Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


-


Datum


- 3 mei 2004

Behandeld


- M. van Renssen


Kenmerk


- DAF-344/04

Telefoon


- 070 348 65 56


Blad


- 1/5

Fax


- 070 348 66 07


Bijlage(n)


-


- Marieke-van.renssen@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van het lid Karimi over de uitspraak van de African Human Rights Commission

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over de uitspraak van de African Human Rights Commission inzake politieke gevangenen in Eritrea. Deze vragen werden ingezonden op 23 april 2004 met kenmerk 2030413300.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven

Antwoord van mevrouw Van Ardenne-Van der Hoeven, minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op de vragen van het lid Karimi (GroenLinks) over de uitspraak van de African Human Rights Commission inzake politieke gevangenen in Eritrea.

Vraag 1
Herinnert u zich uw toezegging gedaan tijdens het op 18 maart 2004 plaatsgevonden Algemeen Overleg over Afrika inzake de uitspraak van de African Human Rights Commission over de vrijlating van 11 politieke gevangenen in Eritrea vóór 1 mei 2004? 1)

Antwoord
Ja

Vraag 2
Welke acties heeft u inmiddels ondernomen om Eritrea ertoe te bewegen de uitspraak van de African Human Rights Commission de politieke gevangenen vrij te laten ook daadwerkelijk uit te voeren?

Antwoord
De situatie van de 11 politieke en andere gevangenen is een permanent aandachtspunt in de relatie tussen Nederland en Eritrea. Zoals toegezegd heb ik voorafgaand aan de EU Troika naar Eritrea in een bilateraal gesprek met de Minister voor Nationale Ontwikkeling aandacht gevraagd voor de uitspraak van de African Commission on Human and Peoples' Rights, waarin de vrijlating van elf gedetineerde critici van de regering wordt geëist. Ook heeft Nederland in de EU aandacht gevraagd voor de uitspraak.

Vraag 3
Wat is het resultaat van deze acties? Als u nog geen stappen ten aanzien van Eritrea heeft ondernomen, wat is hier dan de reden voor?

Antwoord
Ik heb een open gesprek kunnen voeren met de Minister over de situatie van de politieke gevangenen. Datzelfde geldt voor de EU Ambassadeurs ter plaatse, die de situatie van de politieke gevangenen de laatste weken twee maal bij de Eritrese autoriteiten, onder wie de Minister van Buitenlandse Zaken, aan de orde hebben gesteld in het kader van de politieke dialoog.

De EU-ambassadeurs hebben naar aanleiding van het Nederlandse verzoek om aandacht voor deze zaak een rapport opgesteld over de status van de 11 gedetineerden, dat in de Afrika werkgroep zal worden besproken. Eind mei zal een evaluatie worden gemaakt van de politieke dialoog tussen de EU en de Eritrese regering. De situatie op het gebied van mensenrechten zal een belangrijk onderdeel van de evaluatie vormen.

Vraag 4
Bent u, indien Eritrea op 1 mei geen gehoor heeft gegeven aan de oproep van de African Human Rights Commission, bereid om zowel bilateraal als in EU-verband aan de regering van Eritrea een serieus signaal af te geven door onder andere de status van Eritrea als partnerland in te trekken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Eritrea heeft een reactie op de uitspraak van de Commissie opgesteld, die zal moeten worden meegenomen in de verdere behandeling van deze zaak in AU- kader. Op het moment wordt dus zowel in AU-kader, als in EU-kader, als bilateraal aandacht gevraagd voor de zaak van de politieke gevangenen. In EU-verband zal worden bekeken of en zo ja, welke stappen kunnen worden ondernomen wanneer het rapport over de gedetineerden van de EU-ambassadeurs en de voortgang in de politieke dialoog zullen worden besproken. Zoals ik ook tijdens het AO Afrika van maart jl. heb gezegd, wil ik Eritrea vooralsnog om strategische redenen niet van de lijst van partnerlanden schrappen, mede in het licht van het stagnerende vredesproces tussen Eritrea en Ethiopië.

Uiteraard zal ik bij voortdurend uitblijven van verbetering in de mensenrechten-situatie, onderzoeken welke maatregelen, zowel in EU als in bilateraal kader genomen dienen te worden.

Vraag 5
Bent u bereid deze vragen vóór 1 mei te beantwoorden aangezien dit de datum is waarop Eritrea de politiek gevangenen moet hebben vrijgelaten?

Antwoord
Ja


1) Kamerstuk 29 237, nr. 10.

===