Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Nieuwsbericht, 29-4-2004

Ross voor anticonceptie verstandelijk gehandicapten

Het belang van het toekomstige kind staat voor staatssecretaris Ross voorop als het gaat om de vraag of mensen met een verstandelijke handicap in alle gevallen kinderen moeten kunnen krijgen. Zij kiest voor de lijn van verantwoord ouderschap.

In een brief aan de Tweede Kamer geeft de staatssecretaris haar standpunt op het advies `Anticonceptie voor mensen met een verstandelijke handicap' van de Gezondheidsraad uit 2002. Oud-minister Borst van VWS had al in 1999 om dit advies gevraagd.

Ross heeft, om tot een weloverwogen standpunt te komen, zelf uitvoerig informatie ingewonnen in het veld. "Het beeld dat geschetst werd is verre van positief", schrijft zij in haar brief. Zo zijn verstandelijk gehandicapte ouders voor de opvoeding vaak geheel afhankelijk van de steun van derden en is er vaak sprake van verwaarlozing van kinderen. De staatssecretaris komt dan ook tot de volgende conclusie: "Als verantwoord ouderschap uitsluitend mogelijk is dankzij een ondersteunend netwerk, dan moet een ontmoedigingsbeleid worden gevoerd. Prioriteit heeft inzetten op anticonceptie en op voorlichting over seksualiteit."

De staatssecretaris stelt onder andere voor dat zorgverleners, samen met ouder- en cliëntenverenigingen, protocollen opstellen om te toetsen of de toekomstige ouders inderdaad in staat zijn tot verantwoord ouderschap. Ook praktische toetsen, zoals het oefenen met een babypop, acht zij onmisbaar om hierover te oordelen. Bij twijfel zou er een proefperiode kunnen worden ingelast waarin de verstandelijk gehandicapte de basisvaardigheden van het ouderschap kan oefenen.

Ross is er zich van bewust dat haar een negatief beeld is geschetst vanuit het veld. Zij wil niet uitsluiten dat er ook voorbeelden te vinden zijn van ouders met een verstandelijke handicap die wél goede opvoeders zijn. Om haar beeld te completeren laat zij een inventariserend onderzoek doen. Het gaat haar daarbij vooral erom vast te stellen welke factoren doorslaggevend kunnen zijn voor succes. Daarna wil ze beslissen of extra ondersteuning georganiseerd moet worden voor hulpverleners, zoals de Gezondheidsraad adviseerde.

Kamerstuk
Anticonceptie voor verstandelijk gehandicapten

Kamerstuk, 29-4-2004