Gemeente Cranendonck
Bestrijding eikenprocessierups in Cranendonck
Ook dit jaar is er weer een nieuwe plaag van eikenprocessenrupsen in
Zuidoost-Brabant. Vanaf 1990 is de ontwikkeling van de
eikenprocessierups explosief gestegen. Het toenemende warme weer, met
zachte winters en een (droog) en warm voorjaar, draagt bij aan de
plagen zoals we die nu zien. De brandharen van de rupsen (larven van
een onopvallende grijze nachtvlinder) zorgen elk jaar weer voor veel
irritaties aan huid, ogen en luchtwegen. De brandhaartjes op de rups
worden meegevoerd door de wind en komen zo ook in bermen, tuinen en op
wegen terecht. Vanaf half april tot half mei komen de jonge rupsen uit
de eitjes. Pas als zij volwassen zijn, rond half mei tot eind juni,
bezitten zij de brandharen die zoveel gezondheidsklachten veroorzaken.
Het is daarom zaak de processierupsen vóór die tijd te bestrijden.
Aanpak eikenprocessierups
Al vanaf 1996 bestrijdt de gemeente Cranendonck de eikenprocessierups
om te voorkomen dat er een plaag uitbreekt. Vanaf 22 april jl. zijn
medewerkers van de afdeling Milieu, Civiel en Groen in samenwerking
met Lukkien B.V. uit Maarheeze, langs alle openbare wegen in onze
gemeente de inlandse eiken spuiten met een toegelaten chemisch
bestrijdingsmiddel. Dit bestrijdingsmiddel is een selectief maagmiddel
dat alleen werkt op verpoppende insecten. Het verstoort bij deze
insecten de vervellingcyclus. Het bestrijden van de rupsen zal
ongeveer tien dagen duren. Daarna onderzoeken de medewerkers of er nog
rupsen en eventueel nesten aangetroffen worden. Zonodig behandelen zij
na en verwijderen resterende nesten. Mocht u de komende maanden
eikenprocessierupsen of nesten met rupsen aantreffen, neem dan contact
op met afdeling Civiel en Groen, telefoon 0495 431236.
Natuur en Voedselkwaliteit besloten dat met ingang van 1 april 2004 de
zwarte kraai en kauw op de landelijke vrijstellinglijst komen te
staan. Deze vrijstelling houdt in dat de grondgebruiker beide
diersoorten gedurende het gehele jaar op zijn gronden mag bestrijden
om belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige
visserij en wateren te voorkomen. De grondgebruiker kan ook een derde