Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor SZW Postbus 90801 2509 LV Den Haag van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Postbus 20018 Telefoon (070) 333 44 44 2500 EA Den
Telefax (070) 333 40 33

Haag

Uw brief Ons kenmerk 5 april 2004, SOZA-04-203 AV/PB/04/26674

Onderwerp Datum 29 april 2004

Brief van MKB Nederland over gelijke uitkeringenvoorschrift bij beschikbare premieregelingen

MKB-Nederland heeft zich tot uw commissie gericht met het verzoek de invoering van het gelijke uitkeringenvoorschrift voor beschikbare premieregelingen per 1 januari 2005 opnieuw ter discussie te stellen dan wel uit te stellen in afwachting van een EU-richtlijn over gelijke behandeling voor derde pijler producten.

Zoals u weet is juist met het oog op het van kracht worden van de gelijke behandelingsvoorschriften voor beschikbare premieregelingen per 1 januari 2005 een onderzoek verricht naar onoverkomelijke uitvoeringsproblemen waarvan de resultaten aan uw Kamer zijn meegedeeld bij brief van 16 december 2003 (SOZA-03-898). Die brief is vervolgens aan de orde gesteld tijdens het algemeen overleg met de Vaste Commissie voor SZW op 11 maart jl. (Kamerstukken II 2003/04, 28 294, nr. 5).

Het MKB-Nederland komt niet met nieuwe argumenten. Over dit onderwerp is al jarenlang gediscussieerd en deze discussie heeft ertoe geleid dat voor beschikbare premieregelingen de inwerkingtreding van de Wet van 21 december 2000 houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen) (Stb. 2001, 625) is uitgesteld tot 1 januari 2005. Het heropenen van de discussie op grond van oude standpunten is wat mij betreft niet aan de orde.

2

Het MKB haalt voorts in een uiterste poging tot het (opnieuw) verkrijgen van uitstel nog een voorstel van de EU-commissie voor een nieuwe richtlijn gelijke behandeling aan. Deze conceptrichtlijn betreft echter uitdrukkelijk niet de arbeidsvoorwaardelijke pensioenen, maar derde-pijler-producten. De wetgeving (2b PSW) die voor gelijke behandeling op het terrein van arbeidsvoorwaardelijke pensioenen tot stand is gekomen zal hierdoor dus niet worden getroffen. Het door MKB gewenste uitstel zou dan ook een relatie met die conceptrichtlijn suggereren die er niet is en die ook niet gewenst is.

Ik vertrouw uw commissie met deze reactie voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)