Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33

Uw brief Ons kenmerk
23 februari 2004 UB/IBA/04/28815
nr. 2030408780
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Bussemaker over de 26 april 2004
mogelijke verstrekking van WAO-gegevens
door UWV aan nieuwe werkgevers

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over de mogelijke verstrekking van WAO-gegevens door UWV aan nieuwe werkgevers.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)

2

2030408780

Vragen van het lid Bussemaker (PvdA) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de mogelijke verstrekking van WAO-gegevens door UWV aan nieuwe werkgevers. (Ingezonden 20 februari 2004)


1
Herinnert u zich mijn vragen van 17 december 2003 over verstrekking van WAO-gegevens door de UWV aan nieuwe werkgevers? 1)

Antwoord 1
Ja.


2
Herinnert u zich ook uw antwoord op deze vragen, waarin u aangeeft dat de twee uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) niet leiden tot de verplichting voor de UWV om WAO-besluiten te verstrekken aan nieuwe werkgevers?

Antwoord 2
Ja.


3
Bent u bekend met het bericht in "UWV-perspectief" van juni 2003, waarin aan UWV-cliënten wordt aangeraden om nieuwe werkgevers zelf in te lichten over hun WAO-verleden, omdat de UWV - als gevolg van deze uitspraken van de CRvB en artikel 74 van de Wet SUWI - verplicht is om ook nieuwe werkgevers afschriften te sturen van beslissingen over WAO- uitkeringen?

Antwoord 3
Ja.


4
Hoe verklaart u dit verschil in interpretatie tussen u en de UWV?

Antwoord 4
Tussen het UWV en mij bestaat in juridisch en beleidsmatig opzicht geen verschil in interpretatie. Ik moge dit als volgt toelichten.
De genoemde uitspraken van de CRvB nopen er alleen toe dat actuele werkgevers worden geïnformeerd over WAO-beslissingen die het UWV neemt ter zake van werknemers die bij hen in dienst zijn. Dit geschiedt door hen een afschrift van de WAO-beslissing toe te zenden (een dergelijk afschrift bevat overigens geen informatie over de aard en oorzaak van de ziekte, tenzij de werknemer daarvoor toestemming heeft gegeven). Als er een WAO-beslissing wordt genomen wordt die beslissing dus ook aan de werkgever bekendgemaakt bij wie betrokkene op dat moment in dienst is. Deze werkgever wordt ook wel de actuele werkgever genoemd. Dat hoeft niet alleen de werkgever te zijn waarbij de werknemer wegens ziekte is uitgevallen, maar kan ook een werkgever zijn, bij wie de werknemer nadien in dienst is getreden. In dat geval wordt de beslissing dus ook aan de inmiddels nieuwe werkgever bekendgemaakt (de actuele werkgever is dan gelijk aan de nieuwe werkgever). In veel gevallen zal de nieuwe werkgever echter geen afschrift ontvangen van een besluit, omdat er tijdens dat dienstverband geen WAO-besluit genomen zal worden.
De uitspraken brengen echter geenszins met zich mee dat de potentiële werkgever van een kandidaat-werknemer door het UWV dient te worden geïnformeerd over het WAO-verleden of dat deze werknemer zelf verplicht zou zijn bij een sollicitatie de potentiële werkgever te informeren over zijn WAO-verleden, tenzij de gezondheid van invloed is op essentiële onderdelen van de desbetreffende functie. Mijn eerdere antwoorden waren op die situatie toegespitst. Met het UWV bestaat daarover ook geen verschil van mening. In het aangehaalde UWV- bericht voor cliënten worden de hiervoor geschetste posities niet nader onderscheiden, waardoor onbedoeld bij de lezer een andere indruk zou kunnen zijn gewekt.


5

3

Wat gaat u ondernemen om dit verschil in interpretatie weg te werken? Hoe waarborgt u daarbij dat het WAO- verleden van een (toekomstige) werknemer niet op een negatieve manier als selectiecriterium gehanteerd wordt bij het aangaan en behouden van een arbeidsovereenkomst?

Antwoord 5
Overigens ben ik van mening dat het hier om een belangrijke en gevoelige materie gaat. Tussen werkgevers, werknemers en UWV moet zoveel mogelijk helderheid bestaan over de vraag welke gegevens de werknemer over zijn gezondheid moet verstrekken cq welke gegevens een werkgever mag vragen. Daarom acht ik het wenselijk actief te monitoren welke problemen zich in de praktijk voordoen.


6
Hoe beoordeelt u het financiële nadeel voor de werkgever dat ontstaat door het ontbreken van informatie over het WAO-verleden van een werknemer? Welke mogelijkheden ziet u om deze gevolgen voor de werkgever te minimaliseren, zonder daarmee het belang van de werknemer te schaden?

Antwoord 6.
Door de wetgever is sinds de jaren '90 gezocht naar een evenwicht in wederzijdse rechten en verplichtingen, rekening houdend met de belangen van zowel de arbeidsgehandicapte (aspirant) werknemer als de werkgever die een arbeidsgehandicapte werknemer in dienst neemt. De uitkomst hiervan is neergelegd in het bestaande wettelijke kader. Ik moge wat dit betreft verwijzen naar mijn eerdere antwoorden. In het onderzoek dat ik in antwoord op vraag 5 heb toegezegd staat de vraag centraal hoe dit wettelijke kader in de praktijk functioneert en op welke wijze zonodig meer duidelijkheid kan worden geboden. Daarnaast is het uiteraard noodzakelijk om bij voorgenomen relevante nieuwe wetgeving de positie van arbeidsgehandicapte werknemers en van potentiële werkgevers te betrekken.


1) Aanhangsel-Handelingen nr. 747, vergaderjaar 2003-2004