Beperking AWBZ-vergoeding voor psychotherapie niet onrechtmatig
Bron: Projectbureau Bistro Utrecht

Datum actualiteit: 4-06-2004

De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie is op 3 juni 2004 door de rechtbank Den Haag in een kort geding tegen de Staat in het ongelijk gesteld.
De Vereniging vorderde dat de maatregel van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport waardoor per 1 juli 2004 de aanspraak in het kader van de AWBZ op vergoeding voor psychotherapie beperkt wordt tot maximaal 30 zittingen, ongedaan wordt gemaakt en dat het Besluit zorgaanspraken AWBZ wordt gewijzigd in die zin dat AWBZ-verzekerden opnieuw recht zullen hebben op vergoeding van tenminste 90 zittingen psychotherapie.
Volgens de rechter is de maatregel niet in strijd met de algemene rechtsbeginselen en is het verbod op willekeurig handelen niet onmiskenbaar geschonden. De Staat heeft aangetoond dat ook andere zorgvoorzieningen aan een limiet zijn gebonden; het gaat daarbij onder meer om de vergoeding van verpleegartikelen, de aanspraak op kraamzorg en op tandheelkundige hulp en fysiotherapie. Wél zou getwijfeld kunnen worden aan de zorgvuldigheid nu er kennelijk ook bij de Minister nog behoefte is aan nader onderzoek naar de effectiviteit van de behandelingen. Daar staat weer tegenover dat de formele wetgever aan de lagere regelgever een ruime mate van vrijheid heeft gelaten. De rechter overweegt vervolgens dat het de minister daarom op zichzelf genomen vrij staat om bezuinigingsmaatregelen te treffen. De beoordeling van de noodzaak van bepaalde maatregelen valt in beginsel buiten het domein van de rechter. Voor de beoordeling van de effectiviteit ervan is de kortgedingrechter in de regel ook niet goed toegerust. De rechter vindt niet dat de professionele autonomie van de psychiater door de maatregel wordt aangetast.

Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AP0520

Zie het origineel