De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
DL. 2004/1549
datum
04-06-2004
onderwerp
Terugvorderen Europese akkerbouwsteun en herbeoordeling
zoogkoeienpremie 2002
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Hierbij informeer ik u over het terugvorderen van onterecht
uitgekeerde Europese akkerbouwsteun voor percelen die niet voldoen aan
de definitie akkerland en over de herbeoordeling van de aanvragen voor
zoogkoeienpremie 2002.
datum
04-06-2004
kenmerk
DL. 2004/1549
bijlage
Akkerbouwsteun
Een van de voorwaarden om voor akkerbouwsteun in aanmerking te komen
is dat het perceel waarop het steungewas geteeld wordt voldoet aan de
definitie akkerland. Dit houdt in dat op het betreffende perceel
gedurende één van de jaren 1987 tot en met 1991 akkerbouw- of
tuinbouwgewassen op open grond geteeld werden.
Indien in een bepaald jaar bij een controle wordt vastgesteld dat een
perceel niet aan de definitie akkerland voldoet wordt vanaf dat moment
geen steun meer betaald voor het betreffende perceel. Deze
vaststelling betekent echter ook dat alle steun die in eerdere jaren
voor het betreffende perceel is betaald ten onrechte is uitgekeerd. In
Nederland werd voor dergelijke percelen de steunbetaling wel gestaakt
maar werd de steun uit eerdere jaren niet teruggevorderd omdat de
terugvordering tot onevenredige uitvoeringskosten zou leiden.
Bij een controlebezoek in 2000 hebben ambtenaren van de Europese
Commissie uitleg gevraagd over het Nederlandse terugvorderingsbeleid.
Deze vraag betrof percelen waarvan sinds 1998 vast is komen staan dat
zij niet voldoen aan de definitie akkerland. Deze ambtenaren stellen -
in lijn met de communautaire regelgeving - dat deze constatering moet
leiden tot terugvordering.
De minister van LNV heeft zich destijds tot Commissaris Fischler
gewend om de gezien de tot dan gehanteerde uitvoeringspraktijk de
terugvordering zo veel mogelijk te beperken.
Met betrekking tot de termijn van terugvordering (vóór 1 januari 2002
gold op communautair niveau geen termijn voor terugvorderingsacties)
heeft Commissaris Fischler aangegeven geen bezwaar te hebben tegen het
toepassen van de nationale verjaringstermijn in deze gevallen. Met
ingang van 2002 geldt echter een communautaire verjaringstermijn voor
terugvordering van 4 jaar. De terugvorderingsactie vereist een
omvangrijke administratieve inspanning.
Daardoor was het niet mogelijk deze vóór juni 2004 te effectueren. Dat
betekent dat de terugvordering nu beperkt is tot de jaren 2000, 2001,
2002 en 2003.
Ook voor het in rekening brengen van rente over de ten onrechte
betaalde bedragen zijn de communautaire regels die vanaf 1 januari
2002 gelden toegepast. Dit houdt in dat er pas rente in rekening
gebracht wordt vanaf het moment dat de ten onrechte betaalde subsidie
terugbetaald had moeten zijn.
Op grond van het voorafgaande wordt op 4 juni 2004 bij ca. 370
landbouwers in totaal EUR 1,5 miljoen Europese steun teruggevorderd.
Niet alle terugvorderingen kunnen begin juni worden verstuurd, een
klein aantal landbouwers ontvangt de terugvordering later. Dit houdt
verband met het feit dat voor deze landbouwers hun bezwaarschrift op
de subsidieverlening voor de Aanvraag oppervlakten 2003 nog niet is
afgerond. Het totaal aantal landbouwers dat een terugvordering
ontvangt zal daarom uitkomen op circa 400 en het totaalbedrag op circa
EUR 1,7 miljoen.
Zoogkoeienpremie
De aanvragen zoogkoeienpremie 2002 zijn beoordeeld en uitbetaald in
juni 2003. In de voorbereiding op de uitbetaling in juni 2004 van de
zoogkoeienpremie voor premiejaar 2003 is echter geconstateerd dat zich
omissies hebben voorgedaan in de gebruikte gegevensbestanden en
programmatuur die voor premiejaar 2002 is gebruikt. Hierdoor is aan
een aantal relaties niet het juiste premiebedrag voor het premiejaar
2002 toegekend.
Herbeoordeling op basis van verbeterde gegevensbestanden en
programma's heeft voor ca. 1100 relaties geen consequenties; voor ca.
40 relaties zal een nabetaling plaatsvinden. Ongeveer 1650 relaties
kunnen een terugvordering van premies tegemoet zien. Het gaat totaal
om ca. EUR 10.000 aan nabetalingen en ca. EUR 1,2 miljoen aan
terugvorderingen. Vanwege een gecombineerde beoordeling van dierlijke
EG-premies heeft dit mogelijk ook consequenties voor overige aan de
houder uitgekeerde premies. De beslissingen over nabetaling en
terugvordering in deze categorieën worden heden verzonden. Desgewenst
kunnen de betrokken aanvragers een betalingsregeling treffen.
Ik betreur deze gang van zaken ten zeerste. Inmiddels worden door
Laser maatregelen genomen om te voorkomen dat deze situatie zich weer
zal voordoen. In mijn antwoorden op de vragen van het lid
Snijder-Hazelhoff, die ik uw Kamer begin volgende week zal doen
toekomen, zal ik daar nader op ingaan.
Ik ben mij ervan bewust dat de terugvorderingsacties van
onverschuldigde betalingen door de betrokkenen als pijnlijk ervaren
kunnen worden. Ik heb daar begrip voor maar zie op grond van de
communautaire wetgeving geen andere mogelijkheid dan tot
terugvordering over te gaan.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
PDF-versie van de brief
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Terugvorderen Europese akkerbouwsteun en herbeoordeling
zoogkoeienpremie 2002 (PDF-formaat, 43 kB)
---
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit