Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Tonkens over eerwraak en internet.
(2030412090)
1
Kent u het bericht "Turkse vrouw opgespoord via internet"? 1)
1
Ja.
2
Is het waar dat de dader van de eerwraak-kwestie in Koog aan de Zaan de verblijfplaats
heeft achterhaald via de internetsite van de ziektenkostenverzekeraar Agis?
2
Uit onderzoek door de politie blijkt dat het mogelijk is (of althans tot voor kort mogelijk was)
via de internetsite van Agis het nieuwe postbusnummer van de vrouw op te zoeken.
Door dit postbusnummer te vergelijken met dat van het Blijf-van-mijn-Lijfhuis kon de man de
gemeente van verblijf van de vrouw achterhalen. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen op
welke wijze vervolgens het adres van het Blijf-van-mijn-Lijfhuis daarvan is achterhaald.
Uit informatie van de verzekeraar Agis blijkt voorts dat het tot voor kort mogelijk was door
het invullen van persoonsgebonden verzekeringsnummer en geboortedatum,
persoonsgegevens, waaronder het adres van de verzekerde, te achterhalen. Sinds de moord
in Zaanstad heeft Agis de programmatuur gewijzigd en worden adresgegevens niet meer
vermeld.
3
Is het wettelijk toegestaan dat deze postbusgegevens op internet te vinden zijn? Welke
regels gelden hiervoor, zowel voor de ziektenkostenverzekeraars als voor Blijf-van-mijn-
Lijfhuizen? In hoeverre zijn de bepalingen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens hierbij
in het geding?
3
Op het verwerken van persoonsgegevens door een ziektekostenverzekeraar is de Wet
bescherming persoonsgegevens van toepassing. In aanvulling daarop is de gedragscode
Verwerking Persoonsgegevens Verzekeringsbedrijf van toepassing. De bovengemelde
faciliteiten (antwoord op vraag 2) zijn uitsluitend toegankelijk met een persoonsgebonden
verzekeringsnummer en de daarbij behorende geboortedatum. In de praktijk betekent dat
men uitsluitend toegang heeft tot de eigen persoonsgegevens of de persoonsgegevens van
hen die meeverzekerd zijn op dezelfde polis. De Wet bescherming persoonsgegevens verzet
zich in beginsel niet tegen een op die wijze geregelde toegang tot persoonsgegevens.
Ook de Blijf-van- mijn-Lijfhuizen zijn gebonden aan de Wet bescherming persoonsgegevens.
Dit brengt mee dat tot een persoon te herleiden gegevens alleen mogen worden gebruikt
voor het doel waarvoor zij zijn verzameld, dat wil zeggen voor het verlenen van hulp.
Verstrekking van deze gegevens aan derden mag alleen met toestemming van degene wiens
gegevens het betreft. Het vermelden van postbusadressen of telefoonnummers van Blijf-
van-mijn-Lijfhuizen op internet kan niet beschouwd worden als het vermelden van tot
personen herleidbare gegevens.
4
Welke maatregelen gaat u nemen om te voorkomen dat in de toekomst de postbusgegevens
van Blijf-van-mijn-Lijfhuizen zo eenvoudig van internet zijn te halen, waardoor dit soort
situaties weer kunnen ontstaan?
4
Het is niet mijn bevoegdheid maatregelen te nemen die kunnen voorkomen dat
postbusgegevens van Blijf-van-mijn-Lijfhuizen van internet zijn te halen. De sector
vrouwenopvang is hiervoor zelf verantwoordelijk en beraadt zich op dit moment over
maatregelen teneinde te voorkomen dat vrouwen via internet makkelijk te traceren zijn. Van
belang daarbij is dat voorkomen wordt dat een koppeling kan plaats vinden tussen een
persoon en de plaats waar deze verblijft.
5
Wat vindt u van de suggestie dat alle postbus- en adresgegevens over Blijf-van-mijn-
Lijfhuizen van internet gehaald moeten worden, om misbruik van deze gegevens te
voorkomen en de gegevens alleen toegankelijk en beschikbaar te stellen aan die personen
die direct met deze huizen van doen hebben zoals belaagde vrouwen, politie en
hulpverlening?
5
Vrouwenopvangcentra moeten (ook rechtstreeks) bereikbaar zijn voor de vrouwen die
opvang behoeven of vragen hebben. Uit het onderzoek `aan de voordeur van de
vrouwenopvang, een onderzoek naar de instroom' is gebleken dat eenderde deel van alle
aanmeldingen in de afgelopen jaren van de vrouwen zelf afkomstig was.
Dit deel steeg van 32% in 1999 tot 37% in 2001. Het nemen van de beslissing om naar de
vrouwenopvang te gaan eist de nodige voorbereiding. Bij de voorbereiding daarvan zal de
vrouw informatie moeten kunnen verzamelen over Blijf-vanmijn-Lijfhuizen. Deze informatie
zal gemakkelijk toegankelijk moeten zijn. Het internet is daarvoor een zeer geschikt medium.
Vaak wordt daar een postbusadres, kantooradres of telefoonnummer vermeld.
Dit gebeurt uiteraard zonder vermelding van de opvangadressen zelf.
6
Wat vindt u van de stellingname van de politie Zaanstreek dat deze zaak duidelijk maakt dat
aan de zegeningen van internet "ook risico's kleven en dat wij ons dwingender moeten gaan
afvragen hoe wij precies met open bronnen als het internet omgaan"? Vindt u dit alleen een
taak van de korpsen of beschouwt u het ook als uw taak?
6
De onderhavige casus toont nogmaals aan dat het van het grootste belang is dat bedrijven
en (overheids)instellingen die diensten aanbieden via het internet uitermate zorgvuldig
omgaan met de persoonsgegevens van hun klanten. In die zin deel ik de stelling van de
politie Zaanstreek Waterland. Het zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens is ingevolge de
Wet bescherming persoonsgegevens een taak van een ieder die verantwoordelijk is voor
gegevensverwerking: bedrijven, particulieren en overheid. De Wet bescherming
persoonsgegevens is op alle vormen van verwerking van persoonsgegevens van toepassing.
De toezichthouder in dezen is het College Bescherming Persoonsgegevens en niet de
minister van Justitie.
7
Beklemtoont dit feit niet de noodzaak van het tot stand komen van volstrekt geheime
onderduikadressen of zwaar beschermde opvang?
7
In het kabinetsstandpunt (TK, 2003-2004, 29325, nr.1) interdepartementale
beleidsonderzoek maatschappelijke opvang zijn pilots `safe houses' aangekondigd. Dit zijn
geheime particuliere opvangadressen waar vrouwen met een groot veiligheidsrisico kunnen
worden ondergebracht. Deze pilots worden in overleg met de VNG en de Federatie Opvang
nader uitgewerkt.
1) NRC-Handelsblad, 26 maart jl.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport