ERNST AND YOUNG

ERNST & YOUNG: Merendeel werknemers meldt fraude niet ........

Onderzoek Ernst & Young toont aan:

Merendeel werknemers meldt fraude niet
uit angst voor reacties van collega's

ROTTERDAM, 1 JUNI 2004 - Ruim zestig procent van werknemers die kennis hebben van fraude binnen hun onderneming, meldt dit niet. Bezorgdheid over reacties van collega's of zorg om de eigen positie binnen het bedrijf vormen de belangrijkste redenen om fraude stilzwijgend te accepteren. Een en ander blijkt uit het onderzoek 'kennis van fraude in bedrijven' waarvoor Ernst & Young onlangs 503 respondenten ondervroeg. Ernst & Young pleit voor een andere opzet van bestaande klokkenluiderregelingen.

Het wegnemen of 'lenen' van geld van de werkgever en het vervalsen of wijzigen van overboekingen worden door de ondervraagden als de meest ernstige vormen van fraude beschouwd. Het accepteren van geld of gunsten van leveranciers en het oneigenlijk gebruik van een zakenauto vinden de respondenten daarentegen een stuk minder ernstig. Hieruit blijkt volgens Peter Schimmel, directeur van de afdeling Integrity Services & Investigations van Ernst & Young dat werknemers vormen van fraude waarin direct financieel voordeel wordt behaald ernstiger vinden dan vormen waarbij het voordeel indirect naar de fraudeur gaat.

Het gebruikmaken of het zich toe-eigenen van eigendommen van de werkgever is de meest voorkomende vorm van fraude die de respondenten noemen (29 procent). Het gaat daarbij vooral om het meenemen van zaken als printerpapier, een plant of een schilderij. Het gaat niet om kleinere zaken als een kladblok, een potlood of af en toe een kopietje. Andere vormen van frauduleus handelen die regelmatig door de respondenten worden geconstateerd, zijn het declareren van privé-uitgaven, meer declareren dan eigenlijk is uitgegeven (16 procent), het declareren van niet gewerkte uren en vrije tijd (dagen of uren) niet als verlof opnemen (16 procent).

Peter Schimmel: 'Als het om fraude gaat, lijkt horen, zien en zwijgen het devies van de meerderheid. Slechts veertien procent van de werknemers meldde volgens het onderzoek concrete gevallen van fraude. Een kwart meldde sommige gevallen en 60 procent meldt fraude gewoonweg niet. Terwijl aangegeven wordt dat in drie procent van de gevallen het zelfs om een aanzienlijke vorm van fraude gaat.'

De voornaamste reden om fraude niet te melden, is volgens het onderzoek dat werknemers zich zorgen maken over de reacties van hun collega's wanneer zij als klokkenluider optreden. Ernst & Young pleit dan ook voor een andere opzet van klokkenluiderregelingen. 'Bestaande regelingen voldoen eenvoudigweg niet in de strijd tegen fraude binnen ondernemingen. Ze bevatten nog teveel drempels om zonder gevolgen voor de klokkenluider makkelijk gevallen van fraude te melden', zegt Schimmel. 'Het aantal meldingen van fraude zal het grootst zijn als melders zichzelf niet bekend hoeven te maken. Ervaringen uit Amerika leren dat externe meldpunten die anonimiteit ten opzichte van de werkgever waarborgen het meest effectief zijn. In Nederland lijkt onder werkgevers echter weerstand te bestaan tegen dergelijke oplossingen, terwijl de extra kosten ruimschoots opwegen tegen de bespaarde kosten. Wat betreft fraudebeheersing is er nauwelijks een goedkopere en effectievere oplossing dan een goede klokkenluiderregeling, maar dan wel eentje die niet uit papier alleen bestaat. Zoals uit het onderzoek blijkt zijn het de werknemers die weten waar de klepel hangt, het is aan de werkgevers om daar op een voor alle partijen veilige manier gebruik van te maken.'

Belangrijkste conclusies

- De respondenten vinden vormen van fraude waarin direct financieel voordeel wordt behaald (wegnemen van geld) ernstiger dan vormen van fraude waarin dit indirect gebeurt (door het gebruik van de bedrijfsauto geen brandstof hoeven te betalen of door het accepteren van goederen geen geld te hoeven betalen voor de aanschaf daarvan).


- De meerderheid van de respondenten (51 procent) denkt dat fraude in beperkte mate in de eigen werkomgeving voorkomt. Drie procent denkt dat dit in hoge mate voorkomt.


- Ruim tien procent van de respondenten denkt dat fraude in de eigen werkomgeving in de afgelopen paar jaar sterk is toegenomen.


- Van de respondenten heeft eenderde kennis van fraude in de eigen werkomgeving.


- De kennis die de respondenten hebben over fraude gaat vooral over de vormen die zij zelf als het minst ernstig ervaren, namelijk het gebruikmaken van of het zich toe-eigenen van eigendommen van de werkgever, het declareren van niet gewerkte uren of vrije tijd niet als verlof opgeven, en privé-uitgaven declareren of meer declareren dan eigenlijk is uitgegeven.


- De fraude die is geconstateerd is volgens de respondenten vaker gepleegd door werknemers met leidinggevende verantwoordelijkheden.


- Veel respondenten zeggen te zullen melden wanneer zij fraude constateren in hun werkomgeving, maar in concrete gevallen wordt dit toch niet zo vaak gedaan.


- De belangrijkste reden van de respondenten om niet te melden is dat ze bezorgd waren voor de reacties van hun collega's.


- Ruim 80 procent van de respondenten weet waar fraude gemeld moet worden.


- Als de respondenten zich bekend moeten maken bij het melden van fraude is tweevijfde van hen minder geneigd om te melden.


- Tweevijfde van de respondenten is juist meer geneigd om fraude te melden als er een manier zou zijn om dat te doen zonder kans op negatieve gevolgen voor de positie in het bedrijf.

Noot aan de redactie (