CDA
13-05-04
Camiel Eurlings & Pieter Omtzigt: Europese AOW niet goed voor
Nederland
Camiel Eurlings en Pieter Omtzigt betogen dat de komende vergrijzing
in Europa nog niet voldoende wordt onderkend.
Door aflossing van de staatsschuld, opbouw van pensioenfondsen en de
invoering van levensloopregelingen voor jonge gezinnen blijven de
landen van de Europese Unie vitaal. Pensioenen moeten echter een zaak
blijven van de lidstaten zelf: een Europese AOW zou betekenen dat
Nederland de rekening voor anderen betaalt.
Europa staat voor een grote uitdaging: het oude continent vergrijst
snel en we zijn er geheel nog niet klaar voor.
De vergrijzing begon ongeveer 30 jaar geleden, toen eind jaren 60,
begin jaren 70, de aantallen geboortes fors kelderde. Het aantal
kinderen daalde in heel West Europa onder de twee per vrouw. Dat
betekent dat elke generatie kleiner is dan de voorgaande.
In Nederland hebben we ons redelijk goed voorbereid: we hebben
pensioenfondsen opgebouwd met meer dan 500 miljard euro. Dat is meer
dan we in een jaar met zijn allen verdienen. De pensioenfondsen
bezitten ook twee keer zoveel als onze staatsschuld.
Verder is het geboortecijfer in Nederland nog 1,7 per vrouw, waardoor
de vergrijzing minder snel gaat dan in Zuid Europa en Duitsland. Want
juist in Duitsland, Spanje en Italië is het geboortecijfer slechts 1,2
of 1,3. Het verschil met Nederland lijkt klein, maar de gevolgen zijn
groot. Terwijl tussen 1900 en 1965 ieder jaar in Italië tussen de
900.000 en 1 miljoen kinderen geboren werden, is dat aantal nu
gehalveerd tot iets meer dan 500.000. Er zijn dus veel meer ouderen
dan jongeren. Tegelijkertijd hebben die landen juist nauwelijks
pensioenfondsen opgebouwd, maar wel een hoge staatsschuld. En door het
ontbrekende pensioenvermogen zijn in de toekomst de ouderen bijna
exclusief aangewezen op de overheid voor AOW, die al een grote schuld
heeft.
De toetreding van 10 nieuwe landen brengt geen verlichting: juist de
Oost-Europese landen hebben recentelijk hun geboortecijfers zien
zakken naar ongeveer 1,3 en de bevolking daar is al enige miljoenen
lager dan zij was ten tijde van de val van de Berlijnse muur. Vele
landen daar zetten nu pas de eerste pensioenfondsen op.
Bij een snelle vergrijzing lopen we het risico, dat óf grote groepen
ouderen geen geld meer hebben óf dat de belastingen op arbeid zo hoog
worden, dat werknemers te zwaar belast worden. Ook een combinatie is
mogelijk: nu al moet elke werkende in Italië bijna één pensioen
opbrengen.
De oplossing voor dit probleem ligt in een snelle en gecoördineerde
aanpak in de Europese Unie.
Ten eerste moeten de pensioensystemen in de meeste landen veel meer op
basis van een kapitaal plaatsvinden, zodat er gespaard wordt voor de
toekomst. Dat kan tot 2010 ook makkelijker, omdat de baby-boom dan nog
niet met pensioen is en er relatief weinig jongeren zijn. Het aantal
werkenden is relatief zeer groot tot dan, maar zal daarna snel
verminderen.
Ten tweede kan besparing nu plaatsvinden door de staatsschuld af te
lossen, niet omdat het moet van de Europese Unie, maar omdat we straks
zelf onze eigen Nederlandse schuld moeten afbetalen. En dan zwijgen we
nog over de rentelasten, die bijna 15 miljard per jaar bedragen en
zeer goed voor betere zaken aangewend kunnen worden.
Ten derde zou het goed zijn te kijken naar de oorzaken van het lage
kindertal. Weliswaar is er geen noodzaak om de bevolking precies
constant te houden, maar als het geboortecijfer op het huidige lage
niveau blijft, dan worden er in Italië over 30 jaar nog maar 300000
kinderen per jaar geboren, die de pensioenen moeten gaan betalen van
generaties, die drie keer zo groot waren.
Een snelle afname van de bevolking zal ook grote economische en
sociale gevolgen hebben: minder concurrentiekracht en leeglopende
dorpen en steden.
Dus gerichte ondersteuning van ouderen én jongeren, vooral jonge
gezinnen, is hard nodig en in het belang van de toekomstige ouderen.
Juist de belemmeringen, die jonge mensen ondervinden in de gezinsfase,
beletten hun in hun keuzes en moeten worden weggenomen. We denken
hierbij aan voldoende kinderopvang en het tegengaan van
jeugdwerkeloosheid, die in bepaalde delen van Zuid Europa nog steeds
tientallen procenten bedraagt. Hierdoor hebben grote groepen moeite om
economische zelfstandigheid te verwerven.
Immigratie naar Europa is een schijnoplossing, die eerder de problemen
vergroot dan verhelpt. Migratie van Polen naar Nederland bijvoorbeeld
zou de bevolkingsafname in Oost Europa versnellen. Bij migratie van
buiten Europa laten de berekeningen zien, dat we in de toekomst dan
miljoenen mensen per jaar naar Europa zouden moeten komen om de
verhouding werkenden/gepensioneerden op peil te houden. Bij zulke
grote aantallen, die de huidige migratie naar typische
immigratielanden als de Verenigde Staten en Canada in veelvoud zouden
moeten overtreffen, zijn nieuwe integratieproblemen onvermijdelijk.
Zij zijn ook daarom eenvoudig weg niet reëel.
Een andere schijnoplossing is het creëren van gezamenlijke Europese
pensioenfondsen en een Europese AOW. Hiervan zouden landen, die hun
zaken niet op orde hebben, profiteren en zo zou slecht gedrag beloond
worden. Nederland zou dan, samen met Zweden en Denemarken, de rekening
voor anderen gaan betalen.
Maar toch hebben we er alle belang bij dat we als goede buren elkaar
helpen om problemen op te lossen. Als onze buurlanden problemen hebben
en hun economieën gaan krimpen, dan hebben zowel zijzelf als wij daar
in de toekomst last van. Als handelsnatie varen we wel, wanneer onze
partners dat doen.
Samenwerking en afspraak over pensioenfondsen, staatsschuld en
levensloop-regelingen voor jonge gezinnen moeten dus speerpunten zijn
voor een vitaal Europa.
Alle reden dus om ook deze uitdaging op de lange termijn, waarbij de
werkelijke problemen pas over 10-15 jaar spelen, nu al aan te gaan.
Onze acties nu dragen bij aan een solidair en sociaal Europa straks.
Pieter Omtzigt en Camiel Eurlings zijn lid van de Tweede Kamer voor
het CDA. Camiel Eurlings is tevens lijsttrekker bij de Europese
verkiezingen.
CDA