De Unie


Opting out

Opting out : het einde van de collectieve regeling en dat van de regeling als geheel

In het eindbod van het kabinet wordt als voorwaarde gesteld, dat regelingen voor prepensioen (het gaat om kapitaalgedekte regelingen) een keuzevrijheid voor werknemers moet hebben om er al dan niet aan deel te nemen. Is die mogelijkheid er niet dan zal zon regeling niet fiscaal begeleid worden. Een voorwaarde die door de MHP niet gezien wordt als een bijdrage om overeenstemming over het onderwerp Prepensioen en levensloop te bereiken. Sterker nog het is de zekerste methode om een redelijk prepensioen voor het merendeel der werknemers onbereikbaar te maken. De door het kabinet voorgestane vormgeving is zodanig dat collectieve regelingen uiteindelijk leegbloeden.

Enkele technische aspecten van pensioenfinanciering. Pensioenen en dus ook prepensioen moeten goed gefinancierd zijn. Er wordt daarvoor kapitaal bijeengebracht, gespaard. Kapitaaldekking is daarvoor het begrip.
In een systeem van kapitaaldekking wordt er bij het toekennen van een pensioenaanspraak direct geld opzij gelegd om later de pensioenuitkering te kunnen betalen. De ingelegde pensioenpremies worden niet alleen gespaard maar ook belegd. Voor iedere deelnemer bouwt de pensioenuitvoerder zo het kapitaal op dat nodig is om later het pensioen uit te betalen. Dat betekent niet dat de bijdrage, die op enig moment door en voor een werknemer wordt betaald, overeen behoeft te komen met zijn of haar eigen (leeftijdsgebonden) premie of koopsom. Veel collectieve regelingen kennen een zogenaamde doorsneepremie. Dat is een premie die voor een bepaalde groep uniform is vastgesteld zonder rekening te houden met individuele verschillen in leeftijd, burgerlijke staat of geslacht. Hoe werkt dat nu ?

Eerst iets over individuele premies.
In onderstaande grafiek is weergegeven hoe premies zich afhankelijk van de leeftijd (en die bepaald ook de periode waarin de inleg nog renderend kan worden belegd) ontwikkelen. De premie / koopsom (zonder rekening te houden met de noodzakelijke kostenopslagen) begint op een laag niveau.
Voor de aankoop op leeftijd 27 is voor 1 prepensioen (uit te betalen vanaf leeftijd 62 gedurende 3 jaren) ± 0,65 nodig. Op leeftijd 47 is dat ± 1,43 en op leeftijd 61 ± 2,65.
(Voor de liefhebbers zij vermeld, dat alles is berekend met een rente van 4%.)

Hoe werkt dat nu uit gedurende de levensloop van een werknemer. Voor een 27-jarige werknemer is uitgegaan van een carrièreontwikkeling van 3% tot leeftijd 35; 2% tot leeftijd 45 en 1% tot leeftijd 55. De jaarlijkse algemene aanpassing (is ongeveer de inflatie) is gesteld op
2%. Jaarlijks wordt 2% prepensioen (eindloonsysteem) opgebouwd, zodat een prepensioen van 70% van het salaris op leeftijd 62 kan worden bereikt.
Uitgedrukt als percentage van het salaris is dan een premie nodig die begint op ongeveer 1,27% van het salaris en uiteindelijk eindigt met 8,83% van het salaris.
Zou deze ontwikkeling tevoren kunnen worden voorzien, dan zou een jaarlijkse premie van 4,32% van het salaris nodig zijn; eigenlijk een soort individuele doorsneepremie.

Vanaf leeftijd 46 is in dit voorbeeld de doorsneepremie lager dan de leeftijdsafhankelijke premie. Hoe zal dit uitwerken op het gedrag van individuen ?

De voorwaarden van het kabinet
Die voorwaarde hield in, dat voor individuele werknemers er de vrije keuze moest zijn niet deel te nemen aan de collectieve regeling voor prepensioen (opting out). De keuze voor opting out moest openstaan voor deelnemers in kapitaalgedekte regelingen en voor de kapitaalgedekte elementen in regelingen met een mengvorm van kapitaaldekking en omslagfinanciering . De werkgevers- en de werknemersbijdrage, zoals die bij voortzetting conform de regeling aan werknemer en werkgever berekend zouden worden, kunnen worden meegenomen in geval van opting out. Het bestemmingsdoel is vrij, dat wil zeggen dat het ook consumptief mag worden gebruikt en niet alleen in de pensioensfeer behoeft te worden gebruikt. Er moet dan uiteraard wel belasting over het opgenomen bedrag betaald worden. Deze door het kabinet gestelde voorwaarde zal van grote invloed zijn op het gedrag van individuele werknemers.

De kabinetseis heeft ook invloed op de mogelijke financieringsvorm. Daar waar individuen zelf kunnen beslissen over wel of niet deelnemen aan een regeling is doorsneefinanciering niet mogelijk. Zolang de doorsneepremie hoger is dan de actuariële premie zullen jongeren uit een doorsneesysteem willen treden, omdat zij dan bij inwilliging van de kabinetsvoorwaarde verzekeringstechnisch voordeel kunnen behalen door elders tegen lagere prijzen hetzelfde product te verwerven (dat heet in het verzekeringsjargon selectie). Daar waar geen overfinanciering in de beginfase is, kan in de eindfase daarvan niet geprofiteerd worden. Of anders gezegd: om selectiegedrag te vermijden is het noodzakelijk leeftijdsafhankelijke premies te hanteren. En dat heeft tot gevolg dat de premie voor de oudere werknemers uiteindelijk oploopt tot het eerder genoemde percentage van bijna 9% van het salaris. Er zullen heel wat werkgevers en werknemers zijn, die deze last niet voor hun rekening willen / kunnen nemen.

Maar ook is er een mogelijke financiële reden om niet deel te nemen. Het relatief lagere salaris van jongeren en de hoogte van de kosten in de beginfase van een carrière zullen inspireren tot cashen. En wie in de beginfase niet opbouwt heeft later onvoldoende financiële ruimte om dat adequaat in te halen. Het gevolg is dat eerder stoppen illusoir is. En met dat vooruitzicht zal de animo tot deelname aan een prepensioenregeling minimaal zijn.
Zonder substantiële deelname aan de regeling zal ook niet geprofiteerd kunnen worden van de beleggingskracht van het gezamenlijke vermogen.

Conclusie
Opting out lijkt een uitbreiding van de vrije keuze, maar is per saldo een inperking van de mogelijkheid om te kiezen. De gedragsreacties van jongeren gecombineerd met de (on)mogelijkheden op latere leeftijd maken het voortbestaan van collectieve prepensioenregelingen in feite onmogelijk. Ook zij opgemerkt, dat meefinancieren aan een prepensioenregeling nog niet betekent dat men daarvan gebruik maakt. In veel gevallen zal aanvulling op het 65+-pensioen een noodzakelijke/gewenste besteding zijn. Opting out belemmert op die manier èn het kiezen voor eerder stoppen èn het soepel inspelen op de eigen pensioensituatie. Daarom heeft de MHP zich verzet tegen opting out à la het kabinet. Het kan èn liberaler èn socialer. Maar dan zal men het berijden van stokpaarden moeten nalaten.

donderdag, 3 juni 2004