KPMG
Nederland fiscaal steeds minder aantrekkelijk voor bedrijven
4 mei 2004
Het fiscale vestigingsklimaat in Nederland raakt steeds verder
achterop bij de overige landen in Europa.
Uit onderzoek van KPMG naar de tarieven voor vennootschapsbelasting
blijkt dat Nederland in Europees verband steeds meer uit de pas loopt.
Maar liefst 52 van de 69 onderzochte landen hanteren een lager tarief
voor de vennootschapsbelasting dan Nederland. Gezien de gemiddelde
tarieven in zowel de landen die deel uitmaken van de OECD als de
landen in de Europese Unie - respectievelijk 29,96% en 31,32% - is
Nederland met 34,5% bijzonder onaantrekkelijk aan het worden,
constateert Peter Lier, hoofd van de international corporate tax
practice van KPMG Meijburg & Co. Hoewel het formele tarief niet de
enige graadmeter is voor het fiscale vestigingsklimaat, geeft een
relatief hoog tarief wel een belangrijk negatief eerste signaal naar
buitenlandse investeerders.
Binnen de EU hanteren momenteel slechts vier van de vijftien oude
lidstaten een hoger tarief dan Nederland. Lier: Met de toetreding van
de tien nieuwe lidstaten op 1 mei zijn de tariefverschillen echter nog
schrijnender geworden. Met uitzondering van Malta hanteren alle nieuwe
lidstaten een belastingtarief dat belangrijk lager is dan het
Nederlandse. Dit zal de concurrentiepositie van Nederland bepaald niet
ten goede komen. Zeker als je beseft dat het om landen gaat die
daarnaast nog over andere belangrijke concurrentievoordelen
beschikken, zoals lage lonen.
Lier onderschrijft de mening van staatssecretaris Wijn van Financiën
dat het de hoogste tijd is om in Nederland in beweging te komen. Lier:
Als je naar de ontwikkeling van de afgelopen jaren kijkt, tekent zich
namelijk een redelijk onthutsend beeld af. Ons onderzoek laat zien dat
de tarieven voor vennootschapsbelasting in de EU- en EOCD-landen in de
periode 1997 tot 2004 gemiddeld aanzienlijk zijn gedaald en dat
Nederland aan deze ontwikkeling nauwelijks heeft bijgedragen.
De wens van Wijn om te komen tot enige tariefverlaging als onderdeel
van een moderniseringspakket op voorwaarde dat deze budgettair
neutraal verloopt, is volgens Lier echter niet realistisch. Als je
echt streeft naar een fundamentele wijziging van ons belastingstelsel
met als oogmerk om Nederland op een gezonde manier fiscaal weer
concurrerend te laten zijn, moet je bereid zijn het beginsel van
budgettaire neutraliteit, althans op korte termijn, los te laten. Je
kijkt dan naar de belastingopbrengsten die je op langere termijn zult
kunnen vasthouden dan wel realiseren. Een tariefverlaging naar
bijvoorbeeld 30% of net iets daaronder is uiterst wenselijk, maar
wellicht is een matiger tariefreductie denkbaar in combinatie met
andere effectieve maatregelen die voor buitenlandse investeerders
interessant zijn.
Einde bericht