Time : 10:39:34 AM
Date : Thursday, April 29, 2004
Sender Name: Bemefa
Bemefa pleit voor samenwerkingsprotocollen met overheid om haar maatschappelijke functie optimaal te realiseren
De laatste jaren heeft de mengvoedersector lessen getrokken uit het
verleden. De sector bleef voldoende kritisch en ging daarbij geen
enkele uitdaging uit de weg. Mengvoederfabrikanten zijn zich meer dan
ooit bewust van hun maatschappelijke functie. Op de Algemene
vergadering van 29 april pleit voorzitter Hubert Vandeputte voor
samenwerkingsprotocollen met de overheid om die maatschappelijke
functie optimaal te kunnen realiseren.
Een eerste samenwerkingsprotocol kadert in het kwaliteitssysteem GMP
Dierenvoeders. Deze sectorgids van de voedermiddelenkolom werd
ingediend bij het FAVV ter goedkeuring. We zijn ervan overtuigd dat
we als één van de eerste sectoren aan de eisen voldoen die de
wetgever oplegt aan alle bedrijven uit de voedingsketen tegen 1
januari 2005. Deze gids heeft zoveel mogelijk waarborgen ingebouwd om
mogelijke contaminaties aan de bron te voorkomen. Allereerst mogen
alleen grondstoffen worden gebruikt afkomstig van GMP-erkende
producenten. Verder moet elke grondstof aan een risicoanalyse worden
onderworpen. Het bemonsteringsplan dat in 2003 van start ging en werd
ingebouwd in de GMP, verscherpt de controle. Dit monsternameplan
bepaalt hoeveel monsters er jaarlijks worden genomen van grondstoffen
en mengvoeders en tevens het aantal monsters die geanalyseerd worden
door labo's op de aangegeven parameters (PCB, zware metalen,
diermeel, ...). De controle spitst zich vooral toe op de grondstoffen
zodat contaminaties vroeger kunnen opgespoord worden. Het FAVV staat
achter deze brongerichte aanpak. Op korte termijn streven we via een
protocol naar een volledige complementariteit van de privé-controles
en de controles van de overheid (het monitoring- en controleprogramma
CONSUM).
Ook in de internationale aanpak streeft Bemefa naar
samenwerkingsvormen, niet met de overheid maar met buitenlandse
zusterorganisaties en leveranciers. Door de grensoverschrijdende
handel in grondstoffen en mengvoeder, is het noodzakelijk om ook in
andere landen dergelijke initiatieven te ontwikkelen. België trekt
aan de kar om samen met 3 lidstaten (Engeland, Nederland, Duitsland)
een Internationale Code uit te werken voor alle
diervoedergrondstoffen over de hele wereld. Dit is ongetwijfeld een
ambitieus project maar een absolute noodzaak indien we willen dat de
ingevoerde grondstoffen aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen als de
Belgische.
Bemefa heeft ook steeds oog voor het milieu. De besprekingen met het
Vlaams Ministerie van Leefmilieu en de Mestbank zijn volop aan de
gang om in 2004 een MilieuBeleidsOvereenkomst (MBO) af te sluiten.
Met de vooropgestelde doelstelling om de nitraatrichtlijn te halen
zal Bemefa haar steentje bijdragen en in navolging van het Convenant
laagfosforvoeder, een stikstofvoederconvenant uitwerken.
Samen met de federatie van de maalderijen werd destijds een
stofexplosiestudie gerealiseerd en heeft Bemefa sedert 1997 een
samenwerkingsprotocol met Aminal. De bedoeling was een methode te
bepalen die voor elke productie-eenheid de gevaren voor stofexplosie
vastlegde. Dit protocol zijn we nu aan het actualiseren i.f.v. de
nieuwe Europese wetgeving, de zogenaamde ATEX-richtlijnen. Tegen
begin juli hopen we dit nieuwe protocol te kunnen voorleggen aan de
bevoegde gewestelijke en federale administraties.
Nog steeds op het milieuvlak vereisen de nieuwe richtlijnen die sinds
18 april van kracht zijn, aanpassingen op de etikettering van
mengvoeders. In samenwerking met de distributie (Fedis), de
voedingsindustrie (Fevia), de FOD Volksgezondheid en het FAVV werd
een Vademecum betreffende de implementatie van de nieuwe
GGO-reglementering opgesteld ter verduidelijking van bepaalde
wettelijke regels.
Via deze verschillende initiatieven blijft Bemefa streven naar een
grotere maatschappelijke acceptatie van de sectoractiviteiten op
gebied van kwaliteit & milieu.
///////////////