling gaat echter uit van een
groeimodel waarbij volgend jaar naar verwachting een aanmerkelijk groter aantal scholen kan
deelnemen.
Ook aan het lesmateriaal van de scholen dient veel aandacht te worden besteed. Duidelijk is dat
bestaande informatie nog beter ontsloten kan worden. Voor scholen in het primair onderwijs, maar ook
voor de overige onderwijsterreinen is www.cultuurplein.nl opgezet. In een samenwerkingsverband van
Kennisnet en Cultuurnetwerk Nederland met vele andere organisaties zoals SLO, KPC en CJP is op deze
manier een centrale toegangspoort tot stand gebracht voor informatie voor het onderwijs over
cultuureducatie.
Kunst en cultuur in het primair onderwijs hoeft zich bovendien niet te beperken tot het lesmateriaal
voor de creatieve leergebieden als muziek, handvaardigheid, tekenen, dans en drama. Ook binnen
andere leergebieden zoals Nederlandse taal en geschiedenis kunnen aanvullend op de gebruikte
lesmethode cultuuruitingen als didactisch middel worden ingezet. Op het gebied van erfgoededucatie
zijn in de afgelopen jaren reeds veelbelovende nieuwe werkvormen ontwikkeld die nieuwe
mogelijkheden laten zien om cultuuronderwijs te integreren in andere vakgebieden dan de traditionele
kunst- en cultuurvakken. We willen deze integratie verder bevorderen en zullen voor verschillende
leergebieden methodeonafhankelijke modules laten ontwikkelen waarin maximaal gebruik wordt
gemaakt van cultuuruitingen. Deze modules zullen via Kennisnet en www.cultuurplein.nl aan scholen
ter beschikking worden gesteld. In overleg met de uitgeverijen zullen we tevens bezien of er nader
onderzoek is gewenst naar `witte vlekken' in het educatieve aanbod dat voor scholen beschikbaar is.
11 Publicatiedatum 25 februari 2004, PO/KB-2004/5550, Gele Katern 2004, nr. 4.
blad 5/11
Voor de coördinatie van de versterking cultuureducatie primair onderwijs wordt op het departement
een klein projectbureau ingericht om flankerend beleid te ontwikkelen, zoals de ontwikkeling van
instrumenten als handreikingen, praktijkvoorbeelden, het doen organiseren van extra na- en
bijscholing voor leraren en het zorgdragen voor een actieve communicatie. Vanuit dit projectbureau
wordt ook gezorgd voor monitoring. Een belangrijke taak van deze projectorganisatie zal ook zijn om de
in 2004 2007 bereikte resultaten in het onderwijs te verankeren.
Met het oog op het belang van een goede scholing van docenten in cultuureducatie is reeds in het
schooljaar 2001 2002 de pilot `Cultuur en School Pabo's' van start gegaan. Kern van de activiteiten
is de verankering van kunst- of erfgoededucatie in het curriculum van de pabo-opleidingen. Achttien
pabo's hebben reeds deelgenomen aan dit traject. De resultaten en ervaringen die tot nu toe zijn
opgedaan, zijn succesvol en veelbelovend. Cultuurnetwerk Nederland, het expertisecentrum voor
cultuureducatie, zal de ervaringen met de lopende pilots overdragen naar alle pabo's in Nederland.
Gemeenten en provincies als partner
Aangezien gemeenten en provincies onmisbare partners zijn bij het tot stand brengen van lokale en
regionale samenwerking tussen scholen en culturele instellingen is over de vormgeving van dit traject
nauw overlegd met IPO en VNG. Dit heeft geresulteerd in de reeds genoemde afspraak tussen IPO, VNG
en OCW over de versterking van cultuureducatie in het primair onderwijs die wij u op 13 april 2004
toezonden. Kern van deze afspraak is dat de twaalf provincies en dertig gemeenten die samenwerken
in het Actieplan Cultuurbereik, een grote rol zullen spelen bij het stimuleren en ondersteunen van
scholen bij visievorming en netwerkvorming en dat zij (mede) de zorg voor voldoende cultuureducatief
aanbod zullen dragen. Hierbij kunnen deze gemeenten en provincies aanspraak maken op een bedrag
van 1 euro (2004 en 2005) en 1,5 euro (2006) per leerling in het primair onderwijs. Gemeenten en
provincies zullen hun huidige financiële inzet met betrekking tot cultuureducatie in het primair
onderwijs handhaven en, waar mogelijk, uitbreiden.
Naast de gemeenschappelijke afspraken IPO, VNG en OCW over cultuureducatie in het primair
onderwijs, wordt in de periode 2005-2008 het Actieplan Cultuurbereik voortgezet met als centrale
doelstelling het versterken van het cultureel bewustzijn. Gemeenten en provincies wordt in het
afgesproken beleidskader voor het actieplan aanbevolen om binnen hun plannen expliciet aandacht te
besteden aan het voortzetten en uitbreiden van de activiteiten in het kader van Cultuur en School. Het
gaat dan om activiteiten die gericht zijn op het leggen en onderhouden van duurzame relaties tussen
scholen en culturele instellingen en het versterken van de aandacht voor cultuur binnen het
onderwijsprogramma. Ook gaat het om de beschikbaarheid op gemeentelijk en provinciaal niveau van
eenvoudig toegankelijke en complete informatie voor primair en voortgezet onderwijs als ook om de
totstandkoming van op de vraag toegesneden educatief aanbod. Gezien de relatieve achterstand op het
gebied van erfgoededucatie wil het actieplan ten slotte bevorderen dat gemeenten en provincies
zorgen voor een adequate infrastructuur voor erfgoededucatie. Met name de provinciale erfgoedhuizen
kunnen hierbij een rol spelen. In het kader van de deregulering is ervan afgezien om het onderdeel
Cultuur en School binnen het Actieplan nog langer apart te oormerken. De verwachting is echter
gerechtvaardigd dat gemeenten en provincies juist veel cultuureducatieve activiteiten zullen
ondersteunen bij het bereiken van de centrale doelstelling van het Actieplan Cultuurbereik.
Samen met culturele instellingen
In de achterliggende jaren zijn al enkele belangrijke stappen gezet om culturele instellingen te
stimuleren tot samenwerking met het primair onderwijs. Hieronder lichten wij enkele belangrijke
landelijke projecten toe, waarbij aangetekend moet worden dat juist ook op lokaal en provinciaal
niveau een veelheid van initiatieven is genomen. De nieuwe afspraken met gemeenten en provincies
kunnen hier een verdere impuls voor vormen.
Bij het belichten van landelijke projecten verdient in de eerste plaats de ontwikkeling van het project
Kunstenaars in de Klas aandacht. In dit kader zijn cursussen ontwikkeld om kunstenaars op te leiden
voor het uitvoeren van projecten en ondersteunende educatieve activiteiten in het primair onderwijs.
Gecoördineerd door Kunstenaars & Co, in samenhang met het flankerend beleid voor kunstenaars die
deelnemen aan de WIK, wordt dit opleidingstraject aangeboden in Amsterdam, Groningen, Enschede,
blad 6/11
Rotterdam, Tilburg, Arnhem, Utrecht, Maastricht en Zwolle. Onder kunstenaars bestaat veel
belangstelling voor deze cursussen . Eind 2004 zullen in totaal 160 kunstenaars de opleiding hebben
doorlopen12. Nu het aanbod van kunstenaars tot stand is gebracht is het inrichten van een duurzame
bemiddeling tussen kunstenaars en scholen een volgende fase in dit traject.
De bibliotheken hebben van oudsher al een structurele relatie met basisscholen. Vrijwel elke school
maakt vanaf groep 1 gebruik van de diensten van de bibliotheek zoals voorleesactiviteiten in de
bibliotheek en boekleveranties op school. De leerlingen worden vertrouwd gemaakt met de bibliotheek
voor het lenen van boeken en als bron van informatie voor projecten. In het kader van het lopende
traject van bibliotheekvernieuwing zullen bibliotheken hun dienstverlening aan scholen verder
professionaliseren. Daarnaast kunnen bibliotheken een grote rol spelen als schakel tussen scholen en
culturele instellingen. Op veel plaatsen zijn bibliotheken een platform voor culturele activiteiten als
lezingen, theater, muziek en filmvoorstellingen of dienen ze als informatiepunt voor alle mogelijke
culturele activiteiten. In Oss runt de bibliotheek een projectbureau waar culturele instellingen samen
met scholen producten ontwikkelen voor het onderwijs. De Vereniging van Openbare Bibliotheken gaat
met steun van Cultuur en School deze bredere, verbindende rol van bibliotheken op cultureel gebied
vangen in een aantal instrumenten, zoals het beschrijven van goede praktijkvoorbeelden. Ook gaat ze
de bibliotheken aanmoedigen om succesvolle ervaringen aan elkaar over te dragen.
Bureau Erfgoed Actueel (www.erfgoedactueel.nl) dat enkele jaren geleden is opgericht om de aandacht
voor erfgoededucatie in het onderwijs te stimuleren, heeft inmiddels het voortouw genomen om de
komende vier jaar de samenwerking tussen erfgoedinstellingen en basisscholen te versterken op zo'n
manier dat erfgoed verankerd raakt in het onderwijsprogramma van scholen. De regionale
erfgoedhuizen hebben sinds hun oprichting in meer of mindere mate hun weg gevonden naar het
basisonderwijs. Om dit verder te stimuleren is door Erfgoed Actueel en SLO het project Erfgoed à la
carte gestart dat zal doorlopen tot en met 2007. Erfgoed à la carte bouwt daarmee voort op de
successen van het Leids Museum & Schoolproject, dat basisscholen in Leiden in staat stelt jaarlijks
met elke groep een museumles in een Leids museum te volgen die aansluit bij één van de
schoolvakken. Erfgoed à la carte voorziet in ondersteuning van ongeveer vijftien
samenwerkingsverbanden. Daarbij wordt een geografische spreiding over grote steden, kleine steden
en provinciale of regionale projecten beoogd. Een samenwerkingsverband bestaat idealiter uit
minimaal één erfgoedhuis, tien basisscholen, diverse erfgoedinstellingen, een gemeente of provincie
en een onderwijsbegeleidingsdienst.
Om de samenwerking tussen culturele instellingen en het primair onderwijs te versterken is, tot slot,
een traject Grass-Roots-Cultuureducatie ontwikkeld. Hiervoor wordt in 2004 en 2005 een eenmalige
impuls gegeven voor de koppeling van cultuureducatie en het gebruik van ICT in het primair onderwijs.
Culturele instellingen werken samen met scholen aan cultuureducatieve projecten waarbij ICT wordt
ingezet. Dit traject start medio 2004.
3. Voortgezet Onderwijs
Voor Cultuur en School in het voortgezet onderwijs staat de komende jaren de toegenomen
beleidsvrijheid van scholen centraal. Sinds de start van het project in 1997 is voor het voortgezet
onderwijs al veel gerealiseerd; vooral de invoering van het vak culturele en kunstzinnige vorming en de
introductie van de bijbehorende cultuurvouchers hebben de positie van cultuur versterkt. Het is aan de
scholen zelf hier in de komende periode verdere invulling aan te geven, in samenwerking met de
(culturele) omgeving. OCW speelt daarbij een faciliterende en stimulerende rol, waarbij het draait om
drie speerpunten: cultuurbeleid op scholen zelf, deskundigheidsbevordering/ondersteuning van de
docent, en inhoudelijke ontwikkeling en innovatie.
Deze drie thema's vloeien voort uit de in de inleiding genoemde eerste karakteristiek van Cultuur en
School; het beleidsvoerend vermogen van scholen versterken. Voor het voortgezet onderwijs geldt dat
de tweede karakteristiek, samenwerking met gemeenten en provincies, tot uitdrukking komt in het
12 Voor meer informatie over het traject `beroepskunstenaars in de klas': www.kunstenaarsenco.nl
blad 7/11
Actieplan Cultuurbereik. De derde karakteristiek, samenwerking tussen scholen en culturele
instellingen, vormt een rode draad door de gehele aanpak.
3.a. Terugblik en stand van zaken
Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV)
Het zwaartepunt bij de start van het project Cultuur en School lag, voor wat betreft het voortgezet
onderwijs, bij de implementatie van het nieuwe vak CKV. De inzet van de cultuurvouchers werd daarbij
het belangrijkste instrument. De invoering van CKV was een onderdeel van de vernieuwingsoperatie
van de Tweede Fase. Uniek is dat een deel van het onderwijsprogramma zich nadrukkelijk buiten de
schoolmuren afspeelt. Cultuur en School ondersteunt de implementatie van dit vak door de
verstrekking van vouchers. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht hebben, in opdracht van OCW,
een driejarig onderzoek uitgevoerd naar de implementatie en effecten van het vak.13
Uit dit onderzoek bleek onder meer dat het unieke karakter van het vak zijn weerslag heeft gehad op de
ontwikkeling en organisatie van scholen. CKV werd een heel zichtbaar vak, waarvoor roosters moeten
worden gewijzigd, waarbij leerlingen op pad gaan, gezelschappen de school in worden gehaald en de
docenten door hun leerlingen gefilmd worden. De zichtbaarheid van het vak heeft ertoe bijgedragen
dat cultuur een meer vanzelfsprekende plek in de school heeft gekregen. Alle jongeren worden met
cultuur in aanraking gebracht. Dit heeft vooralsnog geen langdurig effect op de cultuurparticipatie van
jongeren, maar via de school maakt iedere leerling wel kennis met de culturele sector. Mede naar
aanleiding van het onderzoek worden momenteel nieuwe manieren van toetsing ontwikkeld door een
samenwerkingsverband van Cito Groep, KPC Groep en SLO. Dit mede met het oog op de huidige
ontwikkelingen rondom mogelijke flexibilisering van de examens. Wellicht kan CKV binnen de scholen
een voorlopersrol vervullen in de ontwikkeling van de schoolexamens.
Sinds schooljaar 2003-2004 is CKV ook een verplicht onderdeel in het curriculum van het vmbo. Alle
vmbo-scholen hebben uitgebreide informatie via Cultuur en School ontvangen ter ondersteuning van
de invoering. Daarnaast is extra aanbod ontwikkeld voor het vmbo. Vmbo-scholen hebben CKV over het
algemeen goed en met enthousiasme opgepakt. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de
voucherbesteding, waarbij het vmbo voorop loopt.
Vouchers
Sinds de introductie van de vouchers in 1999 is deze regeling uitgebreid naar het hele VO. Naast voor
leerlingen havo/vwo zijn er nu ook vouchers beschikbaar voor leerlingen in de onderbouw, het vmbo,
het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. Met de uitbreiding van de deelnemende
onderwijssectoren is ook het bestand aan acceptanten van de vouchers vergroot. Het aanbod dient
immers aan te sluiten bij de onderwijsinhoud. Via het Fonds voor de Amateurkunst en Podiumkunsten
zijn extra producties voor jongeren ondersteund om meer diversiteit in het aanbod te genereren. Ook
zijn voor dat doel de criteria voor acceptanten verruimd.
De besteding van de vouchers is gestaag gestegen. Werd in het eerste jaar van uitgifte 1999-2000 nog
slechts 51% van de uitgezette waarde besteed; inmiddels is dit gestegen tot 67% over het gehele VO
bezien (2002-2003). Het percentage leerlingen dat de vouchers gebruikt bedraagt 85%. Met de
uitvoerende organisatie, Stichting Cultureel Jongerenpaspoort (CJP), is de prestatieafspraak gemaakt
van 70% besteding in 2004. Gezien de huidige ontwikkelingen is dit haalbaar.
Hoewel de voucherbesteding stijgt, is ook duidelijk dat leerlingen, scholen en culturele instellingen nog
altijd mogelijkheden onbenut laten. De redenen hiervoor kunnen deels gevonden worden in het feit dat
leerlingen zich nog onvoldoende bewust lijken te zijn van de waarde van de vouchers. In de
leerlingencampagne die CJP is gestart wordt daar op ingespeeld; leerlingen worden er op
aangesproken geen geld te laten liggen. Een andere reden voor niet-besteding lijkt te zijn dat scholen
er niet altijd in slagen hun leerlingen optimaal te stimuleren de bonnen op te maken. Op scholen waar
dit wel gebeurt, is zichtbaar resultaat geboekt. Zowel scholen, docenten en leerlingen als culturele
13 Eindrapport CKV-volgonderzoek. Ganzeboom, H., Haanstra, F., Damen, M.L., Nagel, I. Universiteit Utrecht, december 2003
blad 8/11
instellingen worden aangesproken op de bestedingscijfers in de regio en gewezen op de mogelijkheden
die nog braak liggen. Deze aanpak blijkt succesvol.
Opvallend is dat vooral het vmbo en de onderbouw goed gebruik maken van het instrument. In de
onderbouw wordt 85% van de uitgezette waarde besteed, in het vmbo 69%. Hoewel de besteding door
docenten in twee jaar met 16% is gestegen, blijft deze met een percentage van 53% ruim achter op die
van de leerlingen. Verder is opmerkelijk dat het gebruik in het randstedelijk gebied, waar veel aanbod
is, iets achterloopt op andere gebieden. De rapportage geeft aanleiding extra aandacht te besteden
aan de communicatie van de cijfers naar scholen en de culturele instellingen. Gebleken is dat dit een
positief effect heeft op de besteding. Verder wordt momenteel een campagne, gericht op leerlingen,
gevoerd om het gebruik van de vouchers verder te doen toenemen. Tot slot is uit, onder meer, het CKV-
volgonderzoek naar voren gekomen dat het instrument zeer gewaardeerd wordt.
Cultuurprofielscholen
De meest in het oog springende vernieuwing in het VO op het gebied van Cultuur en School is de
ontwikkeling van `cultuurprofielscholen'. Het gaat hierbij om scholen die de toegenomen beleidsruimte
aangrijpen om zich te profileren op het gebied van kunst en cultuur, en daartoe een structurele
samenwerking aangaan met hun omgeving. De ontwikkeling van cultuurprofielscholen staat niet op
zichzelf. Een groot aantal scholen kiest ervoor de school een eigen gezicht te geven. Hierbij valt op dat
het profiel kunst en cultuur door zeer veel scholen als mogelijkheid wordt gekozen als voertuig van de
schoolontwikkeling. Gezien deze ontwikkelingen gaat het bij dit traject niet om een aantal
experimenten, maar om een interessante beweging van onderwijsvernieuwing.
Deze ontwikkeling wordt vanuit OCW gestimuleerd. 22 scholen worden met ingang van schooljaar
2004-2005 in staat gesteld zich te ontwikkelen tot cultuurprofielschool en daarmee een voorlopersrol
te vervullen. Deze scholen vormen een netwerk en dragen zorg voor kennisdeling en overdracht van de
concepten op andere scholen. Hierbij zal onder andere www.cultuurplein.nl worden benut. Vanwege
de interessante innovatieve bijdrage die de scholen kunnen leveren aan het werken met profilering,
buitenschools leren, samenwerking met de omgeving et cetera, en gezien de grote belangstelling bij
scholen, wordt een investering van 1,3 miljoen gedaan ten behoeve van dit traject. Naast de 22
scholen die vanaf schooljaar 2004-2005 van start gaan met de ontwikkeling, zullen nog eens een 20-tal
scholen worden uitgenodigd bij deze landelijke ontwikkeling betrokken te blijven als netwerkschool. Op
24 juni 2004 vindt een startconferentie plaats. Twee pilotscholen, in Den Haag en Utrecht, zijn in dit
kader reeds gestart met de activiteiten en conceptontwikkeling. De deelnemende scholen leggen
verschillende accenten: talentontwikkeling, een brede school benadering, kunst en cultuur als
didactiek, en vmbo-scholen in samenwerking met het BVE-veld.
Overige ontwikkelingen: vmbo en erfgoededucatie
Zoals gezegd, is in het vmbo een goede start gemaakt met de invoering van CKV. Dit onderdeel beslaat
echter slechts 40 uur en het zou geen recht doen aan het vmbo om geen melding te maken van de
overige ontwikkelingen op dit terrein. Sinds enkele jaren is een netwerk van scholen actief met het
experimenteren en het verzamelen van goodpractice, hierbij ondersteund door Cordys
Onderwijstrajecten en Erfgoed Actueel. Deze ontwikkeling krijgt een vervolg in het project Sporen. Vijf
netwerken van scholen, gecoördineerd door een erfgoedinstelling, gebruiken in dit project de culturele
omgeving om de didactische ontwikkelingen van de school bij de inzet van erfgoededucatie een impuls
te geven. Verder gaat de aandacht met name uit naar de ontwikkeling van een methode voor de
beroepsgerichte leerweg, het vakoverstijgend werken en naar de contacten met de omgeving.
Daarnaast zijn vmbo-scholen de mogelijkheden gaan verkennen voor het opzetten van, of plaatsmaken
voor, culturele (voor)opleidingen en vakken; bijvoorbeeld grafi-media, fotografie, licht & geluid, grime
en dergelijke, maar ook dans, zang en drama. Dit is terug te zien in de 36 aanvragen, door vmbo-
scholen ingediend, voor het traject cultuurprofielscholen. De samenwerking met het vervolgonderwijs
en de instellingen in de omgeving kan binnen het vmbo vanzelfsprekender worden genoemd dan bij het
havo en vwo, aangezien vmbo-scholen vanwege het praktijkgerichte karakter van het onderwijs deze
samenwerking al langer zoeken.
Uit deze ontwikkelingen wordt duidelijk dat steeds meer vmbo-scholen cultuureducatie van belang voor
hun leerlingen achten en daar in toenemende mate aandacht aan besteden. De accenten die worden
blad 9/11
gelegd hebben vaak een link met andere thema's, zoals veiligheid, integratie en het schoolklimaat.
Cultuur wordt gezien als een welkome manier om deze thema's met de leerlingen te verkennen.
Verder heeft een samenwerkingsverband tussen Erfgoed Actueel en de Waag Society, het
expertisecentrum voor ICT en de culturele vakken, geleid tot het project LOGIN Lokaal, dat in februari
2004 is gestart. Voor dit project is provinciale erfgoedhuizen en lokale erfgoedinstellingen gevraagd
om, in samenwerking met scholen, plannen in te dienen voor het ontwikkelen van een methodiek voor
onderzoekend, bron- en ervaringsgericht leren. Daarbij wordt een brug geslagen tussen gedigitaliseerd
erfgoed en de directe omgeving van jongeren.
3.b. Voornemens
Het beleid is erop gericht scholen, docenten en de (culturele) omgeving van de school toe te rusten om
werk te maken van de doelstelling om alle leerlingen in de leerplichtige leeftijd in een doorlopende
leerlijn kennis te laten opdoen óver en mét cultuur.
De ambitie voor cultuureducatie in het voortgezet onderwijs luidt voor de komende jaren wat ons
betreft als volgt:
Scholen voeren zelfstandig een schoolbeleid waarin de aandacht voor kunst en cultuur in het
curriculum, de activiteiten van de school, en in de contacten en samenwerkingsverbanden is
vastgelegd. Scholen wenden een deel van de lumpsum aan voor cultuureducatie en deelname.
Scholen formuleren hun eigen vraag en kopen de gewenste producten en diensten in bij de aanbieders.
De komende twee maanden gaat OCW in gesprek met een brede vertegenwoordiging van de onderwijs-
en culturele sector over deze ambitie en de vereiste aanpak. Op 26 mei jl. heeft reeds een tweetal
`versnellingskamers' plaatsgevonden, waarbij deskundigen uit het onderwijs- en cultuurveld
geraadpleegd zijn over de uitwerking van het Cultuur-en-Schoolbeleid voor het voortgezet onderwijs.
Schoolbeleid
Autonomie voor de scholen, die door onder meer de vernieuwing van de onderbouw en de Tweede Fase
verder verruimd wordt, brengt een grotere verantwoordelijkheid en een nieuwe rol voor de school met
zich mee. De aandacht voor het gevoerde schoolbeleid neemt daarmee toe. Hierop wordt ingespeeld
door in toenemende mate het principe van vraagsturing toe te passen, waarmee voor Cultuur en
School een begin is gemaakt met het voucherinstrument. Deze trend zal worden doorgetrokken. De
school is hierbij aan zet, de overheid faciliteert. De aandacht gaat daarbij uit naar het verder aangaan
van culturele allianties en de beleidsvorming binnen de school.
De docent
De docent vervult een sleutelpositie in het onderwijs; in de ontwikkeling en uitvoering van het
programma, kennisoverdracht, coaching van leerlingen, en in toenemende mate ook in organisatie van
het programma. Het is daarom van belang dat in de lerarenopleidingen voldoende aandacht wordt
besteed aan deze aspecten. Docenten komen voor een nieuwe rol te staan en dienen daar in hun
opleiding op voorbereid te zijn. Momenteel wordt onderzocht hoe het huidige aanbod voor studenten in
de culturele, de mens- en maatschappijvakken en de talen eruit ziet. Ook wordt het aanbod van
bijscholingen en trainingen voor docenten in kaart gebracht. In samenwerking met de opleidingen
worden vervolgstappen gezet; in het schooljaar 2005-2006 zal een aantal pilotprojecten worden
gestart in samenwerking met de (universitaire) lerarenopleidingen en VO-scholen. De projecten zijn
bedoeld om aanstaande docenten al in een vroeg stadium vertrouwd te maken met de mogelijkheden
van kunst en erfgoed in het onderwijs.
CJP is in opdracht van OCW gestart met een faciliteringsprogramma voor docenten. Praktische
informatie, directe communicatie en het bieden van voordelen vormen daarbij de kern. Aan het
programma is de website www.docentenpas.nl gekoppeld. Verder werkt CJP nauw samen met een
groot aantal organisaties uit de onderwijs- en culturele sector om vraag en aanbod op elkaar te kunnen
afstemmen. Zo spreekt CJP regelmatig op verschillende bijeenkomsten, bezoeken zij culturele
organisaties om deze warm te maken voor een meer CKV-gericht aanbod, en informeren zij de scholen
over de verschillende mogelijkheden bij de instellingen.
blad 10/11
Inhoudelijke ontwikkelingen & innovatie
Om de docent optimaal te ondersteunen willen we verder zorgen dat er goede mogelijkheden komen
voor vakinhoudelijke ontwikkeling en innovatie, ook gericht op een verdergaande integratie van kunst
en cultuur in andere delen van het curriculum dan de traditionele cultuuronderdelen. Ook de
vernieuwde onderbouw, waarvoor met ingang van 2006 nieuwe kerndoelen van kracht worden, vormt
een stimulans voor innovatie. In het voorstel voor de nieuwe kerndoelen is sprake van zeven
leergebieden, waaronder een leergebied `kunst en cultuur'. De school is in vergaande mate vrij in de
invulling daarvan.
De onderbouw vormt de schakel tussen het PO en het vmbo en de tweede fase en is daarom van
essentieel belang voor een doorlopende leerlijn. Juist door de verruiming van mogelijkheden voor de
onderbouw ontstaan interessante mogelijkheden voor scholen om het programma meer inhoudelijke
samenhang te geven, aantrekkelijker te maken en meer kwaliteit te geven aan hetgeen wordt
aangeboden in de onderbouw en aan CKV als vervolg daarop.
Vanaf 2004 is ruimte voor ontwikkeling van pilot projecten waarin wordt geëxperimenteerd met nieuwe
manieren van leren, integratie van de kunstvakken en vakkenintegratie van culturele vakken en mens-
en maatschappijvakken. De eerste opbrengsten hiervan zijn begin 2005 beschikbaar.
4. Beroepsonderwijs- en volwasseneneducatie
Voor de BVE-sector is in de afgelopen jaren een regeling Cultuur en School van kracht geweest, met
een jaarlijks budget voor projecten van roc's. In totaal was voor de subsidieregeling een bedrag van
tussen de 450.000 en 600.000 per jaar beschikbaar. Onlangs is deze regeling geëvalueerd door
Cultuurnetwerk Nederland en door het Centrum voor Innovatie van Opleidingen (Cinop)14.
Cultuurnetwerk heeft de werking van de regeling onderzocht en komt tot de volgende conclusies.
De regeling heeft geleid tot visieontwikkeling en een impuls gegeven aan cultuurbeleid binnen de
instellingen. Het beleid op het gebied van cultuur is echter nog onvoldoende beleidsmatig ingebed. In
de afgelopen jaren zijn de projecten die zijn ingediend wel kwalitatief verbeterd en kwantitatief
toegenomen. Aanbevolen wordt een structureel kunst- en cultuurbeleid van OCW.
Het Cinop, als ondersteuningsinstelling van de BVE-onderwijsinstellingen, heeft onderzocht in
hoeverre cultuur is verankerd bij de onderwijsinstellingen met subsidie voor projecten en bij de
onderwijsinstellingen zonder subsidie voor projecten. In beide gevallen hebben instellingen culturele
activiteiten aangeboden en deelnemers laten kennismaken met culturele uitingen. Met de subsidie-
regeling hebben de desbetreffende roc's cultuureducatie echter wel meer beleidsmatig en
professioneel vormgegeven.
Uit beide evaluaties blijkt dat het bestuur van de instelling wel belang hecht aan cultuur als zodanig
maar het geen prioriteit vindt. Om cultuur beter op de agenda van de instelling te krijgen kan de
instelling cultuur onderdeel maken van andere prioriteiten en aanhaken bij thema's die voor de
instelling belangrijk zijn als bijvoorbeeld veiligheid, integratie en de kwalificatiestructuur.
Om de professionalisering van cultuur binnen de instellingen meer vorm te geven zal de regeling
Cultuur en School in de BVE voor 2004-2005 worden gericht op een professionele inzet van cultuur in
de BVE. Dat past ook binnen het streven van Koers BVE naar professionalisering van het
beroepsonderwijs.
14 - De cultuur van het verleiden: cultuureducatie en cultuurbeleid in de bve/D.Ottevanger, J. Taat en M. de
Vreede, Cultuurnetwerk Nederland, 2004.
- Cultuur in de BVE-sector. Op de golven van enthousiasme/R. Groeneberg, W. van Esch en A. Geertsma,
CINOP, 2004.
blad 11/11
Voorts zullen de plannen voor kunstvakonderwijs van het Platform Kunstvakopleidingen leiden tot de
start van proeftuinen kunstvakopleidingen per 1 augustus 2004.
Het positioneren van kunstvakonderwijs binnen de kwalificatiestructuur vervult een cruciale rol als het
gaat om cultuur in het mbo stevig te verankeren. De kunstvakopleidingen zullen voor de roc's niet
alleen een grote stimulans vormen om cultuur structureel en beleidsmatig in te bedden maar ook om
deze opleidingen aan te bieden. De marktwerking zal verder bijdragen aan brede verspreiding binnen
de BVE-sector.
5. Conclusie
In het kader van Cultuur en School is de afgelopen jaren het nodige bereikt in zowel PO, VO als BVE. De
komende periode wordt extra ingezet om structurele aandacht voor kunst en cultuur in het onderwijs
te waarborgen. Daarbij zijn drie uitgangspunten leidend:
a) In de eerste plaats het beleid op scholen zelf, met als belangrijkste pijlers doorlopende leerlijnen en
de deskundigheid van de docent. Scholen geven zelf in toenemende mate invulling aan hun beleid, ook
op het gebied van cultuureducatie. Dat wordt weerspiegeld in de interactieve wijze waarop aan dit
beleid invulling wordt gegeven: samen met scholen én culturele instellingen. Ook bij cultuureducatie
gaat het om maatwerk.
b) Een absolute voorwaarde voor volwaardige cultuureducatie ligt in het bestaan van een goed
functionerende educatieve infrastructuur. Om dat te realiseren zijn vooral de gemeenten en provincies
strategische partners in Cultuur en School.
c) Van belang is tot slot dat scholen samen met betrokkenen uit die infrastructuur invulling geven aan
cultuureducatie; instellingen als erfgoedhuizen, bibliotheken, musea, theaters en theatermakers zijn
hierin onmisbare partners van de school.
We willen er de komende jaren aan werken dat het onderwijs in kunst en cultuur wordt versterkt. Niet
als geïsoleerd onderdeel, maar zo goed mogelijk geïntegreerd in het curriculum en de
onderwijsorganisatie. Mede dankzij het enthousiasme op scholen en bij culturele instellingen is er voor
deze ambitie een vruchtbare bodem aanwezig.
De minister van Onderwijs, Cultuur en De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, Wetenschap,
(Maria J.A. van der Hoeven) (mr. Medy C. van der Laan)