Aan de Staatssecretaris van VROM
Dhr. Drs. P.L.B.A. van Geel
Postbus 30945
2500 GX DEN HAAG
Datum: 28 april 2004
Ref: MEB/040422/HP
Betreft: Monitoringsverslag Bedrijvenregeling 2003
Geachte heer Van Geel,
Bijgaand stuur ik u het eerste Monitoringsverslag van de Commissie Monitoring en Evaluatie
Bedrijvenregeling. Bijgaande rapportage bevat gegevens die de bevoegde overheden hebben
aangeleverd over de uitvoering van de Bedrijvenregeling (in casu het interim-beleid) in 2003,
conform het door de Commissie in 2003 vastgestelde monitoringsprotocol dat als bijlage in het
verslag is opgenomen.
De Commissie vindt het te vroeg om reeds thans op basis van bijgaand rapport conclusies te
trekken over de uitvoering en werking van de Bedrijvenregeling c.q. het interim-beleid. Het aantal
ontvangen aanmeldingen en aanvragen is daarvoor in deze beginfase nog te gering. In 2003 waren
er 33 bedrijven in formele zin bij het interim-beleid betrokken, waarvan 15 bedrijven door middel van
een aanmelding en 18 bedrijven door middel van een concrete aanvraag voor subsidieverlening.
Twee bevoegde overheden hebben in 2003 ieder één beschikking afgegeven op een aanvraag voor
subsidievaststelling. De totaal vastgestelde subsidie in 2003 bedraagt 171.334 op een
totaalbedrag van daadwerkelijke netto saneringskosten van 501.166 (35%).
De Commissie heeft geconstateerd dat bedrijven de weg naar de Bedrijvenregeling c.q. het interim-
beleid gezien bijgaand rapport kennelijk nog niet in omvangrijke mate bewandelen. Hoewel de
redenen hiervoor niet zijn onderzocht, denkt de Commissie dat twee mogelijke verklaringen een rol
spelen.
In de eerste plaats is bij bedrijven bekend, dat de overheid en het georganiseerde bedrijfsleven tot
voor kort nog overlegden over in de regeling door te voeren vereenvoudigingen, welke van kracht
worden bij de formele inwerkingtreding van de AMvB Financiële Bepalingen van de nieuwe Wet
bodembescherming, vermoedelijk begin 2005. De Commissie heeft de indruk dat bedrijven de
definitieve regeling afwachten in plaats van dat zij gebruik maken van het interim-beleid. Dit
illustreert het belang van een spoedige inwerkingtreding van de AMvB Financiële Bepalingen.
In de tweede plaats heeft er een relatief grote spreiding bestaan in de tijdstippen waarop de
subsidieverordeningen van de bevoegde overheden in werking zijn getreden. Er waren bevoegde
overheden die relatief snel de subsidieverordening gereed hadden, waardoor het interim-beleid van
deze bevoegde gezagen relatief vroeg in werking trad. Er zijn echter ook nog
subsidieverordeningen van bevoegde overheden in werking getreden in de tweede helft van 2003,
waardoor de termijn om bij te kunnen dragen aan de in deze rapportage opgenomen resultaten
voor deze overheden wel heel kort was.
Tegen de achtergrond van het bovenstaande acht de Commissie de bescheiden resultaten in 2003
thans niet direct zorgelijk. Dit neemt niet weg dat de Commissie het belangrijk vindt om op korte
termijn in de loop van dit jaar meer zicht te krijgen op de werking en het bereik van de
Bedrijvenregeling, zoals die zal worden opgenomen in de AMvB Financiële Bepalingen. In dit
verband is de Commissie uw ministerie erkentelijk voor de, in overleg met de andere
convenantspartijen, geïnitieerde ex-ante evaluatie. In de vergadering van de Commissie op 20 april
2004 is afgesproken dat de uitvoering van deze evaluatie zal worden begeleid door
ondergetekende, een vertegenwoordiger van uw ministerie, een commissielid namens de bevoegde
overheden en een commissielid namens het georganiseerde bedrijfsleven. Naar verwachting zullen
de resultaten van de ex-ante evaluatie van de Bedrijvenregeling dit najaar bekend zijn. Ik vertrouw
erop u dan nader te kunnen berichten.
Met vriendelijke groet,
Was getekend
H.E. Portheine
Voorzitter
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer