Socialistische Partij
Kamer slaapt bij toelating Bt-11 maïs
De Europese ministerraad zette eind april de deur open voor nieuwe
transgene levensmiddelen. Krista van Velzen vindt dat de Tweede Kamer
niet alert reageerde, en pleit voor een vaste Kamercommissie voor
biotechnologie.
---
door Krista van Velzen, Tweede Kamerlid voor de SP
---
De Nederlandse regering heeft haar besluit om in te stemmen op
onzorgvuldige en lichtzinnige wijze door de Kamer geloodst, die in
grote meerderheid zat te slapen. Gezien de gebrekkige bewijsvoering
over de veiligheid van de maïs, had de Kamer haar klauwen moeten laten
zien. Deze gang van zaken wijst op de noodzaak om opnieuw een vaste
Kamercommissie Biotechnologie in te stellen.
De wijze waarop landbouwminister Veerman de toelating van Bt-11 maïs
door de Tweede Kamer loodst, geeft aan dat een dergelijke
Kamercommissie snel aan de slag moet. Slechts één dag voor het
reguliere vooroverleg met de Tweede Kamer over de Nederlandse inbreng
op de Europese Landbouwraad, kondigde de minister het thema aan op de
agenda. Op die manier is het voor de Kamerleden onmogelijk hun
controlerende taak uit te oefenen. Dat bleek ook wel uit de inbreng
van de fracties.
De minister bleef echter bij zijn voornemen om vóór toelating te
stemmen. Volgens Veerman is de gemanipuleerde maïs veilig, omdat het
voldoet aan `de regels binnen het Europese toetsingskader voor
voedselveiligheid'.
Een dag later kregen de Kamerleden een herkansing. De SP diende een
motie in waarbij de minister werd opgeroepen een negatieve stem uit te
brengen op de EU-raad. De motie kreeg alleen de steun van de SP en
Groenlinks. Onbegrijpelijk. Jarenlang is er heftige discussie over
biotechnologie, maar nu het erop aankomt, laat de Kamer het volledig
afweten. Niemand die de moeite nam om de feiten eens zorgvuldig na te
lopen.
Veerman baseert zijn standpunt op het positieve advies dat het
Europese Wetenschappelijke Comité in 2002 uitbracht. Dit advies ging
echter gepaard met de kanttekening dat de bewijsvoering uiterst karig
was. Sindsdien is er dan ook nieuw onderzoek gedaan. De Franse
voedselveiligheidsautoriteit (AFSSA) concludeerde in november 2003 dat
onvoorziene effecten niet kunnen worden uitgesloten. Zelfs de US Food
and Drug Administration zegt niet te kunnen uitsluiten dat er een
verband is tussen allergieën en het eten van Bt-11 maïs. Al met al
voldoet het onderzoek naar de veiligheid van Bt-11 maïs dan ook niet
aan de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en de
Wereldvoedselorganisatie (FAO).
Het is dus geen toeval dat het EU-comité van deskundigen in december
geen overeenstemming kon bereiken en de beslissing doorschoof naar de
Raad van Landbouwministers. Deze was intern verdeeld. Dit betekent dat
de beslissing doorschuift naar de Europese Commissie. Zij heeft echter
al aangegeven nieuwe transgene etenswaren wel toe te willen laten tot
de Europese markt. Hiermee zwicht de commissie voor de druk van de WTO
die op aandringen van de VS, Argentinië en Canada, de EU hebben
gedreigd met maatregelen.
Bij het intreden van het moratorium in 1998 is duidelijk afgesproken
dat de EU de handel in transgeen voedsel verbiedt, zolang er
wetenschappelijke twijfels bestaan. Nu blijkt dat de EU de menselijke
gezondheid zomaar op het spel mag zetten, om een botsing met de WTO
uit de weg te gaan. Ook Veerman en de Kamer lijken meer waarde te
hechten aan een goede relatie met de WTO dan aan de gezondheid van de
burger.
Een vaste kamercommissie Biotechnologie zou ten behoeve van de
volksgezondheid dit punt weer op de politieke agenda kunnen zetten en
door eigenhandig onderzoek de mening van de kamerleden kunnen
aanscherpen. Deze commissie is nu harder nodig dan ooit. De toelating
van Bt-11 maïs heeft een precedentwerking waardoor het moratorium
wordt opgeheven. Bij een slapende Kamer zullen transgene gewassen
zonder verder discussie op ons bord terecht komen. Dat terwijl 70
procent van de Europese consument tegen transgeen voedsel is.
Dit artikel verscheen op 12 mei 2004 in het Agrarisch Dagblad.