De Unie
Voorstellenbrief nieuwe CAO ING Groep
7 mei 2004 - Bij de totstandkoming van deze voorstellen is meer dan
ooit nadrukkelijk gevraagd om input vanuit de leden. Uiteraard is en
blijft het algemene arbeidsvoorwaardenbeleid van De Unie (mede) het
uitgangspunt. Op mijn oproep is massaal gereageerd, wat in mijn ogen
betekent dat de CAO-onderhandelingen zowel procesmatig als inhoudelijk
kritisch gevolgd zullen worden.
Centraal in de voorstellenbrief staat het voorstel de salarissen
structureel te verhogen. Dit lijkt in strijd met het Najaarsakkoord en
de loonvraag verdient dan ook een nadere toelichting. In de tweede
helft van 2003 heeft het kabinet, samen met vertegenwoordigers van
centrale werkgevers- en werknemersorganisaties een centraal akkoord
afgesloten. Doel van dit akkoord was (en is) de verslechterende
economische situatie langs de weg van collectieve loonmatiging te lijf
te gaan. De Unie ondersteunt dit akkoord als het gaat om de
uitgangspunten. Natuurlijk ontkennen wij niet dat de economie er
slecht voor staat. Loonmatiging als zodanig wordt door ons dan ook
niet afgewezen. Wij bestrijden echter de analyse als zouden de
CAO-lonen te hard gestegen zijn. Daarnaast hebben wij ook principieel
problemen met de absolute nullijn. Zo vinden wij onder meer dat een
dergelijke collectieve, van bovenaf opgelegde maatregel in strijd is
met ons uitgangspunt om juist decentraal invulling te geven aan
arbeidsvoorwaarden- en arbeidsverhoudingen. Wij gaan uit van het
leveren van maatwerk, maar dit wordt ons door dergelijke afspraken
onmogelijk gemaakt. Bij onze kritiek hebben zich overigens in de
afgelopen maanden ook diverse autoriteiten op het gebied van het
sociaal-economische beleidsterrein aangesloten, zoals de heer Wellink,
president van de Nederlandsche Bank.
Door onverantwoorde prijsverhogingen in verschillende sectoren van het
MKB bij de invoering van de Euro is de bestedingskracht van de
consument met vele procenten uitgehold. Voeg daaraan toe de
ongebreidelde prijsverhogingen waarop de overheid ons dagelijks
trakteert en we hebben de ingrediënten voor oplopende inflatie en
afnemend consumentenvertrouwen in beeld. Het (zo veel als mogelijk) op
peil houden van de koopkracht is daarom een krachtig argument om
mensen, ook voor de langere termijn, te belonen voor de door hen
geleverde arbeidsprestatie. In de nodige loonmatiging wordt ook
voorzien in de voorstellenbrief van De Unie. Op basis van de
ontwikkeling van inflatie en productiviteit (de indicatoren waarop
veelal de berekening van de technische loonruimte berust) zou voor het
jaar 2004 een technische loonruimte te bepalen zijn van tussen de 3,5%
en 4%. Juist in het licht van de economische ontwikkelingen wordt er
niet voor gekozen om die volledige loonruimte om te zetten voor een
structurele verhoging.
In de afgelopen maanden is hard gewerkt aan de studie die de
pensioenkostenproblematiek beter in beeld moest brengen. Op dit moment
is niet duidelijk wanneer en hoe de resultaten van dit onderzoek
worden gepresenteerd. De Unie kiest ervoor om op dit moment geen
voorstellen te doen die de regeling als zodanig fundamenteel zullen
wijzigen. Indien na een zorgvuldig debat over de kostenontwikkeling
blijkt dat ingrijpen noodzakelijk is, vindt De Unie dat een dergelijke
discussie in zijn volle omvang gevoerd moet worden. Als (mogelijke)
oplossingsrichting dient dan niet alleen een premiebijdrage door
werknemers het uitgangspunt te zijn. Ook andere genoemde
oplossingsrichtingen (waaronder loonmatiging of aanpassing van de
financieringsstructuur) dienen niet op voorhand uitgesloten te worden.
In de afgelopen maanden hebben wij ook intensief overleg gevoerd over
het werkgelegenheidsvraagstuk binnen de ING Groep. De Unie is van
mening dat de gehanteerde koers, waarbij ING grootscheepse
reorganisaties tracht te vermijden, tot op heden redelijk succesvol
blijkt. Anders dan bij veel andere grote ondernemingen is er gelukkig
geen sprake geweest van massaontslagen. Dit betekent niet dat we nu
achterover kunnen gaan zitten, maar dat de inzetbaarheid van
medewerkers een continu proces is, wat geborgd moet worden in het
reguliere HR-beleid. Hierover zijn in verkennende zin al gesprekken
gevoerd die, naar mijn stellige overtuiging, kunnen leiden tot
definitieve afspraken in het kader van de CAO en het sociaal plan.
Onze uitgangspunten daarbij zijn dat wij meer en meer spreken over een
kwalitatief in plaats van een kwantitatief werkgelegenheidsprobleem en
dat we continu streven naar een optimale belangenafweging en
-behartiging voor medewerkers.
Bewust kiest De Unie niet voor een groot aantal onderhandelingspunten,
dat in de praktijk neer zou komen op een reparatie van afspraken die
in het kader van het Najaarsakkoord niet gemaakt mogen worden. In onze
optiek veroorzaakt dit op de lange termijn alleen maar een verstoring
van de dagelijkse bedrijfsvoering en administratieve systemen.
Alhoewel de recente commotie rondom de beloning van de top van ING
wellicht niet de rechtvaardiging kan zijn van een structurele
loonvraag, heeft deze echter wel tot veel onbegrip en frustratie
geleid bij de achterban. De leden voeren dit zonder meer aan. In
nagenoeg alle reacties wordt de handelwijze van zowel de Raad van
Commissarissen, als van de Raad van Bestuur sterk afgekeurd. Zoals u
bekend is de voorzitter van de Raad van Bestuur door middel van een
open brief door ondergetekende hierop aangesproken. De afspraken die
gemaakt zijn in het kader van het Najaarsakkoord 2002 en van het
Najaarsakkoord 2003 worden in dat kader door VNO-NCW (de
vertegenwoordiger van ING in deze discussie) niet nagekomen. Dit geldt
ook voor de opstelling van VNO-NCW in de discussie over
levensloop/VUT/Prepensioen op centraal niveau.
De reactie van de heer Kist toont in onze opinie daarnaast ook
duidelijk aan, dat de afstand tussen de Raad van Bestuur en de
medewerkers alleen maar groter wordt. Aan ons pleidooi om al die
medewerkers die met elkaar staan voor een goed resultaat, serieus te
nemen, wordt geen zichtbare invulling gegeven. Deze verwijdering kan
op den duur de motivatie van medewerkers fundamenteel gaan aantasten.
De Unie is van mening dat dit noch voor de onderneming, noch voor de
medewerkers een gunstige ontwikkeling is. Nu de aandeelhouders hebben
ingestemd met de beloningsmaatregel rest ons niets anders dan over te
gaan tot de orde van de dag.
De mogelijkheden voor decentrale invulling, hoe gewenst deze ook zijn,
zowel voor werkgevers, als werknemers, worden door kabinetsplannen
keer op keer gefrustreerd. Met het overleg over een nieuwe CAO bij ING
kunnen wij een krachtig signaal afgeven, dat wij als
onderhandelingspartners onze eigen verantwoordelijkheid kunnen en
durven nemen.
Robert Schuurman
bestuurder
* Voorstellen CAO 2004 2005
vrijdag, 7 mei 2004