eijsink_en_van_heest_over_de_mogelijke_betrokkenheid_van_oud-militaire Ministerie van Defensie


---


---

Vragen van de Tweede Kamerleden Eijsink en Van Heest over de mogelijke betrokkenheid van oud-militairen bij ernstige geweldsmisdrijven

28-4-2004 11:50:00

Hierbij bied ik u aan de beantwoording op de kamervragen van de kamerleden Eijsink (PvdA) en Van Heest (PVDA) over mogelijke betrokkenheid van oud-militairen bij ernstige geweldsmisdrijven.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Vragen van de leden Eijsink (PvdA) en Van Heest (PVDA) aan de minister van Defensie en de staatssecretaris van Defensie over mogelijke betrokkenheid van oud-militairen bij ernstige geweldsmisdrijven. (Ingezonden 17 maart 2004)

1. Heeft u een overzicht van de mogelijke betrokkenheid van oud-militairen bij ernstige geweldsmisdrijven, zoals recent voor een tweetal moorden veroordeelde Pascal F.?

Nee.

2. Is de berichtgeving hierover voor u een aanleiding om te komen tot een onderzoek naar de mogelijke structurele aspecten van deze misdrijven gepleegd door oud-militairen?

3. Ziet u tevens aanleiding om te komen tot een nadere evaluatie van het huidige beleid inzake psychologische keuring van militairen en/of psychische nazorg van veteranen?

4. Indien de antwoorden op de vragen 2 en/of 3. bevestigend luiden, wilt u de Kamer over de resultaten van dit onderzoek en/of deze evaluatie informeren?

Sinds enige tijd wordt onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten en psycho-sociale problemen die het gevolg kunnen zijn van de uitzending van militairen. Daarbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan afwijkend gedrag, mede gerelateerd aan het posttraumatische stresssyndroom. De zorg voor en tijdens de uitzending heeft reeds aandacht voor de preventie van psychosociale problemen. Tevens worden de militairen en hun thuisfront voorbereid op de periode na terugkeer. Dit bevat onder meer voorlichting, psychologische debriefing en medische zorg.

Na uitzending volgt een reĂŻntegratiegesprek en na circa zes maanden wordt een psychologische nazorgvragenlijst ingevuld. Ten slotte geldt voor uitgezonden militairen en veteranen dat zij desgewenst een beroep kunnen doen op de psychosociale zorginstellingen van Defensie.

Tijdens het psychologisch onderzoek en de medische keuring van de aspirant-militair wordt bekeken of iemand in staat is om de functie van militair te vervullen. Hierbij wordt de uitzendgeschiktheid nadrukkelijk onderzocht. De eisen aan het personeel worden regelmatig tegen het licht gehouden en waar nodig bijgesteld. Dit kan leiden tot de aanpassing van het psychologisch onderzoek en de medische keuring.

In de evaluatie van het veteranenbeleid zal Lgen b.d. de Veer onder meer de mogelijkheden tot optimalisering van de (na)zorg voor uitgezonden militairen belichten. Op basis van dit onderzoek zal ik de Kamer een nota inzake veteranenbeleid doen toekomen. Derhalve zie ik geen noodzaak tot een extra onderzoek of evaluatie naar aanleiding van dit incident.

5. Welke conclusies trekt u uit de constatering dat de dubbele moord, waarvoor Pascal F. veroordeeld is, mogelijk gepleegd is met een uit de Prins Mauritskazerne in Ede gestolen UZI?

Het moordwapen is niet gevonden. Derhalve is niet bewezen dat dit wapen afkomstig is van de gewapende overval op 30 november 1994 op de Prins Mauritskazerne in Ede. Ik kan daaraan dan ook geen conclusies verbinden.