FNV BOUW
FNV Bouw stelt in meubel 'werk' centraal
FNV Bouw wil niet afwachten tot de werkgelegenheid in de
meubelindustrie verder afkalft. De bond ziet ook niets in
loonconcurrentie: de Nederlandse meubelindustrie moet het hebben van
haar kwaliteit. Daarom presenteert de bond deze week aan de leden
voorstellen voor de CAO die zich volledig richten op versterking van
werkgelegenheid, carrièreperspectief en management in de
meubelbedrijven. Ook een 'bonus' wil FNV Bouw in dit licht plaatsen.
Ondersteunt de achterban deze visie, dan gaat FNV Bouw daarmee op 18
mei de CAO-onderhandelingen in.
FNV Bouw ziet serieuze problemen in de meubelindustrie. Die onderkent
overigens ook werkgeversorganisatie CBM, zo schrijft in de bond in een
brochure aan de leden. Voor FNV Bouw is duidelijk dat Nederland niet
moet inzetten op lagere lonen en dumpprijzen: die strijd wordt altijd
verloren van lage-lonenlanden. Op termijn zou zo'n strategie betekenen
dat grote delen van de meubelindustrie uit Nederland verdwijnen. Juist
dat wil FNV Bouw voorkómen, hoewel de bond de werkgelegenheid nog wel
iets verder ziet dalen. Op dit ogenblik werken er zo'n 22.000 mensen
in de meubel, in het topjaar 2000 waren dat er 26.500.
Hoe valt er werk te behouden? De Centrale Bond van Meubelfabrikanten
wil de 'slagkracht' vergroten met nog betere ontwerpen, nog hogere
kwaliteit, uitstekende service, garantie, korte levertijden en
samenwerking tussen kleine, gespecialiseerde bedrijven. FNV Bouw
onderschrijft deze aanpak, maar mist daarin de rol van de werknemers.
En juist die is cruciaal voor succes. Goed opgeleide, hoog
gemotiveerde en flexibele werknemers zijn van doorslaggevend
belang.
FNV Bouw doet daarom voorstellen die 'de factor arbeid' versterken. Zo
wil de bond dat de bedrijfstak werkgevers steunt met begeleiding en
bijscholing van leidinggevenden. Nu komt vaak de beste vakman in de
leiding, maar daarmee beschikt deze nog niet over de benodigde
vaardigheden als leiding-gevende. Ook wil FNV Bouw in de CAO regelen
dat 'waardering van praktijkervaring' niet bij een experiment blijft.
Opzet daarvan is dat alle kennis die een werknemer in de loop van de
jaren in de praktijk heeft opgedaan, in certificaten wordt vastgelegd.
Aanvullend wordt deze werknemer dan nog geschoold op een paar lacunes;
vervolgens beschikt betrokkene dan over het volwaardige vakdiploma,
maar zonder de frustratie daarvoor eerst lang in de schoolbanken te
hebben vertoefd. Wel vindt FNV Bouw dat de werknemer hier geen kosten
aan mag hebben; dus dienen loonverlies, reiskosten en cursuskosten te
worden betaald. Ook wil FNV Bouw zich in de komende
CAO-onderhandelingen sterk maken voor een 'centraal punt persoonlijke
loopbaanservice'. Dat coördineert dan een aantal zaken die al geruime
tijd in de CAO zijn geregeld: voorlichting over loopbaanmogelijkheden,
het loopbaangesprek en de passende bijscholing. Wie dat wil, moet een
'persoonlijk ontwikkelingsplan' kunnen krijgen. Dat mes snijdt aan
twee kanten: hoe beter het carrièreperspectief, hoe minder vakmensen
hun geluk buiten de bedrijfstak zoeken.
Conform het Najaarsakkoord stelt FNV Bouw geen structurele looneis. De
'eenmalige resultaatgerichte uitkering' die volgens het Najaarsakkoord
wél mogelijk is, plaatst de bond geheel in het kader van de zo
gewenste kwaliteitsverbetering. Daartoe wil FNV Bouw dit jaar
winstdeling afspreken, die ook de vorm mag hebben van een bonus of
toeslag die afhangt van de geleverde kwaliteit. Aan kleine bedrijven
die zoiets willen invoeren, zou de bedrijfstak dan professionele steun
kunnen verlenen.
VOOR DE REDACTIE,